vrijdag 28 december 2012

Over kerstbomen en bedelaars


Tussen het maken van de kerstpreken door ga ik met mijn dochter een dagje naar Duitsland, naar een kerstmarkt. Met de trein rijden we naar Münster waar we door een vriendin die mijn dochter via internet heeft leren kennen worden rondgeleid.

Later loop ik in mijn eentje door het stadje.Vanwege mijn Zwitserse wortels is er voor mij veel vertrouwds, waar ik van geniet. Ik eet warme gepofte kastanjes bij een stalletje, en haal bij de bakker Bretzel en Käsekuchen. Ik zwerf van kerstmarkt naar kerkgebouw. Alle kerken zijn open. In sommige staat al een kerststal opgesteld, in een andere zijn de kosteres en haar zoon druk aan het sjouwen met een enorme os en ezel. Vier adventskaarsen staan op afgezaagde stammetjes, prikkeldraad ertussen. In een andere kerk zijn er stukken bergkristal in het altaar verwerkt en stukken geslepen edelsteen in de kandelaars. Het flonkert in het licht. Heerlijk is het om vanuit alle drukte van de stad even een poosje in zo’n mooie en stille kerkruimte te zitten.

kandelaar in de Überwasserkirche Münster

Buiten de kerken zijn de stalletjes met kerstversiering, kerstcadeaus en lekkernijen. Een pottenbakster vertelt mij hoe zij haar sterren beschildert en glazuurt, verderop bewonder ik mooie houten schalen. Het ruikt naar Glühwein en overal zitten kinderen of volwassenen kerstmuziek te maken: met saxofoon, viool en gitaar. Zeker nu het langzaam donker wordt, ziet het stadje er prachtig uit. Overal in de oude gevels hangen lichtjes langs de ramen en er staan enorme kerstbomen.
adventskaarsen in de Petrikirche Münster

Deze Kerst-gezelligheid is in groot contrast met de bedelaars die overal, en met name bij de ingangen van de kerken zitten. Ik weet me er nooit zo goed raad mee. Wegkijken vind ik geen optie: ik vind dat een mens niet genegeerd mag worden. Dus groet ik hen wanneer ik de kerk inga. Twee van hen geef ik wat wanneer ik weer naar buiten ga. Makkelijker vind ik het om de muzikanten wat geld te geven. Ik erger me wat dat ik zo moeilijk iets geef als ik er niets voor terugkrijg. Zit dat oude idee van ‘wie niet werkt zal ook niet eten’ er zo diep in bij mij? Ik zou niet zo bij een kerk willen zitten en maar hopen dat iemand mij wat wil geven. Maar dat wil toch zeker niemand? Hoe komt het dat iemand in een dergelijke situatie verzeild raakt? Hoe kan het dat er in onze rijke landen zulke arme mensen zijn? Is het lot, is het keuze, is het politiek? Dit drukt mij in elk geval op het feit dat het niet voor iedereen gezellig Kerstfeest zal zijn. Het zijn echte dilemma’s, daar tussen die leuke lichtjes en stalletjes.

kerstmarkt rond de Lamberti kerk

Er zijn mensen die vinden dat het met Kerst helemaal niet om kerstversiering en lekker eten gaat. Het is  goed om na te denken over de bedoeling van het kerstfeest. Terwijl ik geniet van al dat moois denk ik daar over na. Voor mij zijn verbondenheid met elkaar en gezellige gastvrijheid dingen die bij het kerstfeest horen. Iets lekkers klaarmaken: eten bereiden en de ander laten genieten is een manier om liefde te geven. Het is goed om het samen gezellig te hebben en het gezellig te maken. In mijn jeugd waren er rond de feesten altijd allemaal rituelen: samen zelf kerstbrood en koekjes bakken, samen de boom optuigen en samen zingen bij de kerstboom. De warmte die daarvan uitgaat, blijft levenslang. Het is een geschenk dat ik graag door wil geven.

toren Lambertikerk Münster

Met een tas vol Duits brood en kleine cadeautjes zitten we in de trein terug naar huis. Wat mij betreft gaat het met Kerst niet om luxe of om grote hoeveelheden, maar om kleine dingen die mensen met liefde voor elkaar doen. En ik besluit thuis meteen geld over te maken voor een ‘zwerfpakket’ voor daklozen. Want dit geschenk van liefde en warmte mag niet beperkt blijven tot mijn eigen kleine kring. Met Kerst, maar ook daarna, is er nog heel wat werk te doen.

donderdag 20 december 2012

Dank je wel, moslima!


Op zaterdag is het druk in de stad Deventer. Er is markt, de winkelstraten zijn vol mensen en er klinkt muziek. Mensen lachen, kinderen roepen en luid prijst de groenteman zijn waar aan. Duiven fladderen voorbij, een hond blaft. Het is een gezellige drukte in de stad. Ik doe boodschappen en mijn lijstje is nog maar half afgewerkt. Voor mij rijst de enorme Lebuïnuskerk op. Als ik langs de ingang kom, staat de deur open en ik loop naar binnen.

Hier binnen is het stil. Hoog rijzen de pilaren op en boven mij de hoge gewelven. In de kooromgang staat een graafmachine. Er wordt aan de vloer van de kerk gewerkt en deze machine licht de grote stenen grafplaten die de vloer vormen, op. Ik loop de hele kerk door en verbaas mij over de grootte van het gebouw. In de tijd dat deze kerk gebouwd werd, waren er geen graafmachines, kranen of hoogwerkers. Het is wonderlijk hoe mensen het klaargespeeld hebben om dit enorme gebouw te maken, en wel zo dat het vele eeuwen later nog steeds overeind staat. Dit bouwwerk heeft immense inspanningen gevergd. Bij de bouw van zo’n kerk kwamen altijd mensen om. Een dergelijke kerk bouwen kostte veel: menskracht, geld en tijd.


De kerk is hoog en licht. De zon schijnt door hoge ramen naar binnen. Dit grote gebouw boezemt ontzag in. Voor de mensen destijds wel helemaal: zij waren kleine houten huizen gewend, laag, bedompt en smal. Daarmee vergeleken was dit gebouw licht en vrij, ruim en groots. Het kan niet anders of dat gaf een bovenaards gevoel: iets hemels, iets dat uitsteeg boven het alledaagse. In onze tijd kennen we veel grotere gebouwen. En toch straalt deze kerk nog steeds ruimte uit. Al die lijnen die naar boven gaan, nemen je mee omhoog. Je wordt even uitgetild boven de gewone dagelijkse dingen en je wordt in de ruimte gezet. Ik zit zo vaak gevangen in mijn volle programma en in een race tegen de tijd- maar hier adem ik op.

engel in de crypt

Als  ik rond geweest ben, ga ik de crypt in: de ruimte onder het hoge koor. Klein en donker is het hier. Je voelt je hier veilig en geborgen. Er brandt een kaars, er staan bloemen. In de pilaren is een mooi gedraaid reliëf gemaakt. Vanaf een oude gewelfschildering kijkt een engel mij aan. Er ligt een boek om voorbeden in te schijven. Ik denk aan een familielid dat heel slecht nieuws gekregen heeft. Ik ben niet de enige met zorgen om een geliefde. In het boek staan beden om gezondheid en om kracht. Zo is deze plek eeuwenlang van betekenis geweest voor mensen: ze kwamen er met hun vreugden en hun zorgen. Dit is een plek om even stil te zijn, om na te denken en tot rust te komen. Dit is een plek om de verbondenheid met anderen te ervaren: met al die mensen die deze kerk gebouwd hebben, die er hebben gezongen en gebeden, maar ook met de mensen die bij je horen en aan wie je denkt. In die verbondenheid, die ver boven mijn eigen kleine leven uitstijgt, ervaar ik ook iets van verbondenheid met de grote levenskracht die ik God noem.

in de crypt

In het voorbedenboek is iets geschreven door een moslima. Zij was hier en heeft op deze plek ook verbondenheid ervaren. Zij schrijft een bemoedigend stukje over de liefde die mensen verbindt over geloofsverschillen heen:

Ik een moslima ben hier gekomen, ik ben gebracht om te voelen en ervaren. Het maakt niks uit wie je bent, wat je bent, geloof in liefde, bedank voor alles, proef de liefde, zie de liefde, ervaar de liefde. Blijf bij de liefde, liefde is alles.

Na een half uur kom ik de kerk weer uit en kom weer in de drukte van de stad. Maar als ik op zondagmorgen terug kom, worden de gebeden uit het boek hardop gebeden. En zo klinkt de stem van de moslima onder die hoge gewelven vol licht en wordt de verbondenheid, die ver boven mijn eigen geloof uitstijgt, hoorbaar en voelbaar. Dank je wel, moslima, voor jouw woorden en jouw gebaar van verbondenheid.

donderdag 13 december 2012

Het estafettestokje van de levenskracht


Soms moet je een beetje geluk hebben. Vandaag zat het geluk daarin, dat mijn dochter haar gymspullen vergeten was. Ze sms’te me dat en ik vroeg haar of ze zelf geen oplossing wist, maar die was er niet. Dus wist ik een oplossing: ik ging haar de sportkleren brengen. Ik zag het toen nog niet als een geluk, maar als een onverwachtse en dus wat lastige inbreuk op mijn drukke programma. Mijn hele middagprogramma komt nu in de war. Als ik opschiet, ben ik met een kleine drie kwartier terug.

