vrijdag 23 augustus 2019

Uitgerangeerd



Van het ene op het andere moment stort ik in. Alles doet me pijn, ik ril van de kou en het enige dat ik wil, is in bed kruipen. En daar lig ik dan, midden op de dag en ik voel me tot niks in staat. Ik ben heel moe, en toch kan ik niet slapen. Ik ben klaarwakker. Zelfs 's nachts kan ik niet echt slapen .. niet langer dan een half uurtje. Elk uur zie ik op de wekker voorbijkomen. Zomaar ineens ben ik geveld door de griep.

Bij mij in bed staat het leven stil. Buiten mijn bed gaat het leven gewoon door: ik hoor mijn gezin bezig in huis, vertrekken en weer thuiskomen, lachen en praten. Het is een gekke gewaarwording dat ik daar ineens geen deel meer van uitmaak. Ik sta ineens op een zijspoor; uitgerangeerd.

Terwijl ik daar lig besef ik hoe kwetsbaar een mens is. Ik ben normaal gesproken sterk, heb zoveel kracht en energie, dat ik me nauwelijks meer realiseer dat dat niet vanzelf spreekt. Ieder mens, hoe sterk ook, is kwetsbaar. Natuurlijk kun je daar niet elke dag aan denken – maar dit drukt mij even goed op de feiten. En dan te bedenken dat dit iets van voorbijgaande aard is, iets onschuldigs. Hoe anders kan ook dat nog zijn.

dit is mijn uitzicht al die dagen lang

Een andere onthutsende ervaring is hoe de tijd voorbij gaat. Normaal gesproken vliegt de tijd. Nu kruipt hij. Hoe kan het dat ik altijd te weinig tijd heb? De dagen duren nu lang en de nachten zelfs eindeloos. Wat doe ik anders toch met al die tijd?

Heel helder ben ik, deze dagen met koorts. Ik ervaar ze als een lesje in nederigheid. Een lesje in compassie ook, met zovelen die niet dezelfde kracht en energie ervaren als ik in het dagelijks bestaan altijd heb. Het maakt mij dankbaar: dat ik na een paar dagen toch weer een paar uur achter elkaar kan slapen, dat ik zelf een kop thee kan zetten, dat ik weer even beneden kan zitten en weer even deel uitmaak van het geheel.

de gordijnen dicht, ik ben afgesloten van de wereld
Er is altijd zoveel te doen en de tijd vliegt. Maar nu wordt de tijd even stilgezet en besef ik dat ik geleefd word. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Straks zal deze griep over zijn en de moeilijke dagen vergeten. Nu maar hopen dat ik niet net als daarvoor gewoon weer doorga, maar dat dit lesje in nederigheid en compassie wél doorwerkt. En anders is er bij de volgende griepepidemie een nieuwe kans!


vrijdag 16 augustus 2019

De les van Kew Gardens

Midden in Londen is het een drukte van belang. Zóveel mensen, zoveel activiteit. Overal is lawaai van auto's, bussen en sirenes. Overal zijn mensen: er wordt gerend, gelopen, gepraat, gelachen en geroepen. We moeten voortdurend alert zijn en opletten, alleen al omdat de auto's altijd net van de andere kant komen dan je denkt.

We genieten van deze drukte, van de vele mogelijkheden, de levendigheid en het grote-stads gevoel. Met honderden tegelijk stappen we in de underground.  We genieten er van dat het zo snel gaat, zo goed geregeld is en dat wij als toeristen zelfs al heel gauw de weg kunnen vinden en probleemloos daar aankomen waar we naar toe willen. 

Af en toe is er een kleine pauze in al die drukte, zoals in de kerk van St Martin in the Fields. Een pianiste oefent voor een concert. De grote-stadsgeluiden verdwijnen naar de achtergrond. Hier zijn alleen nog de muziek en de bijzondere ramen. Ook in de musea is er rust en stilte, hoewel er toch best veel mensen zijn.

Na bijna een week asfalt en beton, tegels en bakstenen, drukte en lawaai ben ik er toch ineens heel erg moe van. Vandaag willen we de stad uit. We stappen in een bus die ons naar Kew Gardens brengt. 


De botanische tuin is vol bijzondere gebouwen, bomen en bloemen. We dwalen door de kassen, zitten tussen de rozen in het rosarium. We leren hoe bijen elkaar berichten sturen en lopen door de toppen van de bomen, over een hoog gelegen wandelpad.


