donderdag 26 december 2013

Een boom met een boodschap

Kerstbomen zijn er in soorten en maten. Bij de bakker hangen er kerstkransjes in, bij de dierenwinkel vetbollen en pindaslingers voor de vogels. Tegenwoordig zie je steeds meer creatieve varianten op de traditionele kerstboom. Zo zijn ze er van hout of metaal en op facebook zie ik allerlei ideeën langskomen. Er zijn bomen bij van kurken of bierflesjes, van pakpapier, boeken of eierdozen. Het mooie van deze alternatieven is dat je er geen bomen voor om hoeft te hakken. Want als ik heel eerlijk ben, is dat de niet leuke kant van die kerstbomentraditie. Langzamerhand merk je dat de boom gaat uitvallen en het opgeeft: het is dan een dode boom.




Oorspronkelijk is de symboliek van de kerstboom juist, dat deze groen blijft ondanks winter, donker en kou. De spar of den staat voor de bijzondere overlevingskracht van de natuur en zo gaat de kerstboom terug op het oude Germaanse midwinterfeest. Pas na de reformatie krijgt de kerstboom een plekje in het christelijke kerstfeest. Dat wordt ook juist na de langste nacht gevierd, wanneer mensen verlangen naar licht. De boom met lichtjes symboliseert de geboorte van Jezus, die in de bijbel ‘het licht der wereld’ genoemd wordt.

kerstboom in de etalage van Babooka in Leiden

De kerstboom is nu vooral decoratief. Dat geldt ook voor de meeste alternatieve bomen. Maar sommige hebben iets extra’s. Boekhandel Babooka in Leiden heeft een boom van papier in de etalage staan. Daarin zijn bladzijden van een boek uit hun assortiment verwerkt, met wijsheid uit popsongs. Zo staat de boom symbool voor Kerstmis als feest van de liefde, met woorden van deze tijd. Dit is een boom met een boodschap.

Let there be love
Love and let love
If you love somebody set them free



Op facebook kwam een andere betekenisvolle kerstboom langs, met een kerstbal in de vorm van onze aarde. Er staat maar één woord boven: breekbaar. De boodschap van deze boom is duidelijk: ieder die een kerstboom opgetuigd heeft, weet dat kerstballen kwetsbaar zijn. Van onze aarde zijn we ons dat vaak helemaal niet bewust. Deze boom wijst ons op de breekbaarheid van de aarde. De boodschap van deze boom is dat we moeten zorgen voor wat fragiel is. Dit is typisch een kerstgedachte want het pasgeboren kind in de kribbe was ook in alle opzichten kwetsbaar.




Ik kijk naar mijn eigen kerstboom. De versiering is handgemaakt, veel dingen zijn gekocht in de wereldwinkel. Zo draagt onze boom ook een boodschap uit: de boodschap van recht en gerechtigheid. Veel versiering kreeg ik van vrienden en familie. Dat is de andere boodschap van onze kerstboom: vriendschap en verbondenheid.

Van oudsher is de kerstboom een boom met een boodschap. De boodschap is oud én nieuw tegelijkertijd. De kerstboodschap heeft te maken met liefde, vrede en vriendschap. Ook met zorg voor wat kwetsbaar is. Laat die boodschap een opdracht zijn voor 2014!

donderdag 19 december 2013

Chocolade: zoet of bitter

Chocolade is iets verleidelijks: chocoladeletters, kerstbonbons, chocoladedesserts en warme chocolademelk. Chocola was ooit een luxe lekkernij, alleen voor de hoogste kringen. De cacaobonen werden uit Zuid-Amerika geïmporteerd. Daar was chocolade al bekend bij de Atzeken, die het combineerden met chilipepers.

Inmiddels is chocola heel gewoon. Je hebt chocolademuesli en chocoladevla, chocola zit in ijs en taart. Bij ons thuis is chocolade favoriet. Hagelslag en pasta zijn niet aan te slepen. Toen er bij onze kerk een chocoladeworkshop werd aangeboden, was de belangstelling groot. We zaten met een hele groep achter placemats met allerlei flesjes en potjes. We kregen marsepein en geconfijte vruchten en dat mocht allemaal in de gesmolten chocolade worden gedoopt en versierd.