Zo rijd ik ineens naar Ermelo. De hemel is strakblauw. De hele morgen zat ik achter mijn pc. Ik zag wel dat het mooi weer was, maar besefte niet dat het zo’n prachtige dag is. Ik bedenk me, dat er naast mijn dochters school een prachtig natuurgebied is. Nadat ik iemand erg blij gemaakt heb met een tas vol sportkleding, wandel ik dus het bos in. Op de grond ligt op sommige plekken sneeuw, op andere plekken zijn de gevallen bladeren warm oranje in de zon. Dikke druppels smeltwater hangen aan de takken.

druppels smeltwater aan de takken

De druppels doen me denken aan het bijzondere verhaal van Godfried Bomans: ‘De rijke bramenplukker’. Deze man woont in het bos en vertelt aan een bezoeker dat hij heel rijk is, omdat het bos vol diamanten hangt. Wanneer dan alle inwoners van de naburige stad komen om al die diamanten te halen, blijken het maar dauwdruppels te zijn en wordt de bramenplukker vanwege zijn bedrog omgebracht. In onze tijd zien we de rijkdom ook vooral in financiële dingen, in apparaten en luxegoederen. Juist in deze cadeaumaand lijkt de grootste rijkdom in dure cadeaus te zitten. Maar na ons Sinterklaasvieren besef ik juist dat de rijkdom zit in de vriendschap en in de creativiteit. De kleine, op het eerste gezicht onbeduidende dingen, zijn de diamanten in het leven.

Vanuit het bos loop ik de hei op. Berkjes, mijn lievelingsbomen, staan helder wit tegen de grijsbruine heidestruiken en de mooie lucht.  Midden op de hei liggen kleine heuveltjes. Ik vind een informatiebordje met uitleg: het zijn grafheuvels van ongeveer 4000 jaar geleden. Zo ineens krijgt deze heide een heel andere dimensie: het is een plek met een onvoorstelbaar lange geschiedenis. Zo lang geleden woonden hier mensen. Waar zouden zij aan gedacht hebben bij het zien van de druppels smeltwater aan de takken? Het is een vreemd idee dat we maar zo weinig meer van hen weten. Hun gedachten, gevoelens, hun persoonlijkheid en karakter, het is allemaal weggezonken in het verre verleden.


grafheuvels op de Ermelose hei

Bij een grafheuvel sta ik stil en haal diep adem. Ik leef. Maar over enige tijd zal ik er ook niet meer zijn. De laatste zondag in november herdachten we in onze kerk de overledenen. Zoveel namen en gezichten, zoveel verhalen en herinneringen, zoveel mensen die in onze harten en gedachten nog zo aanwezig zijn, maar die gestorven zijn en begraven. Het blijft iets onvoorstelbaars, dat een mens er op een gegeven moment niet meer is. Ieder mens weet dat de dood zal komen, en toch, als het zover is of als je er echt over nadenkt, is het onvoorstelbaar. Want een mens wil leven. Dat is een enorme kracht, een sterke kracht: de wil om te leven.

Daar op de hei zijn ze ineens in mijn gedachten: het familielid dat kortgeleden gestorven is, en bij wie ik de laatste weken waakte. Maar ik denk ook aan een familielid dat te horen gekregen heeft dat zijn ziekte onbehandelbaar is en zijn tijd van leven zeer beperkt. Ik denk aan hem en zijn jonge gezin, en aan de worsteling om te leven met dat onvoorstelbare: dat hij er straks niet meer zal zijn. Het is een vreemde spagaat: aan de ene kant hoort de dood bij het leven, en aan de andere kant blijft het iets dat helemaal níet bij het leven hoort, omdat het het leven en geluk kapot maakt.


Als ik verder loop is er nog een gedachte in mij: de hoop dat er over honderd jaar ánderen bij deze heuveltjes stil zullen staan en naar de druppels smeltwater kijken. De hoop dat wij zó met onze wereld omgaan, dat alle échte rijkdom van onze wereld bewaard blijft voor de mensen die na ons komen, en die de levenskracht en de wil tot leven van ons overnemen. Net als een estafettestokje mogen we dat aan elkaar doorgeven: de schoonheid, de liefde, de vriendschap en al die andere dingen die onze levenskracht voeden. Zolang ik leef, heb ik nog veel te doen.

donderdag 6 december 2012

Sinterklaas en de handen van God


Vandaag ruim ik alle kapot gescheurde Sinterklaaspapier van de bank, raap ik over het hoofd geziene pepernoten van de vloer en vind ik overal nog kladjes van gedichten. Er staan prachtige surprises op tafel zoals een ark van Noach met origami-beesten en een verrekijker die je langer en langer uit kon schuiven. Mijn nichtje maakte een prachtige kalender met zelfgemaakte foto’s van gewelfschilderingen in een kerk, en ze breide een noorse kerstbal voor mijn boom. Ik geniet van al die creativiteit!

surprise in de vorm van de ark van Noach

Onze jongste dochter heeft op tv gezien hoe een kind hoorde dat Sinterklaas niet bestond. Het was een enorme teleurstelling. Ze vraagt mij hoe zij er destijds op gereageerd heeft, op dat bericht. Het is waar: voor veel kinderen is er die breuk tussen de tijd dat Sinterklaas bestaat en de tijd dat blijkt dat het allemaal verzinsels zijn.

Met onze kinderen hebben we dat anders gedaan. Natuurlijk geloofden zij ook in Sinterklaas: als je zo’n Sint in zijn rode tabberd en met lange baard ziet, is dat indrukwekkend. Maar zodra een kind ons vroeg hoe dat nou zat, dan vertelden wij hen de waarheid: dat we allemaal een beetje Sint en Piet zijn. Dat er dus geen enge vreemde Pieten door het huis sluipen in de nacht om hun schoen te vullen en dat wij ook echt wel van hen houden, maar geen geld hebben voor zulke dure cadeaus als sommige kinderen in de klas. Die antwoorden waren eerder geruststellend dan teleurstellend, en deden geen afbreuk aan de magie van Sinterklaas. Het voegde juist eerder iets toe: zij bleken zelf een actieve rol te kunnen spelen.

Zo  gebeurde het dat onze vierjarigen ’s ochtends vroeg naar beneden slopen en tekeningen in mijn schoen deden. Dat er kleine onbeholpen gedichtjes in kwamen, vol liefde gemaakt, met cadeautjes, zelf gemaakt of gekocht. Zo zaten we elk jaar in november te knutselen voor de hele familie: bordjes beschilderen, postpapier maken, doosjes beplakken; elk jaar iets anders. Wat een feest om dat te maken en te geven. Als ik het erg druk heb en wat teveel aan mijn hoofd heb en dan wel eens voorstel om Sinterklaas maar eens over te slaan dit jaar, komt er een storm van protest. Want Sint en Piet zijn al bezig met allerlei leuke geheimen, achter in de kast van hun studentenkamer en achter in de la met schoolschriften, waar ik toch nooit in kijk.
onze sinterklaas stoomboot
die elk jaar tevoorschijn gehaald wordt

Sinterklaas is een prachtig feest. Het biedt de kans om mensen een plezier te doen, om grapjes te maken en mensen eens te bedanken of een hart onder de riem te steken. Dat die bisschop van Myra (hij leefde van ±280-346) tot in deze tijd mensen inspireert, vind ik mooi. Er zijn legenden over hem, waarin hij kinderen redt en waarin hij drie arme meisjes geld geeft, zodat zij kunnen trouwen (dat was in de tijd dat je nog een bruidsschat mee moest nemen). In de loop van de eeuwen zijn er zo allerlei gebruiken rond de heilige Nicolaas gegroeid. Sommige zijn een vermenging van oude Germaanse gebruiken met de verhalen rond de christelijke heilige. Hoewel het opkomende protestantisme destijds heeft geprobeerd het Sinterklaasfeest af te schaffen, is dat niet gelukt. Gelukkig maar, denk ik daar aan mijn tafel met surprises.

Afgelopen tijd was er een inzameling voor kinderen van gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank. Voor hen wordt geld ingezameld om hen ook cadeautjes en traditionele Sinterklaastraktaties te kunnen geven. Zo werd er destijds, in de 15e eeuw al schoen gezet voor de armen, en wel in de kerk: de rijken legden wat in de schoenen en de opbrengst werd onder de armen verdeeld.

Terwijl ik de laatste pepernoten eet, bedenk ik me, dat het met geloven in Sinterklaas eigenlijk net zo gaat als met geloven in God. Als kind ervaar je ook God als een soort Sinterklaas: hij kan alles, hij weet alles, hij geeft je waar je om vraagt... Maar dan, als je ouder wordt, krijg je vragen. Want hoe zit het met het onrecht in de wereld? En hoe kan het dat je gebed niet verhoord wordt? Voor sommige mensen ontstaat er dan een breuk: de scheiding tussen de tijd dat ze nog in God geloofden en de tijd dat ze dat niet meer deden.