Het is prachtig. Maar het mooiste is wat mij betreft bijna het gewone: het gras, het water, de vlinders, een vogel. Hier is niet de geur van asfalt en vuil, maar je ruikt het bos. Niet de kale doodsheid van alle tegels en asfalt, maar gras om in te zitten. Hier hoor je geen sirenes, maar het ruisen van de bomen.

Terwijl wij daar zitten, in het gras, besef ik hoe ik dat gemist heb. Je realiseert je ineens hoe goed het doet: natuur om je heen. De stad wordt geregeerd door de klok en door deadlines. Hier regeren de zon en het leven. Het is vreemd dat wij tegenwoordig zo vaak hele dagen in gebouwen doorbrengen, in kunstlicht en in ruimtes met airco. We voelen de zon niet op onze huid, de wind niet in ons haar, we horen de bijen en de krekels niet en we ruiken niet dat de jasmijn bloeit. 

In onze tijd is natuur niet overal. Het lijkt daardoor of mensen en de natuur twee aparte categorieën zijn. Het lijkt alsof wij zonder de natuur kunnen functioneren en de wereld naar onze hand kunnen zetten. Maar wij mensen zijn déél van de natuur. Dat besef zijn we soms helemaal kwijt: dat je verbonden bent met al die andere levende wezens om je heen en dat je deel uitmaakt van één groot systeem waarin al die levende wezens elkaar in evenwicht houden.


Zonder bijen geen bevruchting. Zonder bevruchting geen vruchten. Zonder vruchten geen voedsel. Zonder voedsel geen mensen. Zo eenvoudig is het. Maar wie denkt daar aan als hij een bij ziet voorbijvliegen? We hebben vaak alleen maar last van al die insecten, en roeien ze uit. We zijn de samenhang tussen al die verschillende organismen uit het oog verloren. We zijn vergeten dat wij ook gewoon een van die organismen zijn. Ook wij zijn deel van het geheel.

Wij genieten van de mooie rozen, de orchideeën in de kassen, de bijzondere bomen. Maar deze dag brengt mij vooral het besef dat een mens het contact met de aarde niet mag en kan verliezen. Omdat ook wij, ondanks al onze techniek en cultuur toch ook gewoon deel uitmaken van de natuur. En dat besef maakt dat je anders mag en moet omgaan met de wereld om je heen: vol verwondering, vol aandacht en met veel respect voor alles wat leeft. Wij zijn deel van het geheel en afhankelijk van elkaar. Ook van zoiets kleins als een bij. Zelfs in die wereldstad Londen!






vrijdag 9 augustus 2019

De cyclus van het leven

Dit blog schreef ik vorig voorjaar. Inmiddels zijn mijn vader en de oude vriendin van mijn ouders gestorven. 

Een week lang trek ik door Zwitserland. Niet van berg naar berg, maar van seniorenwoning naar verpleeghuis. Ik bezoek ooms en tantes en vrienden van mijn ouders. Je kunt merken dat ze in een andere fase aanbeland zijn: die waarin het leven niet meer zozeer een gave is, maar een opgave wordt. 

Oud worden lijkt mooi, maar oud zijn is niet altijd makkelijk. Het is een periode van los moeten laten, van verlies, van afhankelijk zijn van anderen. Je moet meer en meer accepteren dat de dingen niet gaan zoals jij graag zou willen. 

Iedereen wil je wel helpen. Maar als je bijna niets meer kunt zien, is dat soms ingewikkeld. Want als een ander heel goed bedoeld jouw spullen opruimt, kun jij ze niet meer vinden. Want jij vindt de dingen niet omdat je ze ziet, maar omdat ze altijd een vaste plek hebben in de kastjes.  En alles duurt lang. Een wandeling naar de supermarkt op de hoek duurt uren: omdat je steeds uit moet rusten en omdat je in de winkel weinig ziet en alles moet vragen. 

Bijna honderd is deze vriendin van mijn ouders. Haar wereld was altijd heel groot vanwege haar interesses en haar grote betrokkenheid bij familie en vrienden én bij uiteenlopende maatschappelijke kwesties. Nu wordt die wereld heel erg klein. Zij kan geen zin meer in haar leven zien en vraagt zich af waarom mensen dankzij de medische wetenschap zó oud moeten worden. Zij ziet het leven als een beweging: opkomen, groeien en bloeien, vrucht dragen, en vervolgens verlies je je kracht en is er de neergang. Ze voelt zich gevangen in die laatste fase die maar geen einde krijgt.

Een tante heeft nog een redelijk goede gezondheid. Wel is ze heel langzaam geworden en moet ze haar tempo steeds aanpassen: in het lopen, maar ook in het denken. Haar grote verdriet is dat ze haar beide kinderen verloren heeft. Zij leeft van de goede herinneringen maar voelt ook vaak heimwee naar hen. Dapper zoekt zij een weg door het leven dat zo anders geworden is.

