donderdag 27 september 2012

Op de hand wassen en de tijd


Soms fascineert de titel van een boek je meteen. Zo zag ik ergens het boek: `Op de hand wassen, voorschriften voor een sober én rijk leven`. Ik haal het boek bij de bieb en begin direct te lezen. Het boek heeft een bijzondere opdracht voorin:


“Opgedragen aan al mijn vrouwelijke voorouders 
van wie de namen verdwenen of vergeten zijn, 
en in het bijzonder aan mijn grootmoeders (-) 
die alles uitwrongen en aan de lijn te drogen hingen.”



In het boek worden de alledaagse (huishoudelijke) bezigheden als metafoor gebruikt. Dat spreekt mij aan. Zo leer je tijdens het schoonmaken dat je niet altijd iets blijvends presteert, want morgen is het weer vies. En van werken in de tuin leer je dat alles wat jij aandacht geeft uiteindelijk zal groeien en bloeien.

Zytglogge Bern

Het is duidelijk een Amerikaans boek en dat vind ik soms wat storend, omdat de Amerikaanse manier van leven vaak nog wat extremer is dan die bij ons. Waar ik me ook niet helemaal bij thuis voel, is het taalgebruik. Ik houd er van als taal poëtisch is en mooi. Toch lees ik door, want de schrijfster, Karen Maezen Miller loopt tegen dezelfde problemen aan als velen van ons, en zij heeft een heldere kijk op de dingen. Ze beschrijft hoe ze ineens door een vraag van haar dochter ziet wat er gebeurt:

“Wat voor dag is morgen?” vraagt mijn dochter. Ze is drie jaar oud en ik ben apetrots dat ze de dagen van de week al kent. 
‘Woensdag”, zeg ik. 
“Nee, wat voor dag is morgen?”, vraagt ze weer. 
“Vandaag is het dinsdag, dus morgen is het woensdag”. 
“Maar wannéér is het morgen?”
Ik weet niet meer wat ze nu eigenlijk vraagt.
Wanneer is de dag die ‘Morgen’ genoemd wordt, waar we het altijd over hebben als we plannen en schema’s maken? Ik staar in haar heldere ogen vol onbegrip. Hoe vaak ben ik haar kwijtgeraakt in mijn geratel over die denkbeeldige dag? Alles, zo moet het op haar overkomen, gebeurt Morgen. En met reden: dat is waar wij volwassenen het grootste deel van onze tijd doorbrengen.
We leven in 2012, maar ik maak al afspraken voor het jaar 2013 of zelfs verder. Met onze gedachten zijn we vaak mijlenver we: morgen, volgende week, komende zomer, volgend jaar ..... Maar de kunst is om niet steeds ergens anders te zijn met onze gedachten, maar in het hier en nu. Karen Miller schrijft:

Mensen willen vaak met mij praten over ‘in het moment leven’, over hoe moeilijk het is om in het moment te leven. Ik werkelijkheid is er op de hele wereld niemand die ergens anders leeft dan in het moment. Het is alleen niet het moment dat we in gedachten hebben. Het moment waar we graag in zouden willen leven is een ander soort moment, een beter moment. Dat is het moment waar we op wachten.

Zytglogge Bern

De tijd is iets fascinerends. Soms gaat de tijd tergend langzaam, soms vliegt de tijd. Tegenwoordig hébben we tijd, of eigenlijk: we hebben géén tijd. En daarom rennen en vliegen we en hollen we achter onszelf aan. Wij hebben vaak het gevoel dat we in een race zijn met de tijd. Het is een soort gevecht, en ik herken het. Maar Karen Miller schrijft:

De tijd bestaat niet eens. Jij bestaat. Tijd is wat je doet op het moment dat je het doet. Er is geen andere tijd dan deze, dus houd op met zoeken en pak die hark gewoon. Het is tijd om te harken, tijd om te koken, het is tijd om schoon te maken, het is tijd om te schrijven, het is tijd om te gaan, het is tijd om te slapen, het is tijd dat we gaan opletten hoe we onze tijd gebruiken. 