Maar het kan ook anders. Want bij het geloven in God komt er ook een moment, dat je je kunt gaan realiseren dat wij zelf ook de handen en voeten van God mogen zijn. Bidden en doen gaat hand in hand: je kunt niet met verlanglijstjes komen en zelf met de armen over elkaar afwachten. Voor mij doet dat geen afbreuk aan het geloof: het maakt mij juist meer betrokken.

De speculaas is op. Ik moet weer aan het werk. Er is nog veel te doen in onze wereld: op veel plaatsen en manieren zijn de handen van God dringend nodig!

donderdag 29 november 2012

Honderd!


Schrijven hoort altijd al bij mijn werk. Ik schrijf preken, artikelen voor het kerkblad, infobladen voor geloofsopvoeding voor ouders van jonge kinderen en ga zo maar door. Anderhalf jaar geleden stelde mijn dochter voor dat ik met een weblog zou beginnen. Ik vond het een gek idee: wie zou dat nou gaan lezen? En wat zou ik te schrijven hebben? Maar ik wilde haar ook niet teleurstellen, en ging het proberen. Met als resultaat dat dit al het honderdste bericht is, dat ik post!

vliegende ganzen bij Iona, tekening MM Schwarz

Ik heb nu ervaren: het is  goed om af en toe iets nieuws te proberen. En dat je van je kinderen kunt leren. Want als ouder denk je misschien dat jij je kinderen opvoedt, maar eigenlijk voeden je kinderen jóu op. Ik ben een andere Monica dan de Monica die 23 jaar geleden moeder werd. En dat is aan veel dingen te danken, maar in het bijzonder aan mijn kinderen. Kinderen laten je over dingen nadenken, zij dwingen je ertoe om niet te blijven bij hoe het altijd was, zij nemen je mee de nieuwe tijd in. Mijn kinderen brengen mij tot dingen waarvan ik niet gedacht had dat ik het zou kunnen. Het is bijzonder dat zij mij nu het vertrouwen geven, dat ík hén altijd heb proberen te geven. ‘Je kunt het mam’, zeggen ze en steeds weer motiveren ze mij.

 Het gekke is dat schrijven voor het weblog ánders is dan voor het kerkblad. Het is ontspannender. Niet omdat het niet gelezen wordt, want ik krijg regelmatig reacties. Ook blijf ik in zekere zin predikante, ook als ik mijn weblog schrijf. Maar misschien is het anders omdat het dichter bij mijzelf blijft? Omdat het niet helemaal gepolijst en áf hoeft te zijn. Het zijn meer losse gedachten, kleine stukjes van een groter geheel, de dingen van het hier en nu, wat mij vandaag raakt. Het zijn van die momenten dat je even stilstaat bij wat je meemaakt. Het zijn de knopen die je in een kralensnoer maakt, zodat de kralen er niet af rollen.  Het helpt mij om gedachten vast te houden en er op door te denken. Want als je niet af en toe even stil staat, hol je maar door. Dan val je van de ene gedachte in de andere en van de ene ervaring in de andere en blijft er niets hangen, kun je er niet op verder bouwen.
oude abdij op Iona, tekening MM Schwarz

Afgelopen zomer was ik op het Schotse eilandje Iona. Daar is een gemeenschap die in de eeuwenlange kloostertraditie van het eiland werkt en bidt. De gemeenschap ontvangt veel gasten die daar een week mee werken en mee bidden. Ik maakte er de wc´s schoon en ik zong mee in de kerk tijdens de ochtend- en avondgebeden. Ik leerde er over Keltische spiritualiteit, over Gods aanwezigheid in de schepping, over verwondering en verantwoordelijkheid.

eiland Staffa in de oceaan bij Iona, tekening: MM Schwarz

Er zijn twee dingen die ik altijd bij me heb: een opschrijfboekje en een pen. Ik hoor en zie overal dingen die ik wil onthouden, waar ik meer van wil weten of over wil nadenken. Veertien dagen ben ik in Schotland met open oren, open ogen en een open hart onderweg geweest. In die twee weken heb ik veel gekregen. Eenmaal weer thuis begon ik te schrijven, over de dingen die mij raakten en die mij aan het denken hebben gezet. Uiteindelijk werden het niet enkele weblogs, maar achttien! Van de foto’s die ik op Iona nam, maakte ik tekeningen en het werd een boekje. Zo kan ik van het vele dat ik gekregen heb uitdelen en wie weet mensen inspireren.

boekje over Iona, door Monica Schwarz

Met mijn boekje over Iona  wil ik dit 100e weblog vieren. Want ik ben nu honderd stukjes verder en het schrijven is iets geworden waar ik plezier in heb en blij mee ben. En volgende week komt gewoon stukje 101.

Hebt u interesse in het boekje?
Stuur een mail naar veelstemmiglicht@planet.nl met uw naam en adres én
maak  € 7,50 over op giro 4273894 t.n.v. Schwarz Voorthuizen o.v.v. ‘boekje Iona’
dan wordt het u zo spoedig mogelijk toegezonden.

donderdag 22 november 2012

Nijkleaster: God in Jorwerd


Als je erover nadenkt, is het heel vreemd: we zijn hier allemaal naar toe gekomen om samen te zwijgen. We lopen in stilte achter elkaar aan door het vlakke Friese land. Je hoort de vogels, voelt de ijzige wind en rondom aan de horizon zie je de kerktorens boven de huizen uitsteken. De kale bomen vormen prachtige donkere silhouetten tegen de lichte lucht. Onderweg zingen we een lied, luisteren we naar een tekst en krijgen we een vraag mee om over na te denken. We komen uit allerlei streken van het land, we zijn heel verschillend, deels kerkelijk opgevoed en kerkelijk actief, deels ook helemaal niet. Maar allemaal lopen we in stilte onder deze hoge wijde hemel met niets dan het geluid van de wind, de vogels en het wuivende riet langs de sloot.

'kleasterkuier' rond Jorwerd

Wij doen de ‘kleasterkuier’, de kloosterwandeling van het nieuwe initiatief Nijkleaster (Nieuw klooster) in het Friese Jorwerd. Geert Mak schreef het boek: ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’. De nieuwe tijd heeft grote veranderingen gebracht in dit soort kleine Friese dorpen. Maar de nieuwe tijd brengt ook nieuwe kansen: God komt op een nieuwe wijze ‘terug’ in Jorwerd. Natuurlijk is God nooit weggeweest in Jorwerd, maar net als op zoveel andere plaatsen is geloof niet meer vanzelfsprekend, niet meer een vast onderdeel van het leven. Mensen zoeken het nog wel en het ís er nog wel, maar de vaste structuren van zondagse kerkgang en gebed hebben voor veel mensen hun betekenis verloren.

Op verschillende plekken in het land ontstaan nieuwe initiatieven: zingevingsboerderijen, stilteplaatsen, huizen van bezinning e.d. In dit rijtje past ook dit Nijkleaster in Jorwerd. Het is nog maar net begonnen en nog volop in ontwikkeling, maar elke woensdag is er een ochtendgebed in de kerk met aansluitend een wandeling. In die wandeling komt de drieslag terug die de basis vormt van Nijkleaster: stilte, bezinning en verbinding. Eerst lopen we een poos in stilte. Dan wordt er een tekst gelezen, ter overweging. Het laatste deel van de wandeling mogen we samen met een ander oplopen en onze gedachten en ervaringen delen.

rondom de Paaskaars

We zijn die morgen begonnen in een kring in de oude kerk van Jorwerd. We zijn vreemden voor elkaar, en toch zitten we hier samen rond een brandende kaars. Helder klinken onze stemmen in de kerk, en hoewel we zonder begeleiding zingen, vullen we de hele ruimte. Tijdens de koffie ontstaan er gesprekken. Er is herkenning: wij zoeken allemaal naar nieuwe manieren en vormen van het verbinden van geloof en leven.

in de kerk van Jorwerd

Tijdens de wandeling loop ik op met een oudere vrouw. Zij verzucht dat ze zo graag veel jonger was. Want ze wil zo graag zien hoe het verder gaat: alle nieuwe ontwikkelingen op kerkelijk gebied.  Ze klaagt niet over alles wat anders is geworden, over de kerk van haar jeugd die niet meer is wat hij was en over alle veranderingen. Maar ze is benieuwd hoe dit alles verder gaat, deze nieuwe richting, deze nieuwe invulling van kerk-zijn.

de kerk van Jorwerd

De tekst die we ter overdenking meekrijgen krijgt voor mij door haar verhaal ineens zin: we worden opgeroepen niet te blijven zitten treuren bij wat was en wat voorbij is, niet vast te houden aan hoe het was, maar juist vooruit te kijken en in het hier en nu op onze eigen wijze aan de slag te gaan. Het herinnert mij aan een tekst uit Jesaja, in de liedversie van Huub Oosterhuis:

Blijf niet staren op wat vroeger was, sta niet stil in het verleden.
Ik, zegt Hij, ga  iets nieuws beginnen, het is al begonnen, merk je het niet?

