woensdag 28 maart 2012

Storm op zee

Prachtig is de zee: we lopen langs het strand en de strandlopertjes schieten voor onze voeten uit aan de kant, om achter ons weer terug te keren naar de vloedlijn. De kreten van de meeuwen klinken tegen de achtergrondmuziek van het geluid van de branding. Het is een bijzondere ervaring als je niet zo vaak bij de zee komt, en normaal in de bossen woont. De weidsheid van het landschap en de eindeloze horizon geven ruimte en lucht, en veel dagelijks gepieker lijkt hier in een heel ander perspectief te staan,

Later zien we de zon ondergaan en de wolken en de lucht kleuren in bijzondere tinten oranje. Het is een prachtig schouwspel: het verandert voordurend en het uitzicht blijft vol verrassende kleuren en composities. Later komen we langs de Brandaris, de vuurtoren uit 1594. Op een oude gevelsteen staat: ‘Tot waarschouwinge aller seevarende die God behoede’. De zee – voor mij een mooi decor op mijn vakantiedagen, maar de zee is natuurlijk allerminst alleen maar mooi en vredig.



Bij de haven lopen we langs een beeld, dat over de zee uitkijkt. Ik klim de treden op en lees: ‘Monument voor alle Terschellingers die niet zijn teruggekeerd van zee’. De zee was en is voor mensen soms ook een groot gevaar, zeker als zij voor hun werk veel op zee moeten zijn. In vroeger tijden was een mens nog kwetsbaarder dan nu, en vele schippers en vissers vonden de dood op zee. Enige tijd geleden waren wij in Friesland in museum It Fiskershúske in Moddergat. Daar was uitgebreid aandacht voor de stormramp van 5 op 6 maart 1883. In die nacht werd de vloot van Paesens-Moddergat overvallen door een van de zwaarste voorjaarsstormen sinds mensenheugenis. Er kwamen 83 vissers om, tussen de 12 en de 60 jaar oud, verdronken in de ijskoude golven van de zee ten noorden van de Waddeneilanden. Hun namen staan op een monument, geordend per schip. Aan de namen te zien zullen het deels vaders zijn met hun zonen, of broers ... Ook aan de Groningse en Hollandse kusten vergingen vissersschepen. En zo is het natuurlijk vaker geweest: de zee gaf, maar de zee nam óók. 


En zo staat daar, aan zee op West-Terschelling, een vrouw over zee uit te kijken. Ze heeft een dikke jas aan, en laarzen, haar kraag omhoog: je voelt de snijdende kou. Het is de kou van de wind, die hier zo sterk kan zijn, én de kou van het alleen achter blijven. Hier zijn ze weggevaren: de mannen, de zoons, de broers, en niet weergekeerd. Ze zijn op zee gebleven, en soms weet je als achterblijver niets van het lot dat hen getroffen heeft. Die onzekerheid, dat moet vreselijk zijn en het zeker weten van “nooit meer” is dat ook. Soms hoopt deze vrouw nog, zo stel ik mij voor. Zou er toch niet nog een kans zijn, dat hij thuiskomt? Soms is er alleen een heimwee en verlangen in haar ogen en haar hart, naar de geliefde, die ze niet meer vast kan houden. En soms de wanhoop, dat haar leven zo anders geworden is, zo glansloos, zo hard. Als je hier zo staat, begrijp je de bede dat God de mensen op zee mag behoeden.

Maar naast de zorgen om de mensen op zee, is er tegenwoordig ook de zorg om de zee zélf. Overbevissing, drijfplastic, gif, olie en de opwarming van de aarde bedreigen het leven in de zee. En ik denk: zou het niet zo kunnen zijn dat zoals wij God vragen om de mensen op zee te behoeden Hij ons nu op onze beurt vraagt om de zee te behoeden?



donderdag 15 maart 2012

Eiland in mijn levenszee

We hebben de zee sinds onze aankomst op Terschelling niet meer gezien. Alleen maar gehoord: het geluid van de branding in de verte. Op zondagmiddag lopen we de duinen in, de zee tegemoet. Het geluid van de branding wordt steeds sterker, maar het pad door de duinen gaat nog door. Tot er ineens dat moment is dat er achter dit duin niet nog een volgend duin ligt, maar de zee! Prachtige wolkenluchten komen voorbij en zand stuift in bijzondere patronen over het strand. Af en toe bukken we voor een schelp, of springen opzij voor een golf.


Is het de leegte die zo bevrijdend werkt? Of het ervaren van de kracht van de natuur? Relativeert dat je dagelijkse beslommeringen? Is het de wind die je gepieker wegblaast? Er gaat iets rustgevends uit van lopen langs zee en strand. Lange tijd kwamen we veel op Schiermonnikoog, en ik herinner me hoe die wandelingen mij kracht gaven en rust. Gisteren heb ik een gedicht overgeschreven in café ‘De walvis’ waar wij wat dronken, terwijl wij een prachtig uitzicht hadden over het wad en de ondergaande zon:

Al lopend over het wad
Verander ik langzaam in mijn omgeving
Ziltig ruikt de lucht, zout proeft mijn huid
Zand kriebelt zich een weg naar overal
Mijn gedachten worden weggevoerd door de wind
Zodat ik zweef tussen hemel en aarde
Wat rest is stilte en tevredenheid.