Ik zeg vaak tegen mensen dat zij alle tijd van de wereld hebben. (..) Ik bedoel dat er geen andere wereld is dan de jouwe, en jij hebt alle tijd van de wereld. Het lijkt mij eenvoudig, maar het is schokkend als je jezelf hebt klemgezet in een kansloos gevecht met de tijd. We zien de tijd als vijand. 

Duizend jaar geleden klaagde een zenleerling bij zijn meester over gebrek aan tijd. ‘Jij wórdt gebruikt door de vierentwintig uren in een dag, terwijl ík ze zelf gebruik’, antwoordde de leraar. Gebruik voor het hier en nu namelijk.

stationsklok in Zwitserland

Vrede hebben met wat er gedaan moet worden, en dat gewoon doen, hier en nu. Dat wat je op dit moment te doen staat; dat is het allerbelangrijkste. Het is een kunst om zó met je tijd om te gaan. Ik ga het proberen; hier en nu.

donderdag 20 september 2012

Loslaten


Tegenwoordig heb ik in het weekend een taxibedrijf: van en naar het station. Want sinds vorige week heb ik twéé kinderen op kamers. In de afgelopen weken is er geschilderd en laminaat gelegd, er zijn Ikea meubels in elkaar geschroefd en dozen vol boeken hier de trappen afgesjouwd en daar in het studentenhuis de trappen weer op. En hoewel ik al ervaring heb met een kind dat uit huisgiong, is het toch even slikken.
Twintig jaar heeft onze zoon ons dagelijks leven gedeeld: gegeten aan onze tafel, geslapen onder ons dak.

Met zijn vrolijkheid en enthousiasme was hij een niet over het hoofd te zien deel van ons gezin. Hij bracht nieuwe dingen in zoals muziek die wij niet kenden, bijzondere hobbies (zoals het verzamelen van fossielen en het opzetten van vogels) en leuke vrienden. Zo verrijkte hij  ons leven. Met al zijn idealen en het serieus nemen van bijvoorbeeld de klimaatsverandering was hij voor ons ook een stimulans om vaker te kiezen voor duurzaamheid.

Dan ineens vliegt hij uit. Je kon merken dat het tijd werd: op een gegeven moment krijgt een mens de behoefte om zijn eigen gang te kunnen gaan. Ik heb dat zelf destijds als geweldig ervaren: de vrijheid krijgen om je eigen leven zélf vorm te geven. Het gekke is dat ik me destijds niet realiseerde hoe ingrijpend deze fase voor mijn ouders en zusje was. Sommige dingen moet je dus vanuit een ander perspectief ervaren, om ze te kunnen begrijpen.

de verhuiswagen voor het studentenhuis

Toen onze oudste op kamers ging, zette ik steeds vijf in plaats van vier borden op tafel. En toen kwam ineens het moment dat ik in een weekend waarop zij thuis was, een toetje gemaakt had in vier porties – inmiddels helemaal gewend aan die vier borden op tafel. Ik weet nog hoe schuldig ik mij voelde: dat ik haar vergeten was. Nu gaan we dus naar drie borden. Ik kook veel te veel en houd brood over. Veel rustiger is het in huis: minder muziek, minder actie. Zo mis ik mijn zoon in al die kleine gewone dagelijkse dingen.

Natuurlijk weet je als moeder dat je kinderen niet altijd bij je blijven. Je weet dat je los moet laten: in feite is kinderen krijgen een voortdurende oefening in loslaten. Het begint al als je je kind voor het eerst naar de oppas brengt, naar de peuterspeelzaal, naar de basisschool. Steeds gaat het een stapje verder en gaat je kind meer en meer zijn eigen weg. Geert Bogaard heeft het in een gedicht treffend verwoord:

Je bent gedragen om verlost te worden, gekomen om te gaan.