Zo is deze morgen voor mij een bemoediging in het zoeken naar nieuwe vormen van bezig-zijn met geloven, met kerk-zijn in deze tijd. In het zingen in die oude kerk, in het wandelen onder die ruime hemel, in de stilte tussen de vogels en bomen en in de gesprekken met wie op mijn pad kwam, heb ik iets ervaren van dat aloude geloof, springlevend in het hier en nu. Ook ik ben benieuwd hoe het verder gaat!          

zie ook: http://nijkleaster.nl/




donderdag 15 november 2012

Verborgen wonderen


Met één hand houd ik de wasmand vast, met de andere probeer ik de telefoon op te pakken en dan valt alle was op de grond. Als ik weer heb opgehangen, bedenk ik me dat ik nog iets had moeten vragen. Zuchtend raap ik de was weer op en bedenk dat ik dus straks terug moet bellen. Heb ik het nummer wel ergens? Dit is zo’n dag dat alles tegen zit.

Onze levens zijn vaak druk en overvol. We moeten  veel, en we willen veel. Soms is het niet duidelijk wat we zélf willen en wat er écht moet .. want we hollen maar door. Laatst las ik dat onze voorouders elke nacht zeker twee uur langer sliepen. Wij hebben het zo druk, dat we op slapen gaan bezuinigen. Dat is onbegrijpelijk, als je bedenkt dat onze levens in veel opzichten zoveel makkelijker zijn dan die van onze voorouders. Wij hebben allerlei technische verworvenheden die ons veel tijd besparen zoals een wasmachine en een computer. We hebben voor  het gewone dagelijkse werk veel minder tijd nodig. Vergeleken met onze voorouders zouden we zeeën van extra tijd moeten hebben.

Hoe kan het dan dat we toch zo druk zijn en tijd te kort komen? Ik denk dat we steeds hogere eisen zijn gaan stellen: aan onszelf, aan  mensen en  dingen om ons heen. Het kan immers steeds beter en mooier:  ons huis, onze vakantie (zelfs meer dan één), onze vrije tijd en eigenlijk alles. Er zijn zoveel mogelijkheden en we willen zoveel ..... en zo jagen we onszelf en elkaar op. Zo raken we onszelf kwijt en de dingen die er werkelijk toe doen. Want wat er ook allemaal verandert in onze wereld, de belangrijkste dingen zijn nog steeds: gezondheid, geborgenheid, liefde en  een doel om voor te leven.


Wanneer de was aan de lijn hangt, begin ik met eten koken. Ik moet opschieten, want we moeten straks vergaderen. Ik snijd de rode kool doormidden ... en ineens gebeurt er iets. De simpele rode kool blijkt van binnen een wonder te bevatten: een prachtig patroon van lijnen. Ik besluit er een foto van te maken, en zo kom ik even los van de klok en van alles dat moet. Dit zijn de momenten die een mens nodig heeft: verwondering en echte aandacht.

geode

Veel dagelijkse dingen lijken onbeduidend en gewoon, maar als je er anders naar kijkt, bevatten ze een wonder.  Aan mijn catechisanten laat ik een geode zien. Dat is een steen die er van buiten zo gewoon en saai uitziet, dat je het niet de moeite waard zou vinden hem op te pakken. Maar binnenin zit een schat verborgen. Van binnen is de steen een grot vol kleine glinsterende kristallen. Gewone dingen kunnen ons tot verwondering brengen. Voor mij is dat de kern van geloven: dat we verder kijken dan alleen op het eerste gezicht, dat we open staan voor het wonder dat in de dingen verborgen is.

binnenkant van de geode

Mijn vader schreef in mijn poëziealbum:

Er zijn veel wonderen in de wereld 
wanneer er mensen zijn die wonderen kunnen zien.

Wij hebben soms helemaal verleerd om wonderen te zien. Wij jachten en jagen en we kijken op de klok, maar de wonderen gaan aan ons voorbij. En dat terwijl ze vaak zo dichtbij zijn. Laten we eens met aandacht kijken naar  de gewone dingen om ons heen. Dan zullen we méér zien dan we denken. Want in alle gewone dagelijkse dingen zitten wonderen, die ons herinneren aan waar het écht om gaat. Het zijn vonken van het goddelijke licht, verborgen in het alledaagse en onaanzienlijke. Vandaag werd  ik in de rode kool door zo’n vonk geraakt. En zo blijft dit niet  een dag waarop alles tegenzit, maar wordt het een dag van verwondering en geraakt zijn.

Dit weblog is eerder gepubliceerd als column in 'In Gesprek', 
het werk- en informatieblad van de Protestantse Vrouwen Organisatie.

donderdag 8 november 2012

Langs de deuren


In deze wintertijd  zijn er weer de deurcollecten. Ik doe er ook altijd een paar. Jaren geleden ben ik ermee begonnen, toen onze kinderen nog  heel klein waren. Eerst nam ik ze mee in de buggy – wandelen en collecteren is een goede combinatie -, daarna liepen zíj met de collectebus en waren zíj het die op de bel wilden drukken.

foto van internet

Onze jongste zit al op de middelbare school, maar als ik ga collecteren gaat ze altijd nog trouw mee. Toen ik laatst voorstelde om na al die jaren maar eens op te houden met collecteren, was ze genadeloos: daar was geen sprake van. Want ze zei tegen mij wat ik haar vroeger leerde over verantwoordelijkheid, zorg voor zieken, aandacht voor onrecht en delen. Zo heeft de opvoeding die ik mijn kinderen gegeven heb een boemerangeffect en komt die weer bij mij terug.

En zo gaan we deze week dus weer op pad. Het is leuk om bij al die verschillende mensen bij de deur te komen. Ieder heeft het weer anders: bij sommigen zijn er bloemen en lichtjes bij de deur, mooie dingen voor de ramen en krijg je het gevoel dat je welkom bent. Bij andere huizen zit alles potdicht en lijkt het of mensen vooral niet gezien willen worden.

Het is ook interessant om te zien hoe mensen op een collectebus reageren. Sommigen geven vol overtuiging, vertellen bijvoorbeeld over hun dementerende moeder wanneer je voor de Alzheimer-stichting collecteert. Soms vragen mensen: waar is het voor? Wat doet die stichting? Vaak gaan mensen gestresst op zoek naar kleingeld;  iets dat mensen steeds minder in hun huis en in hun portemonnee hebben. Mannen slaan op hun broek, daar waar de zakken zitten, op zoek naar hun beurs: het is grappig om te zien hoe dat haast huis aan huis terugkomt. Tip van ons: zet een potje/beurs met kleingeld ergens vlak bij de voordeur, dan heb je altijd collectegeld bij de hand. Dat bespaart een hoop gezoek én gewacht!

Bij sommige huizen werkt de bel niet of is er nooit iemand thuis. Een enkeling lijkt bewust niet open te doen. Sommigen zeggen: ‘geen interesse’. Dat verbaast ons, want dit hele collecteren is in eerste instantie ook niet in ons belang. Met name op koude dagen en nu het zo vroeg donker is, is het niet een makkelijke klus. Maar uiteindelijk is onderzoek naar ziekten of hulp aan gewetensgevangenen ook in ieders belang en voor ieder mens “interessant”. Want gezondheid en vrijheid zijn voor ieder een van levensbelang.

foto van internet

Natuurlijk is het wel of niet geven aan een collecte ieders eigen keuze. Soms heb je even een poos niet veel  te geven omdat het geen vetpot is. Soms maken mensen andere keuzes, geven ze aan andere doelen die zij zelf van meer belang vinden. Het is fijn als mensen dat op een vriendelijke manier zeggen. Want wij komen niet voor onszelf en doen ook maar ons best voor het goede doel.

Bij sommige huizen is er een poes die kopjes geeft of een kind dat het leuk vindt om iets in de bus te doen. Ergens stapt de bewoner van het huis waar we aanbellen net in de auto. “Ik heb mijn portemonnee niet bij me, maar ik kom zó weer,” zegt hij, “Komen jullie hier nog weer langs?” Dat bevestigen wij. Dan schudt hij zijn hoofd en zegt: “Maar dan ga ik trouwens de rest van de avond ook weer weg”.  Hij denkt even na. “Ik leg wel iets voor jullie op de vensterbank”. Als we  bijna twee uur later weer langs dat huis lopen, ligt er iets te glinsteren op de vensterbank: vier euro!

Zo hebben we allerlei gespreksstof, onderweg. Je ziet zo in een paar uur hoe verschillend mensen reageren. Naast de minder mooie, zijn er zo ook de bemoedigende en hoopvolle dingen. Dat er echt wat op de vensterbank ligt – dat doet goed.  En zo gaan we koud, maar vrolijk, en met een zware collectebus terug naar huis.

donderdag 1 november 2012

Winkelen .. nu even niet!


In de krant las ik dat de maand oktober uitgeroepen was tot de “Buy Nothing New maand”. Dat bericht intrigeerde mij. Want dingen kopen is iets vanzelfsprekends in ons leven. Onze huizen staan dan ook vol spullen. Vaak kopen we niet iets nieuws omdat het oude versleten is, maar omdat er een nieuw model op de markt gekomen is of omdat de mode veranderd is. En zo belanden de containers vol met afval en worden rommelmarkten overstroomd met allerlei spullen die nog heel bruikbaar zijn,  maar toch overbodig.