Marleen

De wind is koud en de lucht dreigend. Toch is het moeilijk om weer om te keren. Want hoewel je je nietig voelt in deze uitgestrekte grootsheid van de natuur, voel je je tegelijkertijd opgenomen in dit grote geheel. Het is vreemd tegenstrijdig hoe je je geborgen kunt voelen in deze eindeloosheid: de hoge hemel, de eindeloze zee, de wind die alsmaar voorbij raast, de branding die altijd in beweging blijft ....


Later lopen we door West-Terschelling en op een raam is een gedicht geschreven. Het omschrijft die vreemde tegenstrijdigheid van die uitgestrektheid én geborgenheid:

Ik droomde dat ik eenzaam woonde aan de zee
Op blote voeten liep ik langs de vloedlijn
Met waterwolken naast en boven mij
Er liepen meeuwen langs mij mee

Een tijdeloos alleen zijn, lijkend op eeuwigheid
Maar soms, tussen de lage luchten en het zand
Als in de holte van een hand
iets van geborgenheid

Nico Laterveer


Voor veel mensen, eilanders én gasten, zijn zee en wind, eb en vloed, wad en Noordzee bronnen van bezinning en inspiratie. Zo is een eiland een bijzondere plek: je komt letterlijk los van je gewone leven door de overtocht en je krijgt ruimte om op een nieuwe manier te kijken en je leven anders te ervaren. Zo zijn deze dagen een kostbaar geschenk op mijn levenszee: eiland van rust en stilte, licht en hoop.

donderdag 8 maart 2012

Het licht is uitgezaaid

Op een vrijdag parkeren wij onze auto bij Harlingen-Haven en stappen we op de boot naar Terschelling. Ik mag er een workshop “Paaskaarsen maken” geven en een kerkdienst leiden. De veerboot is enorm en we varen tussen ijsschotsen door de haven uit. Koud is de wind en de lucht kleurt roze. Langzaam wordt het donker en lichten de boeien rood en groen op en zie je het licht van de vuurtorens langs de hemel gaan.

Twee uur duurt de overtocht. Na een poosje zie je de vaste wal niet meer en ben je omringd door water. Terwijl je zo op de boot zit, laat je je gewone leventje achter je; het verdwijnt achter de horizon. En zo stap je op het eiland als het ware een nieuw leven binnen: even los van alles, onbereikbaar en afgesloten van alle hectiek en drukte.

op de boot naar Terschelling gaat de zon onder

Vanwege ijsgang is onze boot, eerder op de dag, uitgevallen en komen we pas bij donker op het eiland aan. In diepe duisternis staan we bij een bushalte en we hebben geen idee waar we moeten zijn. Met het schijnsel van onze i-pod en mobiel zoeken we een pad. Wat ben je als mens hulpeloos in het donker. Het heeft iets beangstigends als je niet weet waar je bent en als je niet weet waar je heen moet. Wat zijn we blij als we het huisje vinden. De lampen gaan aan en er gaat eten op het vuur. Licht en warmte doen hun werk. We voelen ons prettig en thuis.

De volgende dag is de workshop Paaskaars maken. De symboliek van het licht is na ons nachtelijk avontuur weer extra duidelijk. Er worden prachtige kaarsen gemaakt. Ieders levenservaringen spelen erin mee en iedere kaars vertelt zijn eigen verhaal. In een grote kring staan ze rond de paaskaars, te wachten op een vlammetje. Zo wordt het licht uitgedeeld en doorgegeven.

Het Licht is uitgezaaid en niet door weer en wind te doven.
Hoe diep het donker ook, wij zullen in zijn kracht geloven.
Het Licht is uitgezaaid in ons, opdat wij zullen stralen.
In onze liefde wil het zich in duizendvoud herhalen.
Maak ons tot lichtjes in de nacht voor al wie met ons adem halen.

tekst van Sytze de Vries

’s Avonds wandelen we door het donker. We gaan daar waar de lantarenpalen staan en waar we de vuurtorenlichten zien. Hun licht is als een hartslag: een vertrouwenwekkend ritme, dat altijd doorgaat. Licht maakt alles anders, en dat is wat we hier aan de lijve ervaren. In onze tijd is licht zo vanzelfsprekend en zo altijd onder handbereik. Maar daardoor vergeet je wel eens hoe kostbaar het is. Want het donker maakt ons machteloos en kwetsbaar en kan ons som ook bang en onzeker maken. Een van de deelnemers had haar paaskaars versierd met een vuurtoren. Juist op deze plek is dat een mooi symbool: het licht dat je door het donker heen loodst, dat helpt je te oriënteren en zorgt dat je in alle duisternis niet ten onder gaat.