De streng die je bond aan het lichaam van je moeder
moest verbroken worden. om je te laten leven.
Dit mogen wij nooit vergeten:
Je bent geen bezit.
Wij hebben jou niet.
Jij hebt ons om je te leiden, te beschermen, te bewaren voor de angst,
om te zeggen dat wij niet bang zijn als het onweert
en met je te zingen in de nacht.

Twintig jaar hebben we die kans gekregen, en dat is niet vanzelfsprekend. Niet iedereen die kinderen wil, krijgt ze en niet iedereen ziet haar kinderen in gezondheid opgroeien. Sommigen verliezen hun kind aan de dood – of aan het leven. Andere kinderen kunnen niet op eigen benen staan en zo is er niet die vreugdevolle gedachte dat een kind, zoals mijn zoon, de studie kan gaan doen die hij al jaren wil doen, en dat hij daar de mogelijkheden voor heeft. Het is mooi om te zien hoe je kind steeds meer kan, hoe het zelfvertrouwen ontwikkelt en eigen beslissingen neemt.

Terwijl we met twee grote emmers muurverf naar het studentenhuis lopen, zien we een moeder met een peutertje met een bos krullen in een buggy. Mijn zoon zegt: “Het is lang geleden, dat ik zo was!” Maar voor mij is het als de dag van gisteren, en ik slik een paar tranen weg. Mijn jong vliegt uit en dat is goed.

Sinds zijn geboorte heb ik regelmatig dingen opgeschreven: dingen die hij deed en zei, die we samen beleefden. Vandaag schrijf ik er de laatste keer over. Ik besluit met een joodse sabbatszegen voor kinderen – enigszins ingekort – die ik vond in het gebedenboek van de Amsterdamse synagoge Beiut Ha’chidush:

Moge je opgroeien en het goede in de wereld zoeken,
uitdagingen aangaan en aanvaarden,
waardevolle en inspirerende leraren vinden,
de wereld tot een betere, gelukkiger plek maken
en anderen goedheid en liefde geven.
Moge het licht van God over je stralen,
je liefde geven.
en je met vrede omgeven.



donderdag 13 september 2012

Ode aan de bijen


Wij hebben een kleine groentetuin. Onze zoon kreeg op de Vrije School het vak tuinbouw, waarbij er gezaaid en gewied werd. Vol trots kwam hij thuis met de oogst: groente, maar ook kruidenthee en kruidenazijn. Bij ons thuis was die zomer juist verbouwd en een groot deel van de voortuin lag door de werkzaamheden volledig braak. Toen wij erover praatten hoe we dat weer in zouden richten, stelde onze zoon voor er een moestuin van te maken. Zo komt het dat er naast onze voordeur bessen en bonen groeien.

In Nederland is het vreemd: een groentetuin in de voortuin. Maar ik heb mij laten inspireren door de Zwitserse boeren-tuinen, waar groente en bloemen in de voortuin bij elkaar staan. Zo vormen zij een kleurig patroon van de rijkdom die moeder aarde geeft aan voedsel en vreugde.

tuin op weg naar alp Tschingla bij de Walensee (CH)

Nadeel van onze voortuin-moestuin is dat alle kerkgangers en hondenbezitters kunnen zien dat ik wat laat ben met zaaien of wieden. Maar ik krijg ook positieve reacties. Afgelopen voorjaar bood een buurtgenote mij jonge tomatenplantjes aan. Zij had er teveel en vond het jammer om ze weg te gooien. De volgende dag stonden ze in een plastic bakje bij onze voordeur. Ze groeiden uit tot grote planten en inmiddels pluk ik  elke dag enkele oranje-rode vruchten.

rijpende tomaten

We aten ook al boontjes uit eigen tuin en vele vele aardbeien. Al de bloemetjes van deze planten zijn uitgegroeid tot vruchten. Terwijl ik aan het wieden ben, bedenkt ik dat dat niet vanzelf gegaan is. Alle fruit en groente danken wij aan de bijen. Zij zijn het die deze vruchten mogelijk gemaakt hebben. Zonder hun inzet kan ik wel zaaien en wieden, maar blijft mijn werk vruchteloos. Zij zorgen voor de bestuiving en zodoende voor de vruchten.