Gek genoeg is het nog niet zo lang geleden dat dit heel anders was: mijn moeder heeft nog meegemaakt dat jassen gekeerd werden en schoenen en kleren van het ene naar het andere kind werden doorgeschoven. Nieuwe dingen waren zeldzaam en wat kapot was, werd gerepareerd. Wat is onze wereld in korte tijd enorm veranderd. Natuurlijk heeft dat goede kanten, maar die grenzeloze overvloed heeft ook een andere kant. En of het ons nou altijd gelukkiger maakt ...

winkelen! (freedigitalphotos.net)

Buy nothing new -koop niks nieuws-  is een initiatief van Irene Rompa en Kim van Dijk. Hiermee willen zij mensen bewust maken van wat we allemaal al bezitten zodat we daarvan genieten. De initiatiefnemers noemen op hun site de winst van een maand lang niets kopen: je houdt allereerst geld over. Bovendien: tijd. Ze schrijven: Tijd om eens rustig over alles na te denken en te genieten van wat je allemaal al hebt. Bovendien kun je veel dingen tweedehands kopen of met anderen ruilen, en heb je dingen misschien helemaal niet nodig. Verder heeft minder nieuwe dingen kopen zelfs invloed op de wereld, want schrijven ze: hoe meer mensen niet telkens onnodig nieuwe spullen kopen, hoe minder grondstoffen de wereld verbruikt en hoe minder we samen vervuilen en zo de aarde uitputten.

Die overvloed aan spullen in ons leven, daar zijn we ons vaak helemaal niet van bewust. Als je gaat verhuizen, dan pas schrik je: wat een eindeloze hoeveelheid dozen zijn er nodig om alles in mee te nemen. We genieten vaak niet van wat we hebben, maar verlangen naar dingen die we willen hebben maar nóg niet hebben. En waarschijnlijk willen we, als we dat eenmaal hebben, weer iets anders hebben.

Het is een vreemde cirkel waarin wij mensen in deze tijd gevangen zitten. Ook ik ben mens van deze tijd en betrap mij erop dat ik altijd wel een verlangen heb. Soms is dat in mijn ogen heel legitiem: toen afgelopen week mijn keukenmachine het na bijna 15 jaar trouwe dienst opgaf, haalde ik direct een nieuwe. Maar deeg kun je ook met de hand kneden en sinaasappels handmatig persen en dat betekent dat je ook anders kunt reageren. Soms lijkt het alsof we denken dat ons geluk van al die dingen afhangt, terwijl we eigenlijk wel weten dat het in andere dingen zit.

Het was leuk om op de site van  Buy Nothing New reacties te lezen. Zo’n actie maakt mensen inderdaad bewust van allerlei dingen. Zelf heb ik niet aan de actie meegedaan (de nieuwe keukenmachine staat te glimmen op het aanrecht), maar ik ben vanaf januari met iets dergelijks bezig. Want ik heb besloten om dit hele jaar geen kleren en geen schoenen voor mijzelf te kopen. Mijn klerenkasten zijn vol met prachtige kleren die ik niet draag en er moet bezuinigd worden. Dan is dit toch eigenlijk een simpele oplossing.

(freedigitalphotos.net)

De eerste twee maanden durfde ik tegen niemand te zeggen dat ik dit ging doen. Want het leek me zo moeilijk, eigenlijk zelfs onmogelijk. Na enige tijd heb ik het toch opgebiecht en toen kon ik niet meer terug. Volgens mijn kinderen betekent geen kleren kopen ook: geen sjaaltjes .. en daar hielden zij mij aan toen ik op vakantie een prachtige sjaal zag en mijn portemonnee al greep.

Terwijl ik in januari dacht: “dat houd ik nooit vol”, merk ik nu, dat het helemaal geen probleem is. Wel verbaas ik mij over de vele klerenwinkels overal. Maar voor mij is het: nu even niet. Ik draag vandaag een prachtig blauw vest dat ergens achter in mijn kast lag maar vergeten was. Wat hebben we toch een rijkdom! Juist in deze dagen van crisis en bezuinigingen is dat iets om je bewust van te worden én van te genieten!

zie: http://www.buynothingnew.nl

donderdag 25 oktober 2012

Een cirkel en potloden


Behalve de zachte muziek hoor je geen ander geluid dan het geluid van potloden op papier. Op tafel liggen overal kleurpotloden en op alle vierkante tekenvellen is met een passer een cirkel gezet. Achttien mensen zijn geconcentreerd aan het werk: zij tekenen een mandala.

Deze week is er in onze kerk voor het eerst meditatief mandala tekenen. Mandala’s zijn ronde kunstwerken vol symboliek. De cirkel staat symbool voor heelheid en eenheid. Het heeft geen scherpe hoeken en geen begin en geen einde. De cirkel staat voor de kosmos en voor de eeuwigheid. De term mandala komt uit het Sanskriet en betekent: cirkel. Met name door het Tibetaans boeddhisme zijn mandala’s bekend geworden.

het labyrint in de kathedraal van Chartres

Maar de cirkel is een universeel symbool. In de natuur is de cirkel een veel voorkomende vorm. Denk aan de zon en de maan, de jaarringen van een boom, een oog met een pupil, een ronde vrucht met een pit, een bloem met een hart in het midden. In veel culturen en in de volkskunst vinden we die cirkelvorm terug: tekeningen, maar ook dansen binnen een cirkel. In het Christendom vinden we roosvensters hoog in kathedralen en op de vloer als labyrinth. Afgelopen zomer was ik in Schotland en zag veel Keltische kruisen in het Nationale Museum van Schotland in Edinburgh. Ook daar was de cirkel een steeds terugkerend symbool, vaak met daarin het bekende Keltische vlechtwerk. En in deze tijd: de protestantse kerk heeft een logo in de vorm van een mandala met een bijzondere symboliek, waarbij in het midden van de cirkel een witte duif te vinden is.

het logo van de Protestantse kerk

De psycholoog Jung ontdekte de helende kracht van mandala’s: het tekenen van mandala’s helpt mensen zichzelf te vinden, hun geest te ordenen en zich te concentreren. Onze kinderen hebben heel wat mandala’s gekleurd en onze jongste dochter leert nu zelfs om prachtige geometrische kunstwerken te maken. Het geconcentreerd bezig zijn binnen de begrenzing van de cirkel werkt rustgevend. Elk mandala-tekenen heeft daardoor al iets van meditatie in zich.

Juist in deze tijd vol snelheid, haast en onrust hebben mensen behoefte aan concentratie en rust. In alle onoverzichtelijkheid en bij alle keuzemogelijkheden en prikkels is de begrenzing van de cirkel heilzaam. Mensen zoeken naar eenheid, naar verbinding en naar innerlijke vrijheid. De mandala helpt je om je aandacht te richten en dat maakt je vrij.

Zo zitten we dan met een groep mensen in een kring (óók een cirkel) en we steken de ‘kringkandelaar’ aan, waarin mensen in een kring staan en zich samen richten op het Licht. Dat willen wij vanavond ook doen. We lezen een psalm, zo’n heel oud geloofslied. Het mooie van de psalmen is dat ze vol emoties zitten en die zijn ook voor ons, zo veel eeuwen later, nog heel herkenbaar. Bovendien zitten ze vol beelden. In de psalm die wij lezen: een hand op je schouder, een levensweg, de zee ... We luisteren nog naar een lied dat Huub Oosterhuis dichtte en Trijntje Oosterhuis zong, geschreven bij deze psalm (139). En dan zijn er alleen nog maar die zachte muziek, de potloden en de cirkel.

de liefde van God die de hele wereld omvat;
een mandala van een van de deelnemers
n.a.v. psalm 139

Je zit daar dan als vreemden bij elkaar, maar je bent naast elkaar bezig en zo ontstaat een verbondenheid.  Een hele tijd is er alleen dat rustgevende geluid van het zachte krassen van de kleurpotloden op het papier. En dan aan het eind van de avond zitten we elk met een eigen mandala in de kring. Sommigen vonden het moeilijk, moesten wennen – anderen konden makkelijker hun eigen verhaal en de beelden van de psalm met elkaar verbinden. Soms is de zon getekend als middelpunt, als symbool voor God. Sommigen tekenden een levensweg of zij symboliseerden de diverse fasen van het eigen leven door middel van verschillende kleuren.. Sommige mandala’s zijn vol beweging en energie, andere vol rust en stilte. Het is bijzonder om zo met anderen verbonden te zijn en in de kring van die avond iets van elkaars leven en geloof te mogen ervaren. Zo is deze avond een kring van licht en rust: een levende mandala rondom het brandende paaslicht.

voor het lied van Trijntje Oosterhuis: http://www.youtube.com/watch?v=26o8Juussvo
voor mandala’s om te kleuren:  http://www.mandalakleurplaten.nl/

donderdag 18 oktober 2012

Doen en laten


We hebben het tegenwoordig altijd druk. We moeten van alles en we willen zoveel. Alles gaat in deze tijd snel en het moet nóg sneller: vandaag besteld, morgen in huis en met glasvezel kun je nóg sneller internetten. Het lijkt wel of druk zijn in onze tijd de norm is. Want als je het druk hebt, suggereert dit dat je belangrijk bent en dat je succes hebt.