Een studievriend van mijn vader, mijn peetoom, woont in een verpleeghuis. Hij is een uiterst veelzijdig mens: wiskundige, een getalenteerd vioolspeler en hij heeft grote interesse in taal en cultuur. Enkele jaren geleden nog reisde hij naar China, een voor hem totaal nieuwe cultuur. Maar inmiddels maakt hij geen reizen meer,  zijn viool heeft hij weg gegeven en hij schrijft geen wiskundige artikelen meer. Iets van zijn veelzijdigheid komt terug in onze gesprekken, maar alles gaat zo langzaam en vertraagd. Hij voelt zich afgeschoven, weggestuurd uit de wereld waar hij thuis was en van hield.

Al deze verhalen komen erg dichtbij. Want thuis zijn mijn ouders waar ik mij zorgen om maak omdat ook zij in deze ingewikkelde fase van het oud zijn zitten. Ik moet even op adem komen, en na het bezoek aan de studievriend van mijn vader besluit ik te voet verder te gaan, langs het meer. 

Het is voorjaar en de vogels fluiten onafgebroken. Het bos waar ik doorloop is vol gefluit, geritsel en leven: alles is in beweging naar een nieuw begin. Jonge bomen krijgen knoppen, bloemen bloeien: alles barst uit in een nieuw begin. Tussen al dat nieuwe leven liggen oude bomen bemost op de grond. 


Zo is de natuur: de cyclus van kiemen, groeien, bloeien, vrucht dragen en sterven. De generatie onder mij, mijn kinderen, zijn in de fase van groeien en bloeien. De generatie boven mij is aan het einde van de cyclus beland. Deze creatieve, sterke, geïnteresseerde, begaafde en bijzondere mensen moeten meer en meer loslaten. Het is een intense ervaring, vol van bijzondere herinneringen en van heimwee naar wat steeds meer voorbijgaat. 

Bij de ingang van het verpleeghuis waar mijn peetoom woont, staat de veelzeggende spreuk: 


Oude mensen zijn jonge mensen die oud geworden zijn.

Samen met een tante bekijk ik oude fotoalbums. Foto's vol sterke jonge mensen die hun leven opbouwen. Deze mensen, eens sterk en krachtig,  zijn op velerlei wijze van betekenis geweest zijn voor anderen, voor onze wereld, in hun vakgebied. Nu zijn het kwetsbare ouderen met rollators, rolstoelen, met alle traagheid en beperkingen.

De oude bomen in het bos hebben hun bijdrage geleverd en nu nog geven zij voeding aan jonge boompjes, vogels en insecten. Zo heeft ook de generatie boven mij dat gedaan en doen dat nog. Ook nu zetten de gesprekken met hen mij aan het denken en voeden mij. 

In alle kwetsbaarheid zie ik ook hun kracht, hun levenswijsheid, hun acceptatie van wat hen overkomt en hun zoektocht naar wat hen nog energie kan geven en met anderen verbindt. Zonder de oude bomen zouden de jonge niet groeien, was er geen leven in het bos. De eekhoorn die mij vanuit een gat in een boom aankijkt, de gele vlinder die langs fladdert, de vogels die hun nesten bouwen: het is dankzij al dat jonge leven dat oud geworden is. En zo laat ik mij meenemen, het voorjaar in.



donderdag 1 augustus 2019

Een heftige erfenis

Bij deze hittegolf is het heerlijk om af te koelen in het zwembad van de camping. Ik ben dol op zwemmen en al helemaal met dit uitzicht op grove dennen die afsteken tegen de strakblauwe lucht. In het water op deze mooie plek ervaar ik mijn vader dichtbij. Hij hield net als ik van water en we hebben op veel plekken samen gezwommen.

Ik vang een gesprek op over de heerlijke Franse zomers die wij tegenwoordig hebben. Ik denk aan mijn tuin waar bijna alle planten het opgeven, waar bomen in juli hun blad laten vallen. Ik denk aan hoe weinig vogels en vlinders ik dit jaar zie. Ik denk aan de alarmerende berichten uit Trouw van afgelopen week: anders dan vorige klimaatsveranderingen, die altijd maar op een deel van de planeet betrekking hadden, is deze klimaat crisis wereldomvattend. En alweer denk ik aan mijn vader.