In onze ogen zijn bijen en andere insecten lastige beesten. Omdat ze kunnen steken, zijn we helemaal niet dol op ze. Maar we vergeten dat zij een uiterst belangrijke rol vervullen. Wij denken bij voedselschaarste aan economische processen of aan droogte .. maar de bijen vormen ook een belangrijke schakel in het proces van zaad tot vrucht. Ze lijken klein en onbeduidend. In onze tijd van gigantisch grote bedrijven met combines en silo’s lijkt het wel of wij het voor het zeggen hebben. Maar zonder deze kleine, schijnbaar onbeduidende insecten, blijven onze reusachtige akkers vruchteloos en kunnen onze combines niets oogsten.

tomaten-oogst uit eigen tuin!

De laatste tijd zijn er zorgen over de bijen. Veel bijensoorten worden met uitsterven bedreigd. Tegelijk neemt de bijensterfte wereldwijd en in Nederland alarmerend toe. De wintersterfte is vele malen hoger dan ooit en er sterven of verdwijnen hele bijenvolken. Waarschijnlijk zijn er verschillende oorzaken die elkaar versterken. Het gaat dan om milieuvervuiling, met name landbouwgif, het verdwijnen van planten en bloemen (de afnemende soortenrijkdom), de schaalvergroting in de landbouw, waardoor er een te eenzijdig aanbod van  stuifmeel voor de bijen is, en tenslotte is er te weinig nestgelegenheid voor wilde soorten. Nu al zijn er grote problemen in de landbouw die door de bijensterfte veroorzaakt worden. Dit probleem kan wereldwijd grote gevolgen hebben en leiden tot voedseltekorten. Albert Einstein heeft gezegd:

Als de bij van het aardoppervlak verdwijnt, heeft de mens nog maar vier jaar te leven. Want zonder bijen geen bestuiving, geen planten, geen dieren én geen mensen.

We willen de natuur naar onze hand zetten en het lijkt dan of wij het beter maken, maar we zien soms cruciale dingen over het hoofd. De schaalvergroting en de pesticiden in de landbouw zorgen zo uiteindelijk niet voor méér, maar juist voor minder oogst. In de natuur heeft alles met alles te maken. Wij mensen kunnen niet maar zomaar het ene naar onze hand zetten zonder allerlei verbanden in de war te brengen. En wij beseffen niet half dat zoiets op het oog onbelangrijks als de bijen voor ons wel eens van levensbelang zou kunnen zijn.


’s Middags gaan Siebe en ik bramen plukken. Gewoon langs de kant van de weg heeft het wonder zich voltrokken: dikke sappige bramen hangen voor het oprapen. Thuis maakt Siebe er jam van, die we opeten in het besef dat we dit danken aan die kleine, op het oog onbeduidende insecten.

donderdag 6 september 2012

Wijsheid en inspiratie ... op straat!


Soms heb je op onverwachtse momenten een bijzonder gesprek met iemand – op straat of tijdens het boodschappen doen; gesprekken die je bijblijven.

foto: AFH

Met vragen over mijn printer ben ik in gesprek met de verkoper ervan. We komen in gesprek over zijn vak en vervolgens over het mijne. Dat lijkt hem moeilijk, omdat de tijden veranderd zijn.  Want vroeger kwamen mensen naar de kerk omdat het zo hoorde een omdat iedereen het deed. Het was vanzelfsprekend, terwijl het dat nu niet meer is. Hij heeft medelijden met me, omdat het nu een hele strijd is om mensen naar de kerk te krijgen. Door dit gesprek word ik me ervan bewust dat ik toch blij ben met hoe het nu is. Want wie nu naar de kerk komt voor een viering of een andere activiteit, die komt uit zichzelf en niet omdat het zo hoort of omdat het verplicht is. Het is voor mensen van nu een eigen keuze. En daardoor zijn mensen open en ontvankelijk. Dat medelijden hoeft niet en ik word er vrolijk van.

