donderdag 30 augustus 2012

Een mens heeft zoveel ....


Op een morgen wil ik snel even wat boodschappen halen in Barneveld. Maar ik blijk net de verkeerde dag uitgekozen te hebben: er is een Oud-Veluwse markt in het hele centrum, en hoewel het nog vroeg is, is het al heel vol. Ik moet mijn planning van deze dag bijstellen: in deze mensenmassa kan ik mij niet snel voortbewegen. Zo laat ik mij maar meenemen in de stroom, de vele kraampjes langs.

Ik verwonder mij soms over het vele dat steeds maar weer te koop is. Aan de ene kant houd ik zelf ook van markten en staat mijn huis vol mooie maar onnodige dingen. Aan de andere kant zie ik ook wel dat dingen kopen geen levensvervulling is en dat er in onze tijd met alle reclame en mogelijkheden om bezit te vergaren wel eens doorgeslagen wordt. Het is erg dat wij hier zoveel overbodige luxe hebben en op andere plekken in de wereld mensen van de honger omkomen en de basisbehoeften niet kunnen vervullen. Dit onrecht houdt onze wereld in zijn greep en ongewild ben óók ik medeschuldig.

Wat mij extra treurig maakt, is dat zoveel wat te koop is slecht is voor het milieu en gemaakt is onder erbarmelijke omstandigheden. Veel dingen zijn maar even leuk, even in de mode .. en dan belanden ze weer bij het afval. Dergelijke producten bezorgen ons maar heel korte tijd plezier, maar zorgen lange tijd voor allerlei problemen. Waarom is het voor ons mensen zo moeilijk om verder te kijken dan het korte-termijn geluk, het instant geluk van hier en nu?

Vorige maand stond er een artikel in Trouw* over dit probleem : de mens is heel innovatief en succesvol, maar niet duurzaam. Dat heeft te maken met onze oerinstincten: we zijn primair uit op ons eigenbelang, we zijn kortzichtig, gevoelig voor status, we doen anderen na en negeren problemen die ons niet direct raken. Dat heeft allemaal te maken met onze voorgeschiedenis: zo kon een mens namelijk het beste overleven. In de prehistorie was het nodig om kortzichtig te zijn, omdat de toekomst onzeker was. Je moest toen anderen nadoen om te kunnen overleven: je at dezelfde paddestoelen als de anderen omdat die dus niet giftig waren. Die oude oerinstincten hielpen mensen toen te overleven, maar in onze tijd, waarin de omstandigheden veranderd zijn, kunnen ze juist onze ondergang worden.

Oude Kerk Barneveld

Aan dit artikel moet ik denken als ik daar meegevoerd word in die eindeloze stroom van mensen, langs alle koopjes en verleidingen. Inmiddels ben ik bij de Oude Kerk aangekomen. De deur blijkt open te staan. Ik ben nog nooit in deze kerk geweest. Ik maak mij los uit de stroom en stap de kerk in. Binnen is het licht en het orgel speelt. Ik ga een poosje zitten, kijken en luisteren. Een dergelijke oude kerk heeft altijd iets: het besef dat deze ruimte al zoveel eeuwen een schuilplaats voor mensen is geweest en een teken van hoop en vertrouwen. Hoewel deze kerk en ik tot dezelfde landelijke kerk behoren, verschillen wij erg van theologie. Maar ik laat dat even voor wat het is, en zoek naar dat wat ons verbindt.

orgel Oude Kerk Barneveld

Later kom ik ook langs de Katholieke Catharina kerk. Daar ben ik al vaker binnen geweest, en daar staat de deur elke dag open. Voor in de kerk is een Mariakapel, waar ik vaker een kaarsje aansteek. Nu verlaat ik ook hier de stroom mensen en zit daar even in de stilte bij mijn brandende kaarsje. Het Maria-beeld in deze kerk bevalt mij: het is heel eenvoudig en menselijk. Voor mij is Maria met kind symbool voor hoe onze God in ons midden wil komen: niet als een sterke macht, maar als een kwetsbare kracht. Zo mag ieder van ons als Maria het goddelijke zien in wat kwetsbaar is en klein: in een kind, een vreemdeling, een zieke maar ook in de Schepping. ‘Alles van waarde is weerloos’, dichtte Lucebert. Dat zouden we ons meer moeten realiseren: de waarde zit niet in al dat bezit, maar in het leven zelf, in de liefde, in de natuur die ons leven mogelijk maakt.