Ik ontmoet regelmatig mensen die het allemaal teveel wordt: wat stellen we toch een hoge eisen aan elkaar en aan onszelf. Mensen raken uitgeput of opgebrand, ze krijgen gezondheidsklachten of ze worden somber. We jagen elkaar op en dat is niet goed voor mensen.

Dit voorjaar was er driedelige documentaire van Anneloor van Heemstra op tv: ‘Doen en laten’, waarin jonge vrouwen vertelden over hun worsteling met de tijd. De vrouwen zeiden dingen als: ‘Ik voel me steeds meer een speelbal in mijn eigen flipperkast, ik moet steeds iets, we rennen en racen tegen onszelf, iedereen verwacht iets van je, ik sta mezelf niet toe dat ik niks doe en ik ben kwijt wat ik zelf wil; er is alleen wat moet. Het zijn herkenbare uitspraken.

Wat mij trof was dat de vrouwen zeiden dat we elkaar niet laten zien wat moeilijk is. Daardoor denkt een ander dat wij het allemaal goed voor elkaar hebben. Zo spiegel je de ander een verkeerd beeld voor. Omdat we onszelf steeds met anderen vergelijken laten we ons namelijk gek maken door de schijnbaar perfecte levens van anderen. Ook werd duidelijk dat veel mensen een hersteltekort opbouwen: we werken niet te hard, maar geven onszelf niet voldoende tijd om ervan te herstellen. Zo bouw je een herstelschuld op die je op den duur in de problemen brengt.


De documentairemaakster zocht naar een weg uit deze wurgende greep van de tijd en van alles wat moet. Om te beginnen hoeven we niet zulke hoge eisen te stellen aan onszelf: we zijn niet perfect. Verder mogen we het multitasken loslaten. Want onze geest kan maar één ding tegelijk. We kunnen oefenen in het dingen ná elkaar doen: steeds je op één ding concentreren. Dan wordt werk ontspanning. Het helpt om in het moment te blijven, om de dingen met concentratie en aandacht te doen. Niet alleen het doel is belangrijk, maar de weg erheen ook. Denise Hulst schrijft in haar boek ‘ Een volle agenda maar nooit druk’ over Benedictijns timemanagement:

Dat wat het waard is gedaan te worden,
verdient het gedaan te worden met alle aandacht.

Wij zijn niet met onze aandacht bij de dingen die we doen. Met onze gedachten zijn we vaak mijlen ver weg. Soms kan dat helpen, maar vaak maakt het ons leven extra ingewikkeld of zelfs gevaarlijk. John Kabat-Zinn, de grondlegger van mindfullness schrijft:

Als je ’s morgens onder de douche staat,
controleer dan of je werkelijk in de badkamer bent.
Je zit misschien al midden in een vergadering met je collega’s.
Misschien zijn ze met z’n allen wel bij jou in de badkamer.

Ook ik ben – tegen wil en dank soms – kind van mijn tijd. En juist daarom probeer ik te oefenen in aandachtig leven, in leven in het moment. Van Maarten Luther is bekend dat hij als hij het druk had twee maal zoveel tijd uittrok voor gebed. Dat klinkt tegenstrijdig, maar ik denk dat er een diepe wijsheid in zit. Want als je je laat opjagen kom je zomaar in een mallemolen terecht die steeds sneller wil draaien. En hoe opgejaagder je bent, hoe meer fouten je maakt en hoe meer tijd het kost om dat weer te herstellen. Een dergelijke vicieuze cirkel moet je voorkomen.

Met vallen en opstaan probeer ik zo af en toe uit de draaimolen van alles wat moet te stappen. Ik fiets dan een eindje met onze dochter mee naar school of ik maak een wandeling. Ik probeer alle gedachten over wat ‘moet’ even uit te zetten door mij te richten op alles wat er te zien en te ervaren is: de prachtige bedauwde spinnenwebben in het morgenlicht, een late koekoeksbloem, rode appels tussen het blad van een oude appelboom en het ruisen van de bomen.


 Zo komt een mens tot rust, even uit de stress van alles wat moet. En het wonderlijke is dat het geen verloren tijd blijkt: terwijl het eerst niks lijkt op te leveren, geeft het uiteindelijk nieuwe kracht en inspiratie.


de documentarie ‘Doen en laten’ is nog te zien op ‘Uitzending gemist’ zie: http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1250617

donderdag 11 oktober 2012

Hof van Lof


Op een regenachtige dag reizen Siebe en ik over twee pontjes naar Megen om een excursie van onze gemeente voor te bereiden. Wij waren allebei al eens een poosje in het Franciscanerklooster in Megen en onder de indruk van de ‘Hof van lof’; de kloostertuin. Omgeven door kloostermuren ligt daar al meer dan 350 jaar de grote tuin van het klooster. Er is een kleine begraafplaats van de monniken en vroeger werd de kloostertuin verder als moestuin gebruikt. Eeuwenlang groeiden er bieten, boontjes en sla. De monniken aten hun eigen groente en aardappelen.

Inmiddels is de tijd veranderd en zijn er veel minder monniken in Megen. Een moestuin hebben de broeders niet meer. Maar wat doe je dan met zo’n grote tuin? Zo ontstond het idee om er een siertuin van te maken die iets over geloof vertelt: een bezinningstuin vol verhalen en symboliek. Een groep vrijwilligers onderhoudt de tuin en wij krijgen een rondleiding.

Hof van Lof
met op de achtergrond
het Franciscaner klooster

Van oorsprong is de tuin aangelegd in kruisvorm. Er zijn twee hoofdpaden die de tuin in vier grote rechthoeken verdelen. In twee daarvan zijn bijzondere borders aangelegd zoals een bijbelborder, een liturgieborder, een kerkgeschiedenisborder en een gedachtenisborder. 

Veel planten hebben een naam die verwijst naar een bijbelverhaal. In Brabant hebben veel planten volksnamen die verwijzen naar heiligen. In sommige borders zijn de kleuren van de bloemen belangrijk, zoals in de liturgieborder. Elke plant in deze tuin heeft een eigen verhaal.

In de bijbelborder zijn bijvoorbeeld Jacobsladder en Aronskelk te vinden. In de liturgieborder zijn in het gedeelte van Kerst de kerstroos (Helleborus niger) te vinden en Lievevrouwebedstro. In het deel van Pasen vinden we distels als symbool van lijden en de mierikswortel die verwijst naar het joodse paasfeest. In de symbolenborder staat de lelie als symbool van de onschuld en de passiebloem als symbool van het lijden. Wat zijn er veel planten waarbij je een link naar het geloof of de bijbel kunt leggen.

Wat mij het meest raakt is de gedachtenisborder. Hierin zijn de bloemen stille getuigen van bijzonder mensen die ons voorgingen. Er is gezocht naar planten die passen bij deze mensen die niet vergeten mogen worden. Bijzonder is, dat niet alleen aan de traditionele heiligen is gedacht, maar ook aan mensen uit andere tradities zoals Menno Simons en Luther en aan mensen van deze tijd zoals Bonhoeffer en bisschop Romero. Voor ML King staan er witte en zwarte tulpen door elkaar, voor Dag Hammarskjöld wit duifkruid en voor frère Roger van Taizé witte onschuld. De zonnebloem verwijst naar Franciscus, vanwege zijn Zonnelied. Het is mooi hoe door die planten verhalen tot leven komen en hoe bijzondere mensen ineens present zijn. Gewone plantjes worden ineens veelzeggend als je ze verbindt met bijzondere mensen en verhalen.

Dat er in deze oude kloostertuin ook ruimte is voor mensen uit andere tradities is bemoedigend. Onze rondleidster vertelt dat er nog gezocht wordt naar een plant die verwijst naar de Islam. Want zoals op deze aarde iedere plant op zijn eigen wijze zich op de zon richt en groeit en bloeit, zo richten ook de verschillende geloofstradities zich ieder op eigen wijze op dezelfde God. 

Franciscus van Assisi
gemaakt door Frederick Franck (1998)

Midden in de tuin staat een beeld van Franciscus met een zwerm vogels. Zijn Zonnelied, zijn loflied op de schepping, klinkt hier in elke bloem en plant. Moeder aarde wordt  hier recht gedaan: in de tuin wordt bewust ruimte gegeven aan insecten, wilde planten en vogels. Er worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt en niet alle onkruid wordt gewied.  Zo wil het een gastvrije plek zijn waar moeder Aarde de lof van haar Schepper mag zingen. En daarmee is deze tuin symbool voor hoe onze wereld bedoeld is: als een gastvrije plek onder de zon waar ieder op eigen wijze mag groeien, bloeien en vruchtdragen. 


vrijdag 5 oktober 2012

Mensen met een passie


Het is in onze tijd niet zo moeilijk om je te laten vermaken. Elke televisie heeft tientallen zenders en op internet hoeft een mens zich ook nooit te vervelen. Soms moet je oppassen dat je niet geleefd wordt, dat andere dingen erbij in schieten. Die andere dingen kunnen voor kinderen bijvoorbeeld zijn: buiten spelen of tekenen, boeken lezen of samen een bordspel doen. En voor volwassenen is het niet anders: wat willen wij met ons leven, met onze tijd?