In de afgelopen periode waren wij de spullen van mijn vader aan het uitzoeken en opruimen. In zijn bureau kwamen we stapels artikelen tegen over de klimaatsverandering. Dit thema hield mijn vader 50 jaar geleden al bezig. Als wetenschapper was hij in de jaren 70 al overtuigd van de ernst van de situatie. De vele artikelen en boeken die hij over dit onderwerp verzamelde, laten zien hoe hij zich in dit onderwerp heeft verdiept.

In een van de hangmappen vind ik allerlei afschriften van brieven die mijn vader geschreven heeft aan presidenten en andere invloedrijke personen. Soms zit het antwoord erbij en ik schrik van de nietszeggende volzinnen die mijn vader teruggestuurd kreeg. Ondanks dat hield hij vol. Hij voegde ook de daad bij het woord: mijn ouders deden de auto de deur uit, werden vegetariër en zij besloten niet meer te vliegen. Die keuzes hadden verregaande consequenties voor hun leven.

Ik wist dat dat niet makkelijk voor hen was. En ik wist voor wie ze dat deden: voor mijn zus en mij en onze kinderen … voor alle jonge mensen op deze wereld. Want mijn ouders beseften dat wij de wereld niet gekregen hebben van onze ouders maar te leen hebben van onze kinderen.

In de laatste levensfase was mijn vader niet bang voor de dood – maar hij maakte zich grote zorgen over de toekomst van onze planeet. Brieven schrijven kon hij niet meer en zijn milieubewuste levensstijl kon hij door de zorg die hij nodig had niet meer volhouden. Wat heeft hij zich machteloos gevoeld deze laatste jaren, terwijl de urgentie van een aanpak voor dit wereldwijde probleem van klimaatsverandering juist steeds duidelijker werd.

Een leven lang heeft mijn vader gevochten voor een toekomst voor onze planeet. We kunnen zijn bureauladen leeghalen en het als een afgesloten hoofdstuk beschouwen. Maar ik voel dat dat niet kan. Dit bezig zijn met deze problematiek is een erfenis die wij als zijn gezin van hem krijgen. Niet alle erfenissen zijn leuk of makkelijk. Deze zeker niet. Want zijn inzet voor ons en allen die na hem komen, vraagt ook inzet van óns en van alle nieuwe generaties.

Mijn eerste blog na een lange mantelzorg-stilte begon met ‘the power of one’. Mijn vader heeft een leven lang het goede voorbeeld gegeven. Nu zijn wij aan de beurt. Wie durft?




donderdag 25 juli 2019

Water wordt wijn


Bijna 2 jaar heb ik geen blogs geschreven. Ik had mijn hoofd en hart bij andere dingen: de zorg voor mijn vader. Je hart en hoofd hebben zo hun beperkingen: soms kan er even niet méér bij. 

De laatste levensfase van mijn vader was niet altijd makkelijk. Het is moeilijk om te zien hoe je sterke vader steeds kwetsbaarder wordt. De onzekerheid maakte het moeilijk en het uithouden van de machteloosheid. Want soms kun je maar zo weinig doen, niet meer dan dichtbij blijven.

Terugkijkend op de afgelopen jaren is er echter iets ánders dat overheerst: de dankbaarheid om de gegroeide verbondenheid tijdens deze laatste fase van zijn leven.

Bij een lezing van Jos en Inez van Oort, over Rebible, werd de vraag gesteld: wanneer werd in jouw leven water tot wijn? Voor mij waren dat deze jaren met mijn vader: een moeilijke tijd vanwege ziekte en beperking werd tot een kostbare tijd vol vreugde en dankbaarheid. Iets wat begon als een moeilijke opgave werd een groot mooi geschenk. In het begin van mijn leven was er de nabijheid van mijn daddy – en nu aan het einde van zijn leven was die nabijheid er weer. Dat hij al die veranderingen in deze laatste jaren zo dapper en moedig heeft doorstaan en blij was met de nabijheid van ons gezin, was zijn geschenk aan ons. 


Mijn vader gaat met mij mee op mijn levensweg. Er gaat geen dag voorbij of ik ben me bewust van mijn verbondenheid met hem. Ook vandaag, onderweg in de trein. Een ouder echtpaar loopt in de wagon zoekend rond naar 4 plaatsen bij elkaar. Dat valt niet mee, want in elke trein gaat iedereen altijd apart zitten. Pas als er nergens meer een vrije plek is, gaan mensen naast elkaar te zitten. Omdat ik zie dat ze graag samen willen zitten, bied ik aan bij een andere ‘solo’ reiziger te gaan zitten, zodat zij met z’n vieren bij elkaar kunnen zitten.