Mariabeeld RK kerk Barneveld
fotokaart, fotograaf mij onbekend

Er liggen kaartjes met gebeden en ik neem er een mee.

Als je wilt dat er licht is, ontsteek dan jouw lamp
Als je wilt dat er liefde is, geef dan iets van jezelf.
Een mens heeft zoveel, zoveel om weg te geven ...

Wij hebben al die spullen niet nodig. We hebben al zoveel in handen, zoveel om te geven, om te delen ..


* Bedwing je oerinstinct en red het milieu, Cokky van Limpt, dagblad Trouw 30-7-2012

donderdag 23 augustus 2012

Geluk in de regen

De regen roffelt op het tentdoek. Het regent al de hele avond onafgebroken en ook overdag was het nauwelijks droog. Maar het deert ons niet: de tent is droog, wij zijn warm aangekleed en er is veel te doen: lezen, zingen, schrijven ..

onze tent 

Onze tent heeft al in veel landen gestaan en is inmiddels van bruin naar wit verbleekt. Op allerlei vreemde en onbekende plaatsen is onze tent een droge, veilige plek om in te wonen en te slapen. Toch is het gek als je bedenkt wat voor verschil er is tussen ons gewone huis en deze tent. In dit tijdelijke huis hebben we een minimum aan ruimte, spullen en luxe. Eigenlijk is het gek: dat we ons warme huis dat van alle gemakken is voorzien, verlaten en in een tent gaan bivakkeren. 

Er zijn mensen die op straat leven, die in een sloppenwijk leven in erbarmelijke onderkomens. Er zijn mensen die in het gewone dagelijkse leven nog minder bezitten dan wij in onze tent. Het is een teken van grote luxe, dat je je veilige warme huis voor een poos kunt verwisselen voor een tent.
Het gekke is, dat allerlei dingen ons leven makkelijker maken – en tegelijkertijd ingewikkelder. Dankzij de wasmachine is wassen niet meer zo tijdrovend en niet meer zo’n krachttoer. Maar tegenwoordig doen we alles zo veel sneller in de was, dat we weer veel méér was hebben dan vroeger. En zo is het met veel dingen: we gaan steeds hogere eisen stellen en daarmee wordt ons leven dus toch weer niet makkelijker.
In de tent hebben wij geen elektriciteit en is het leven aan de ene kant ingewikkelder – en tegelijkertijd makkelijker. Want er kan en hoeft niet zoveel. Je leeft met veel minder verantwoordelijkheid: je hoeft alleen maar voor die paar vierkante meter te zorgen. Er zijn geen ramen te zemen, er is niets dat afgestoft hoeft te worden. Af en toe vegen we even en kloppen we het kleedje uit. Dan is ons huisje weer op orde.

prachtig schaduwspel op het tentdoek wanneer ineens de zon doorbreekt

Wanneer de zon schijnt is het in onze tent meteen warm. Als het regent, merk je het elke keer als je naar het toiletgebouw moet of als je water moet halen. Je hoort de vogels en de wind. Je hoeft geen ramen open te zetten of deuren van het slot te doen om te voelen wat voor weer het buiten is. Je ruikt het bos, je voelt de dennennaalden: je bent dicht bij de grond, dicht bij de aarde, dicht bij de natuur. Dat maakt meteen dat je meer ge-aard bent, meer geworteld. In de tent ben je helemaal daar waar je bent. 

onze afwashulp

In de tent zijn veel minder mogelijkheden: er is minder te kiezen. Nu is het vaak fijn dat er veel keuze is, maar tegelijkertijd is het ook vermoeiend en kost het veel energie. De beperking geeft ook rust en helpt onze aandacht te richten op één ding tegelijk. Zo’n periode minder moeten en minder kunnen is alleen daarom al heilzaam.  