Afgelopen zomer kwam ik in musea, die ontstaan zijn vanuit een privéverzameling. In het Drentse Vledder is het zeemuseum Miramar. Ik was er al vaker, omdat onze zoon een fervent verzamelaar is.  Het museum heeft een bijzonder verhaal. Want het museum is opgericht door mejuffrouw Jeanne Warners (1899-1986), die de hele verzameling eigenhandig bij elkaar gezocht en gevonden heeft. Ze werkte een poosje als verpleegster, maar ging algauw weer terug naar het ouderlijk huis om als enige dochter voor haar moeder te zorgen, toen die weduwe werd. Op latere leeftijd studeerde ze nog een poosje psychologie. Toen haar moeder overleed was Jeanne Warners 55, maar wilde zij een nieuw doel voor haar leven vinden. Ze ging op reis, vond op het strand van Mallorca een schelp, en besloot dat dit de eerste schelp zou worden van een door haar op te richten museum over de zee. Ze maakte nog een reis, kwam terug met koffers vol schelpen en nog geen jaar later opende zij in haar ouderlijk huis het Zeemuseum Miramar.

Zeemuseum Miramar in Vledder

Het is bijzonder hoe iemand zich een doel stelt en daar voor gaat. Jeanne Warners was onverschrokken en vastberaden en reisde in haar eentje de hele wereld over, steeds op zoek naar bijzondere schelpen. Het museum verhuisde naar Vledder, mejuffrouw Warners verzorgde zelf rondleidingen en er kwamen duizenden bezoekers per jaar. En nu nog, vele jaren na haar dood, is er midden in Drenthe dat museum over de zee: Miramar: Spaans voor ‘Aanschouw de zee’.

klompenmuseum in Eelde

Een paar dagen later kom ik in een ander museum: het klompenmuseum in Eelde. Ook dit museum is ontstaan vanuit een privéverzameling: van de broers Wietses, beide klompenmakers in Eelde. Beide zijn inmiddels overleden, maar de weduwe van klompenmaker Egbert leidde ons rond, vol enthousiasme voor de klomp. Als kind liep ik ook op klompen – maar dat er overal op de wereld houten schoenen voorkomen en dat ze zo oud zijn, wist ik niet. Er zijn Hollandse klompen met allemaal verschillende decoraties, per streek en zelfs per klompenmaker. We zien klompen uit Noorwegen en Turkije en Franse klompen in de vorm van een duif. Ik vind het bijzonder dat deze klompenmakers interesse hadden in de geschiedenis van de klomp en dat zij belangstelling hadden voor klompen uit verre landen.

Noorse klompen

Franse duiven-klompen

Een paar weken later ben ik op Schiermonnikoog. Ook daar is een privéverzameling uitgegroeid tot een museum: Schelpenmuseum Paal 14. Thijs en Annelies de Boer maken steeds reizen naar landen aan zee, en brengen elke keer weer nieuwe schelpen mee. Bij Thijs de Boer is deze passie begonnen in zijn jeugd, hier op het eiland Schiermonnikoog. Nu maakt hij  in het museum achter zijn huis op zijn beurt weer kinderen enthousiast voor de vele wonderen van de zee. Met hun vondsten van de dag komen ze bij hem en hij vertelt hen wat ze gevonden hebben. Stralend gaan ze met hun zak vol schelpen weer naar buiten en ze zeggen: morgen kom ik weer, met wat ik dan gevonden heb!

Het is mooi dat er mensen zijn die zo vol passie ergens mee bezig zijn: die zich laten raken door de wonderen van de natuur of door de mooie dingen die mensen kunnen maken. Deze mensen zijn door hun verwondering op zoek gegaan en ze hebben nieuwe en mooie dingen gevonden. Dat inspireert mij: die nieuwsgierigheid, die gedrevenheid en dat doorzettingsvermogen. Dank aan alle verzamelaars die mij zulke mooie dingen laten zien!

donderdag 27 september 2012

Op de hand wassen en de tijd


Soms fascineert de titel van een boek je meteen. Zo zag ik ergens het boek: `Op de hand wassen, voorschriften voor een sober én rijk leven`. Ik haal het boek bij de bieb en begin direct te lezen. Het boek heeft een bijzondere opdracht voorin:


“Opgedragen aan al mijn vrouwelijke voorouders 
van wie de namen verdwenen of vergeten zijn, 
en in het bijzonder aan mijn grootmoeders (-) 
die alles uitwrongen en aan de lijn te drogen hingen.”



In het boek worden de alledaagse (huishoudelijke) bezigheden als metafoor gebruikt. Dat spreekt mij aan. Zo leer je tijdens het schoonmaken dat je niet altijd iets blijvends presteert, want morgen is het weer vies. En van werken in de tuin leer je dat alles wat jij aandacht geeft uiteindelijk zal groeien en bloeien.

Zytglogge Bern

Het is duidelijk een Amerikaans boek en dat vind ik soms wat storend, omdat de Amerikaanse manier van leven vaak nog wat extremer is dan die bij ons. Waar ik me ook niet helemaal bij thuis voel, is het taalgebruik. Ik houd er van als taal poëtisch is en mooi. Toch lees ik door, want de schrijfster, Karen Maezen Miller loopt tegen dezelfde problemen aan als velen van ons, en zij heeft een heldere kijk op de dingen. Ze beschrijft hoe ze ineens door een vraag van haar dochter ziet wat er gebeurt:

“Wat voor dag is morgen?” vraagt mijn dochter. Ze is drie jaar oud en ik ben apetrots dat ze de dagen van de week al kent. 
‘Woensdag”, zeg ik. 
“Nee, wat voor dag is morgen?”, vraagt ze weer. 
“Vandaag is het dinsdag, dus morgen is het woensdag”. 
“Maar wannéér is het morgen?”
Ik weet niet meer wat ze nu eigenlijk vraagt.
Wanneer is de dag die ‘Morgen’ genoemd wordt, waar we het altijd over hebben als we plannen en schema’s maken? Ik staar in haar heldere ogen vol onbegrip. Hoe vaak ben ik haar kwijtgeraakt in mijn geratel over die denkbeeldige dag? Alles, zo moet het op haar overkomen, gebeurt Morgen. En met reden: dat is waar wij volwassenen het grootste deel van onze tijd doorbrengen.
We leven in 2012, maar ik maak al afspraken voor het jaar 2013 of zelfs verder. Met onze gedachten zijn we vaak mijlenver we: morgen, volgende week, komende zomer, volgend jaar ..... Maar de kunst is om niet steeds ergens anders te zijn met onze gedachten, maar in het hier en nu. Karen Miller schrijft:

Mensen willen vaak met mij praten over ‘in het moment leven’, over hoe moeilijk het is om in het moment te leven. Ik werkelijkheid is er op de hele wereld niemand die ergens anders leeft dan in het moment. Het is alleen niet het moment dat we in gedachten hebben. Het moment waar we graag in zouden willen leven is een ander soort moment, een beter moment. Dat is het moment waar we op wachten.

Zytglogge Bern

De tijd is iets fascinerends. Soms gaat de tijd tergend langzaam, soms vliegt de tijd. Tegenwoordig hébben we tijd, of eigenlijk: we hebben géén tijd. En daarom rennen en vliegen we en hollen we achter onszelf aan. Wij hebben vaak het gevoel dat we in een race zijn met de tijd. Het is een soort gevecht, en ik herken het. Maar Karen Miller schrijft:

De tijd bestaat niet eens. Jij bestaat. Tijd is wat je doet op het moment dat je het doet. Er is geen andere tijd dan deze, dus houd op met zoeken en pak die hark gewoon. Het is tijd om te harken, tijd om te koken, het is tijd om schoon te maken, het is tijd om te schrijven, het is tijd om te gaan, het is tijd om te slapen, het is tijd dat we gaan opletten hoe we onze tijd gebruiken. 

Ik zeg vaak tegen mensen dat zij alle tijd van de wereld hebben. (..) Ik bedoel dat er geen andere wereld is dan de jouwe, en jij hebt alle tijd van de wereld. Het lijkt mij eenvoudig, maar het is schokkend als je jezelf hebt klemgezet in een kansloos gevecht met de tijd. We zien de tijd als vijand. 

Duizend jaar geleden klaagde een zenleerling bij zijn meester over gebrek aan tijd. ‘Jij wórdt gebruikt door de vierentwintig uren in een dag, terwijl ík ze zelf gebruik’, antwoordde de leraar. Gebruik voor het hier en nu namelijk.

stationsklok in Zwitserland

Vrede hebben met wat er gedaan moet worden, en dat gewoon doen, hier en nu. Dat wat je op dit moment te doen staat; dat is het allerbelangrijkste. Het is een kunst om zó met je tijd om te gaan. Ik ga het proberen; hier en nu.

donderdag 20 september 2012

Loslaten


Tegenwoordig heb ik in het weekend een taxibedrijf: van en naar het station. Want sinds vorige week heb ik twéé kinderen op kamers. In de afgelopen weken is er geschilderd en laminaat gelegd, er zijn Ikea meubels in elkaar geschroefd en dozen vol boeken hier de trappen afgesjouwd en daar in het studentenhuis de trappen weer op. En hoewel ik al ervaring heb met een kind dat uit huisgiong, is het toch even slikken.
Twintig jaar heeft onze zoon ons dagelijks leven gedeeld: gegeten aan onze tafel, geslapen onder ons dak.