Twee wat jongere vrouwen komen bij het echtpaar zitten: het blijkt een gezin. Ze zitten gezellig te praten en het is duidelijk dat ze niet vaak meer in deze samenstelling bij elkaar zijn. Ineens ontroert het mij. Want de vier-eenheid van het gezin waarin ik mijn leven begonnen ben en waarin ik vertrouwen en liefde geleerd heb, is niet meer. Voortaan zijn wij met 3 en met 1 in ons hart. 

afbeelding van pixabay

Ik geniet van het viertal naast mij en hun voelbare verbondenheid als gezin. Bij die verbondenheid met het gezin van mijn jeugd waren mijn hoofd en hart de afgelopen jaren. Het stemt mij weemoedig dat het voorbij is. Tegelijkertijd besef ik meer dan ooit de rijkdom van mijn jeugd: het gezin waar ik uit kom dat zo lange tijd bleef bestaan. 

Als we op onze bestemming  aankomen, haalt de vader van het gezin aan wie ik mijn plaats afstond mijn bagage uit het bagagerek, als wederdienst. Ik ga met een warm gevoel verder. Mijn vader is er niet meer, maar ik ga verder in dankbaarheid met alles wat mijn vader mij geleerd en aangereikt heeft. 



donderdag 18 juli 2019

De kracht van één!


Zo had ik er nog nooit over nagedacht, over het getal één. Want ik vind 1 niet veel, ik vind het weinig. Op 1 been kun je niet lopen en in je eentje begin je niks. Maar je kunt het ook heel anders zien: nul is niets, en 1 is iets. Dan is 1 véél!
Ik was in De Bleek in Almelo bij de lezing van Peter Smith met de titel: ‘The power of one.’ Het was een aanstekelijk verhaal over de kracht van één. Want 1 lijkt niks, maar kan veel.
Wij denken vaak dat wat wij doen geen verschil maakt. Wij geloven niet in de kracht van 1. Dus wij gooien ons lege boterhamzakje op straat – wat maakt dat ene zakje nu uit. Of wij rapen het lege flesje dat rondzwerft op straat niet op – wat maakt dat ene flesje nu uit.


Peter Smith is kunstenaar en filosoof. Hij gelooft in de kracht van kunst en hij gelooft niet in: ‘Wat ik doe is te klein om een verschil te maken’. Want dat is een heel wijdverbreid geloof en dat geloof maakt de wereld niet beter. Integendeel. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de problematiek van zwerfafval: elke seconde komt er zoveel bij dat Pieter Smith 6 seconden nodig had om het te filmen. Die hele berg plastic afval die rondzwerft, in het water verdwijnt en uiteindelijk in ons eten terecht komt – allemaal het resultaat van ons geloof dat je in je eentje niks begint.
Want wij komen niet in actie omdat die ander niet in actie komt, en die ander komt niet in actie omdat wij niks doen. Zolang wíj niet veranderen, verandert de wereld niet.
Het sterkste wapen dat wij mensen tot onze beschikking hebben is ons geloof. Geloven wij dat we in ons eentje niks kunnen beginnen óf geloven we in ‘the power of one’?
Peter Smith stelt: iets doen waarvan je dacht dat het geen verschil maakt, is de grootste onontdekte kracht op aarde. Wat je doet maakt verschil als je het zichtbaar doet en als het makkelijk kopieerbaar is. Want: Small acts, when multiplied by millions of people, can transform the world’. (Howard Zinn)


‘Ja zeg’, zeggen mensen dan: ‘ik ga toch niet de rotzooi van een ander opruimen!’. Peter Smith zegt: ‘Ik doe het niet voor die ander die dat afval heeft weggegooid. Maar ik doe het voor mijn kinderen. Zodat zij hier in de toekomst net zo prettig kunnen leven als wij.’
Het heeft geen zin om te klagen – wat helpt is iets doen: niet chagerijnig maar uitnodigend. The flap of a butterfly's wings in Brazil set off a tornado in Texas’ (Edward Lorenz)**
Het was een aanstekelijk verhaal, daar in De Bleek. Bijna een preek: bemoedigend en uitnodigend, vanuit het geloof dat ieder mens verschil kan maken.
Op de fiets terug naar huis kon het niet anders: bij een stoplicht raapte ik een stukje zwerfafval op. Het is de beweging die een tornado kan veroorzaken. Wie doet er mee en helpt die grote kracht ontdekken: iets doen waarvan je dacht dat het geen verschil maakt?



*Kleine daden, vermenigvuldigd door miljoenen mensen, kunnen de wereld veranderen.
**De beweging van een vlindervleugel in Brazilië kan een tornado veroorzaken in Texas.

lees meer op: www.thepowerofone.nl

afbeeldingen van Pixabay