Inmiddels tikt de regen nog maar heel zacht tegen het tentdoek. Nu kunnen we gaan afwassen. Samen zijn we bezig: de een wast af, de ander droogt en dit is op dit moment onze enige verantwoordelijkheid. Dat maakt het leven, zelfs in deze regen, licht! Nu is het nog de kunst om iets van deze manier van leven vast te houden in ons dagelijks bestaan: de eenvoud, de beperking, de minder hoge eisen .... wat mij betreft is dat de vakantieliefde waarmee ik contact wil blijven houden!

donderdag 16 augustus 2012

Zo makkelijk kan het zijn


Met een paar vrijwilligers van de wereldwinkel gaan we naar Culemborg om in te kopen. Daar zijn verschillende inkoop-organisaties bij elkaar. Ik kijk mijn ogen uit: zóveel  moois bij elkaar. Deze dingen zijn eigenlijk allemaal handgemaakt, met liefde en geduld. Geen twee dingen zijn precies hetzelfde. Ik houd van handwerk; het is nooit precies recht of symmetrisch, het is niet net als de andere, maar het is uniek, zichzelf. En dat maakt dat handwerk lééft.

Het is leuk om van sommige producten meteen te kunnen zien waar ze vandaan komen. De beeldjes uit Peru zijn herkenbaar vanwege de mutsen en hoeden die de figuurtjes dragen. Sommige sieraden dragen symbolen van de Maya´s & Azteken; zij komen dan ook uit Mexico. Veel producten zijn bijzonder kleurig en stralen levensvreugde uit. Deze producten komen uit landen waar de zon veel schijnt en de kleuren fel en vol zijn.

Wat ik zelf mooi vind, dat weet ik. Maar wat zouden ze in ons dorp willen kopen? Dat vind ik moeilijk in te schatten. Bovendien is er een grens aan het aantal mooie dingen - alleen voor de sier - die je kunt neerzetten in je huis. Gebruiksvoorwerpen zijnl makkelijker: een theepot of onderzetter, slabestek of een snijplank heb je nodig. Dat kun je bij de Hema halen, of dus bij een wereldwinkel.

Maar wat je elke dag weer nodig hebt is eten. ‘Change the world cooking’ – verander de wereld terwijl  je kookt - staat op een schort. Rijst, koffie, thee, cacao: het zijn allemaal producten die we met grote regelmaat gebruiken.

theeplukster in Uganda
foto van internet

Mensen vinden vaak dat geld geven aan ontwikkelingslanden afhankelijk maakt en ze zijn bang dat er veel aan de strijkstok blijft hangen. Liefdadigheid is geen blijvende oplossing – dat denk ik ook. Maar eerlijke handel is dat wél.

We beseffen vaak niet dat zovelen bijdragen aan ons welzijn: de boer die het graan zaaide waar ons brood van gemaakt is, de theeplukster ergens ver weg, die met haar mand op de rug langs de theeplanten gaat, en de sinaasappelboer die in de hitte gewerkt heeft voor jouw pak sap. Alleen al voor ons ontbijt zijn vele mensen in touw geweest. 

Zo hebben we veel aan elkaar te danken, als mensen wereldwijd. We staan er eigenlijk nooit bij stil – maar die vele onbekenden maken zo deel van ons leven uit. Wanneer we dat waarderen: die kop koffie, de geurige rijst, de bananen; dan mogen we dat ook wel tot uitdrukking brengen in een eerlijke prijs. Want als er iets waardevol is, is het goed eten. In onze tijd geven we veel gemakkelijker geld uit aan elektronica en aan kleding. Maar de basis van ons leven is toch: voeding.