Met iemand anders kom ik bij de supermarkt in gesprek over haar kleinkinderen. ‘Mijn kinderen doen het zo goed, het opvoeden’, zegt ze. ‘Ze hebben veel meer vertrouwen dan ik destijds. Ik was een bange angstige moeder. Maar mijn kinderen hebben vertrouwen in hun kinderen – ik bewonder dat. Ze doen het veel beter dan ik het destijds gedaan heb.’ Ik vind het bijzonder dat iemand zo positief is over de opvoeding die haar kinderen haar kleinkinderen geven. En dan nog wel omdat het ánders is dan je het zelf gedaan hebt. Want vaak vinden mensen het juist moeilijk dat dingen nu anders gaan en zien ze er vooral de nadelen van. Deze vrouw heeft de gave om kritisch naar zichzelf te kijken en ze ziet het goede bij de nieuwe generatie. Als ik er later over doordenk, bedenk ik dat ze zelf toch meer vertrouwen heeft dan ze denkt: ze is geen angstige oma, want wat zij over haar kinderen zegt, getuigt van groot vertrouwen.

Bij een bijeenkomst raak ik in gesprek met een collega, destijds studiegenoot. Hij vertelt dat zijn kinderen inmiddels allebei op kamers zijn. We zitten beiden in een nieuwe, heel andere fase dan toen we samen studeerden. Wanneer ik hem vraag: “Hoe is dat voor jullie?” zegt hij stralend: “Prachtig! Net zoals we destijds samen begonnen zijn.” Dit antwoord en zijn stralende gezicht daarbij, raakt me. Hoe vaak zitten mensen niet vast aan hoe het was en vinden ze het moeilijk om een nieuwe fase in te gaan? Uit dit antwoord sprak zoveel vreugde: het is goed als mensen dat in elke nieuwe fase van hun leven weer vinden.

Op de sportschool komt het gesprek op pesten, een thema dat mij raakt omdat ik als kind op school veel gepest ben. We hebben het erover hoe belangrijk het is dat je bij een groep hoort. Dan zegt iemand: “Maar het is volgens mij allereerst belangrijk dat je zélf iemand bent: het individu komt bij mij op de eerste plaats. Pas als je zélf iemand bent, kun je iets betekenen voor een groep. Anders word je een meeloper.”  Ook over dit gesprek denk ik door. Het is goed om zélf te denken. Het is goed om je eigen identiteit niet aan een groep te ontlenen. Hoe vaak doen we niet dingen omdat anderen dat ook doen? Dat kan zelfs heel gevaarlijke gevolgen hebben waarbij we onze gezondheid in de waagschaal stellen of anderen onrecht doen. Zo ontstaat pesten immers ook: veel pesters zijn meelopers, die alleen meedoen om bij de groep te horen.

Als je het contact met jezelf verloren bent,
kun je ook geen contact maken met anderen. 
Anne Morrow Lindbergh

foto: AFH

Soms krijg je zomaar wijze levenslessen aangereikt. Soms hebben mensen zelf waardevolle levenslessen geleerd, soms zijn ze een inspirerend voorbeeld. Soms ga je anders naar je eigen situatie kijken n.a.v. zo’n gesprek. Soms zijn het eye-openers of ‘richtingaanwijzers’. En zo haal ik vaak niet alleen brood en melk, maar kom ik ook met stof tot nadenken thuis. Een mens leeft immers niet van brood alleen. Maar wie had gedacht dat zoveel wijsheid en inspiratie gewoon op straat voor het oprapen ligt: in de ontmoeting met mensen!