Met zijn vrolijkheid en enthousiasme was hij een niet over het hoofd te zien deel van ons gezin. Hij bracht nieuwe dingen in zoals muziek die wij niet kenden, bijzondere hobbies (zoals het verzamelen van fossielen en het opzetten van vogels) en leuke vrienden. Zo verrijkte hij  ons leven. Met al zijn idealen en het serieus nemen van bijvoorbeeld de klimaatsverandering was hij voor ons ook een stimulans om vaker te kiezen voor duurzaamheid.

Dan ineens vliegt hij uit. Je kon merken dat het tijd werd: op een gegeven moment krijgt een mens de behoefte om zijn eigen gang te kunnen gaan. Ik heb dat zelf destijds als geweldig ervaren: de vrijheid krijgen om je eigen leven zélf vorm te geven. Het gekke is dat ik me destijds niet realiseerde hoe ingrijpend deze fase voor mijn ouders en zusje was. Sommige dingen moet je dus vanuit een ander perspectief ervaren, om ze te kunnen begrijpen.

de verhuiswagen voor het studentenhuis

Toen onze oudste op kamers ging, zette ik steeds vijf in plaats van vier borden op tafel. En toen kwam ineens het moment dat ik in een weekend waarop zij thuis was, een toetje gemaakt had in vier porties – inmiddels helemaal gewend aan die vier borden op tafel. Ik weet nog hoe schuldig ik mij voelde: dat ik haar vergeten was. Nu gaan we dus naar drie borden. Ik kook veel te veel en houd brood over. Veel rustiger is het in huis: minder muziek, minder actie. Zo mis ik mijn zoon in al die kleine gewone dagelijkse dingen.

Natuurlijk weet je als moeder dat je kinderen niet altijd bij je blijven. Je weet dat je los moet laten: in feite is kinderen krijgen een voortdurende oefening in loslaten. Het begint al als je je kind voor het eerst naar de oppas brengt, naar de peuterspeelzaal, naar de basisschool. Steeds gaat het een stapje verder en gaat je kind meer en meer zijn eigen weg. Geert Bogaard heeft het in een gedicht treffend verwoord:

Je bent gedragen om verlost te worden, gekomen om te gaan.

De streng die je bond aan het lichaam van je moeder
moest verbroken worden. om je te laten leven.
Dit mogen wij nooit vergeten:
Je bent geen bezit.
Wij hebben jou niet.
Jij hebt ons om je te leiden, te beschermen, te bewaren voor de angst,
om te zeggen dat wij niet bang zijn als het onweert
en met je te zingen in de nacht.

Twintig jaar hebben we die kans gekregen, en dat is niet vanzelfsprekend. Niet iedereen die kinderen wil, krijgt ze en niet iedereen ziet haar kinderen in gezondheid opgroeien. Sommigen verliezen hun kind aan de dood – of aan het leven. Andere kinderen kunnen niet op eigen benen staan en zo is er niet die vreugdevolle gedachte dat een kind, zoals mijn zoon, de studie kan gaan doen die hij al jaren wil doen, en dat hij daar de mogelijkheden voor heeft. Het is mooi om te zien hoe je kind steeds meer kan, hoe het zelfvertrouwen ontwikkelt en eigen beslissingen neemt.

Terwijl we met twee grote emmers muurverf naar het studentenhuis lopen, zien we een moeder met een peutertje met een bos krullen in een buggy. Mijn zoon zegt: “Het is lang geleden, dat ik zo was!” Maar voor mij is het als de dag van gisteren, en ik slik een paar tranen weg. Mijn jong vliegt uit en dat is goed.

Sinds zijn geboorte heb ik regelmatig dingen opgeschreven: dingen die hij deed en zei, die we samen beleefden. Vandaag schrijf ik er de laatste keer over. Ik besluit met een joodse sabbatszegen voor kinderen – enigszins ingekort – die ik vond in het gebedenboek van de Amsterdamse synagoge Beiut Ha’chidush:

Moge je opgroeien en het goede in de wereld zoeken,
uitdagingen aangaan en aanvaarden,
waardevolle en inspirerende leraren vinden,
de wereld tot een betere, gelukkiger plek maken
en anderen goedheid en liefde geven.
Moge het licht van God over je stralen,
je liefde geven.
en je met vrede omgeven.



donderdag 13 september 2012

Ode aan de bijen


Wij hebben een kleine groentetuin. Onze zoon kreeg op de Vrije School het vak tuinbouw, waarbij er gezaaid en gewied werd. Vol trots kwam hij thuis met de oogst: groente, maar ook kruidenthee en kruidenazijn. Bij ons thuis was die zomer juist verbouwd en een groot deel van de voortuin lag door de werkzaamheden volledig braak. Toen wij erover praatten hoe we dat weer in zouden richten, stelde onze zoon voor er een moestuin van te maken. Zo komt het dat er naast onze voordeur bessen en bonen groeien.

In Nederland is het vreemd: een groentetuin in de voortuin. Maar ik heb mij laten inspireren door de Zwitserse boeren-tuinen, waar groente en bloemen in de voortuin bij elkaar staan. Zo vormen zij een kleurig patroon van de rijkdom die moeder aarde geeft aan voedsel en vreugde.

tuin op weg naar alp Tschingla bij de Walensee (CH)

Nadeel van onze voortuin-moestuin is dat alle kerkgangers en hondenbezitters kunnen zien dat ik wat laat ben met zaaien of wieden. Maar ik krijg ook positieve reacties. Afgelopen voorjaar bood een buurtgenote mij jonge tomatenplantjes aan. Zij had er teveel en vond het jammer om ze weg te gooien. De volgende dag stonden ze in een plastic bakje bij onze voordeur. Ze groeiden uit tot grote planten en inmiddels pluk ik  elke dag enkele oranje-rode vruchten.

rijpende tomaten

We aten ook al boontjes uit eigen tuin en vele vele aardbeien. Al de bloemetjes van deze planten zijn uitgegroeid tot vruchten. Terwijl ik aan het wieden ben, bedenkt ik dat dat niet vanzelf gegaan is. Alle fruit en groente danken wij aan de bijen. Zij zijn het die deze vruchten mogelijk gemaakt hebben. Zonder hun inzet kan ik wel zaaien en wieden, maar blijft mijn werk vruchteloos. Zij zorgen voor de bestuiving en zodoende voor de vruchten.

In onze ogen zijn bijen en andere insecten lastige beesten. Omdat ze kunnen steken, zijn we helemaal niet dol op ze. Maar we vergeten dat zij een uiterst belangrijke rol vervullen. Wij denken bij voedselschaarste aan economische processen of aan droogte .. maar de bijen vormen ook een belangrijke schakel in het proces van zaad tot vrucht. Ze lijken klein en onbeduidend. In onze tijd van gigantisch grote bedrijven met combines en silo’s lijkt het wel of wij het voor het zeggen hebben. Maar zonder deze kleine, schijnbaar onbeduidende insecten, blijven onze reusachtige akkers vruchteloos en kunnen onze combines niets oogsten.

tomaten-oogst uit eigen tuin!

De laatste tijd zijn er zorgen over de bijen. Veel bijensoorten worden met uitsterven bedreigd. Tegelijk neemt de bijensterfte wereldwijd en in Nederland alarmerend toe. De wintersterfte is vele malen hoger dan ooit en er sterven of verdwijnen hele bijenvolken. Waarschijnlijk zijn er verschillende oorzaken die elkaar versterken. Het gaat dan om milieuvervuiling, met name landbouwgif, het verdwijnen van planten en bloemen (de afnemende soortenrijkdom), de schaalvergroting in de landbouw, waardoor er een te eenzijdig aanbod van  stuifmeel voor de bijen is, en tenslotte is er te weinig nestgelegenheid voor wilde soorten. Nu al zijn er grote problemen in de landbouw die door de bijensterfte veroorzaakt worden. Dit probleem kan wereldwijd grote gevolgen hebben en leiden tot voedseltekorten. Albert Einstein heeft gezegd:

Als de bij van het aardoppervlak verdwijnt, heeft de mens nog maar vier jaar te leven. Want zonder bijen geen bestuiving, geen planten, geen dieren én geen mensen.

We willen de natuur naar onze hand zetten en het lijkt dan of wij het beter maken, maar we zien soms cruciale dingen over het hoofd. De schaalvergroting en de pesticiden in de landbouw zorgen zo uiteindelijk niet voor méér, maar juist voor minder oogst. In de natuur heeft alles met alles te maken. Wij mensen kunnen niet maar zomaar het ene naar onze hand zetten zonder allerlei verbanden in de war te brengen. En wij beseffen niet half dat zoiets op het oog onbelangrijks als de bijen voor ons wel eens van levensbelang zou kunnen zijn.


’s Middags gaan Siebe en ik bramen plukken. Gewoon langs de kant van de weg heeft het wonder zich voltrokken: dikke sappige bramen hangen voor het oprapen. Thuis maakt Siebe er jam van, die we opeten in het besef dat we dit danken aan die kleine, op het oog onbeduidende insecten.