paaskaars met vuurtoren

Andere kaarsen werden met een schip of met golven versierd. Je kunt het leven vergelijken met varen in een boot. Soms vaar je vredig in de zon, soms heerst er storm en word je heen en weer geslingerd. Het licht is de zon die uitbundig straalt of een paar kleine sterren aan een donkere hemel, of het licht van de vuurtoren aan de horizon. Ik hoop dat alle paarkaarsen die er dit weekend gemaakt zijn ergens aangestoken gaan worden, en dat ze teken van hoop mogen zijn.



donderdag 1 maart 2012

Een wereld vol verhalen

Op een koude morgen rijd ik naar Amsterdam waar ik met een collega die ook vriendin is, heb afgesproken. We gaan naar de expositie over het Jodendom in de Nieuwe Kerk. Maar ze heeft vanwege de vorst uren vertraging. Ik zit in de stationsrestauratie en schrijf de overweging voor zondag. Een witte kakatoe zorgt voor bijzondere kreten en ik geniet van zijn gescharrel.

Uiteindelijk zijn we dan toch samen in de Nieuwe Kerk. We stappen een wereld vol verhalen binnen en gaan het joodse jaar door aan de hand van de vele feesten. Er zijn voorwerpen te zien die een rol spelen in de tradities en rituelen op de feestdagen: deels vele eeuwen oud, deels nieuw ontworpen, deels traditioneel vormgegeven, deels heel modern, sommige uit Nederland, andere uit verre landen.

een oud reliëf van een menorah, zevenarmige  kandelaren,
met daarnaast twee opgerolde tora-rollen
foto: JQ

Joden hebben zich over de hele wereld gevestigd, vaak niet uit vrije wil, maar noodgedwongen. Zij moesten temidden van andere culturen, religies en tradities hun eigen identiteit bewaren. De verhalen, de rituelen en de voorwerpen die daarvoor gebruikt werden, hebben hen daarbij geholpen.

We zien chanoeka-lampen, doosjes voor de geurige sabbatskruiden, prachtige versieringen voor de tora-rollen en jadjes om mee te lezen. Er liggen enkele echte stukken van de Dode Zee rollen, fragmenten van die heel oude joodse verhalen die al die eeuwen lang werden doorverteld, op geschreven, overgeschreven en voorgelezen. Er hangt een schilderij van Marc Chagall van een jood met een torarol in zijn armen, zó liefdevol vastgehouden alsof het een kind is.

Het schilderij doet mij denken aan een van mijn lievelingsboeken:‘Brandende kaarsen’ van Bella Chagall, de e erste vrouw van de kunstenaar. Zij beschrijft daarin haar jeugd in het Oost-Europa van begin vorige eeuw. In haar verhalen spelen de feesten en rituelen een grote rol. Gezien vanuit de ogen van een kind beleef je de feesten mee: de drukke voorbereidingen,  de sfeer van verwachting, de verwondering om al die mooie ongewone dingen, de geuren en klanken, de tradities en rituelen. De feesten trekken door het joodse jaar en zo door het joodse leven en geven het kleur en glans. In de vitrines zien we al die feesten voorbijkomen.

Banieren met bijzondere teksten
foto: JQ

Daarnaast zijn er lange doeken, banieren, opgehangen. Daarop zijn bijbelteksten en joodse spreuken op te lezen. Je moet lezen van beneden naar boven en de woorden gaan hoog boven ons uit. Het is bijzonder om zo tussen de teksten te lopen: teksten die ver boven jou uitstijgen en jou zo als het ware optillen, meenemen en opheffen.

G’tt sagte zu Mose: Wo immer du die Fußspuren eines Menschen findest, 
da bin ich vor dir.
Mechilta Beshallach

If you drop gold and books, pick up the books first, then the gold.
from the treasury of jewish quotations

Veel hebben de joden moeten doormaken vanwege deze verhalen en rituelen die hen anders maakten dan de mensen om hen heen. Maar deze zelfde verhalen en rituelen hebben hen ook opgetild, getroost en geholpen.

Vaak gaan machthebbers en religie een verbond aan. Dan komt de godsdienst in de gevarenzone want dan wordt het zomaar een machtsmiddel. De joden in de diaspora, opgejaagd, buitengesloten en bedreigd hadden de machtigen niet aan hun kant. Maar de God die slaven bevrijdt uit Egypte is er ook bij in alle eeuwen die volgen. En zo is het Jodendom ondanks alles een godsdienst geworden en gebleven van vergeving.

Es ist die Pflicht des Menschen, sich zu Purim zu berauschen, 
dass man nicht mehr zwischen 
'Verflucht sei Haman‘ und 'Gesegnet sie Mordechai‘ unterscheiden kann.
Talmud, Megilla 7B

Deze godsdienst zonder macht en zonder bekeringsdrang, maar vol verhalen en rituelen die bemoedigen, verdient de aandacht die zij hier in de Nieuwe Kerk krijgt.

grote koperen menorah-kandelaar
foto: JQ