Wat ontvangen wij veel goeds via al die mensen , ver van ons vandaan. Daar mogen wij ook iets goeds tegenover stellen. Change the world cooking: elke dag weer. Zó makkelijk kan het zijn. 

donderdag 9 augustus 2012

Over de rivier


Sinds onze dochter in Deventer woont, kom ik vaker in deze mooie stad. Langzamerhand leer ik er de weg wat kennen en ik geniet van de vele mooie oude huizen, gevelstenen en kerken. Onze dochter woont in de binnenstad, tussen de Lebuïnus en de IJssel, zodat ik  meestal met het pontje de stad in kom.

Zo’n voetveer heeft iets. Als je aankomt ligt hij aan de overkant of hij vaart juist over. Soms is de IJssel bijna oeverloos breed en is de overtocht langer. Nu is de IJssel weer smal, maar nog steeds een machtige rivier. Verderop zijn bruggen: aan de ene kant de spoorbrug, aan de andere die voor auto’s en fietsers. In onze tijd is het niet zo moeilijk om een rivier over te steken.


Maar als je daar zo staat te wachten, aan dat brede water, besef je dat het zonder al die hulpmiddelen een behoorlijk onoverkomelijke hindernis is. Een rivier was dan ook een natuurlijke grens. Op veel plekken is dat ook nog letterlijk het geval.

Het is daarom niet voor niets dat rivieren in oude verhalen symbool staan voor een grens. In bijbelverhalen heeft bijvoorbeeld de rivier de Jordaan een dergelijke symbolische functie. Bij het verhaal over Jakob en Esau is het de Jabbok, waar Jakob overheen moet om terug te keren naar huis. Maar hij moet ook een andere grens overschrijden: de ruzie en vervreemding die er tussen hem en zijn broer is ontstaan, en zo ook tussen hem en God. Het is een bijzonder verhaal waarin Jakob de strijd aan gaat om de grens over te gaan. (Genesis 32: 22-32)

Naar de overkant van een rivier gaan, betekent: iets nieuws beginnen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het pontje mij altijd een wat feestelijk gevoel geeft: je laat als het ware iets los en maakt een nieuwe start .In alle hectiek van het leven is zo’n pontje een mooie overgang van de ene naar de andere fase. Je kunt daar, in de wind en op het water, waar je vandaan komt loslaten en je richten op de andere oever. Daar torent de Lebuïnus hoog  boven de stad uit. “Fide Deo” roept de toren mij toe, “Vertrouw op God”! In alle vele dingen die ons bezighouden is dat iets goeds om aan herinnerd te worden.

de Lebuïnus 

In onze tijd zijn er eigenlijk te weinig van die ‘overgangsmomenten’, van die momenten waarop je even kunt rondkijken, mijmeren, ontspannen ... Wij hollen van het een naar het ander en geven onszelf niet de tijd om het ene moment met aandacht af te sluiten en het volgende met aandacht te beginnen. Dit pontje is zo’n overgangsmoment: een stukje rust en bezinning op het water.

Vanuit een retraite in het klooster van Grandchamp in Zwitserland nam ik een tekst mee. Christianne Méroz, zuster van Grandchamp schrijft in haar boek  ‘De mystiek van het dagelijkse’:

In de loop van elke dag moeten we zorgvuldig omgaan
met de momenten van verwondering.
We mogen steeds weer “kleine sabbats” inlassen
waarin een gebed, een zegenbede of lofprijzing
een natuurlijk vervolg op onze activiteit zal worden.
Weer ademhalen in de Adem.
Want het is goed om de tijd te nemen
om na elke parel
in het snoer van activiteiten
een knoop te leggen
om, mocht het breken en teleurstellen, te voorkomen
dat alle parels verloren gaan.

Deze overtocht is zo’n moment: een “kleine sabbat”, een lofprijzing. Dergelijke momenten zouden we vaker een plek moeten geven in ons  dagelijks leven. Door even een kaars aan te steken en erbij te gaan zitten, door een lied te zingen of even een kerk binnen te lopen en even stil te zijn. Zodat we daarna, vol vertrouwen, weer verder kunnen:” Fide Deo”, vertrouw op God.

Het pontje over de IJssel

donderdag 2 augustus 2012

De wolf en het lam

Mijn zoon en ik zijn in de vlindertuin van Artis. Een gele vlinder is op mijn jas gaan zitten, en gaat overal met mij mee. Bij de kast waarin rupsen verpoppen tot vlinders (de poppenkast), vertelt de dierverzorger over dit proces, en hij laat  pas-geboren vlinders uit de kast vliegen. Het is hun eerste vlucht: na een leven als rups, gebonden aan de aarde, verheffen zij zich ineens en komen los van de grond. Sommige willen te snel: ze zijn nog niet voldoende opgedroogd en daardoor nog niet sterk genoeg. De verzorger vertelt hoe mensen tegen de glazen wanden van de poppen-kast tikken omdat ze willen dat de vlinders die er tegenaan zitten gaan vliegen. Maar de vlinders kunnen nog niet vliegen, omdat ze nog niet ‘klaar’ zijn, en zo komt het dat er onderin de kast vele vlinders dood liggen te gaan.



Vlinder- worden heeft tijd nodig. Als rups, in de cocon, en dan nóg weer geduld voordat er voor het eerst gevlogen kan worden. Vlinders die te snel willen of gedwongen worden te vroeg te gaan vliegen, redden het niet. Als je weinig van vlinders weet, besef je dat niet. En we zijn vaak ongeduldig. We willen niet wachten, maar meteen op pad, meteen resultaat zien. Maar mens worden heeft ook tijd nodig, en als we elkaar teveel opjagen, gaan er dingen fout. Wanneer we mensen zomaar in het diepe gooien, vallen mensen uit de boot. Hebben wij in onze maatschappij wel voldoende geduld met elkaar?

Verderop zijn kaalkopibissen. Twee jongen zitten te wachten in het nest. Een van de ouders komt naar het nest. Het grootste kuiken begint daarop het kleinere kuiken flink te pikken, zodat die even uitgeschakeld is. Vervolgens gaat hij bij de grote vogel ‘zeuren’ om eten, door steeds met zijn snaveltje tegen de grote snavel te tikken. Na enig aandringen opende de grote vogel zijn bek, en het kleintje steekt zijn eigen snavel naar binnen en doet zich tegoed. Meerdere keren krijgt het grootste kuiken zo iets te eten. Maar het kleinste ligt in het nest en komt niet meer overeind.

De natuur is prachtig. Maar tegelijkertijd is de natuur ook hard en meedogenloos. Het is een gevecht om te overleven, en hier heerst het recht van de sterkste. Ik heb moeite met die strijd, en met het recht van de sterkste. Ik vind het moeilijk dat er in de hokken van de uilen dode kuikens en ratten klaarliggen. Toch zijn de uilen prachtig, net als de leeuwen en de panters. Maar met het feit dat het leven van de één zo vaak de dood van de ander betekent, kan ik me niet verzoenen. Het bijbelse beeld van het Rijk van God waarin de leeuw en het lam samen liggen, spreekt mij daarom aan:

Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden
en een kleine jongen zal ze hoeden.
Een koe en een beer grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
een leeuw en een rund eten beide stro.
Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil.
(Jesaja 11: 6-9)

Zelf ben ik blij dat ik mens ben, en dat ik kan leven zonder dieren het leven te benemen. In plaats van vlees eet ik peulvruchten en noten. Toen ik in verwachting raakte, dacht mijn huisarts dat iemand die vegetariër is, geen gezonde kinderen kan krijgen. Niets bleek minder waar. En inmiddels groeit gelukkig het besef dat vlees eten niet vanzelfsprekend is. Het is ook vreemd dat de meeste mensen zelf nooit een dier zouden kunnen doden om het op te eten, maar het wel willen eten als een ander het geslacht heeft. En daarbij  komen nog de grote vragen van honger en klimaat: vlees eten heeft nogal wat nare consequenties.

De uilen en leeuwen in Artis kunnen (nog) niet anders. Maar wij mensen, wij hebben een keuze .....