Tussendoor kregen we informatie over hoe chocola wordt gemaakt. We zagen filmpjes over cacaoplantages in Afrika: een man vertelde hoe hij bij arme ouders kinderen ronselde. Zij hebben niet genoeg te eten voor al hun kinderen, dus ze geven hun kind graag mee als je hen belooft dat het ergens terecht komt waar het goed te eten krijgt. Voor een krats werd een kind dan ‘gekocht’ en later voor veel geld doorverkocht aan een cacaoplantage in het buurland. De kinderen moeten daar lange dagen maken en krijgen nauwelijks te eten. Alleen op deze manier kan de cacaoboer overleven. Want de cacaoprijs is zo laag, dat hij anders niet van zijn bomen kan leven.


Jonge kinderen die slaven worden: je verwacht dat dat iets is van vroeger. Maar dit is nú. We zijn er helemaal stil van. Zo gaat dat dus: om te zorgen dat wij goedkope chocolade kunnen eten, worden kinderen verkocht en als slaven gebruikt. En hoe hard ze ook werken, er is geen geld om naar school te gaan en om zo hun situatie te verbeteren.

Ik ben een moeder. Ik wil het beste voor mijn kinderen. Die Afrikaanse moeders zijn machteloos in hun armoede en ze vertrouwen de man die hun kinderen een goede toekomst belooft. En zo worden kinderen slaven. Wat komt er van zulke kinderen terecht, uitgebuit in een vreemd land?

Chocolade is niet zoet. Zij is bitter, heel bitter. Dit onrecht gebeurt ver van ons bed en aan de ene kant kunnen we er niets aan doen. Aan de andere kant zijn we mede verantwoordelijk: wij kopen immers die chocola,  geoogst door kleine slaven met kinderhanden. Wij denken dat het zoet is, die chocola, maar zij is erg bitter.


Er is ook slaaf-vrije chocolade, van eerlijke handel. Boeren krijgen een eerlijke prijs en kunnen hun eigen levensomstandigheden verbeteren. Kinderen werken niet, maar gaan naar school. Zo blijven die boeren niet in de vicieuze cirkel van armoede, maar kunnen ze een goed leven opbouwen. Chocola met het fairtrade logo is dubbel zoet: zoet voor ons en óók voor hen.

Adrinka symbolen uit Ghana;
traditionele symbolen, elk met een eigen symboliek:
v.l.n.r:
leren van het verleden, samenwerking en teamwork, vrede en harmonie

Divine is dan ook geen gekke naam: een hemelse smaak voor ons, maar ook het verschil tussen hel en hemel voor de boeren. Op de verpakking staan mooie figuurtjes: traditionele West-Afrikaanse symbolen, allemaal met hun eigen betekenis. Op mijn repen staan de symbolen voor ‘leren van het verleden’, van ‘samenwerking en teamwork’ en van ‘vrede en harmonie’. Daar in Afrika weten ze waar het in het leven om gaat. Laten wij van ze leren: leren van ons verleden en samen mét hen werken aan een betere wereld.



Divine chocolade is in allerlei verschillende smaken te koop bij wereldwinkels. Ook in supermarkten is fairtrade chocolade te koop: let daarbij op de keurmerken. 




donderdag 12 december 2013

Sprekende getuigen

In de rij voor kunst. Bij beroemde musea staat soms een eindeloze rij voor de kassa. Binnen moet je dan wachten op je beurt tot je het bordje met de titel van een schilderij kunt lezen. Maar dat mensen ook in de rij staan voor oude resten van teksten van 2000 jaar oud, dat verbaast me.


In het Drents Museum in Assen is het overvol. Daar zijn delen van de ‘Dode Zee rollen’ te zien. Streng bewaakt en onder de juiste klimaatomstandigheden en zacht licht liggen er kleine stukjes van wat eens hele boekrollen waren. De (meestal) hebreeuwse letters zijn fijntjes geschreven. Toen waren er nog geen computers en printers: elke letter is geduldig met de hand geschreven.

De rollen zijn inmiddels meer dan 50 jaar geleden gevonden: eerst door bedoeïenen die een schaap zochten in een van de vele grotten in de omgeving van Qumran bij de Dode Zee. Inmiddels zijn zo’n duizend handschriften gevonden, waarvan maar enkele redelijk compleet. Van de meeste zijn alleen wat fragmenten of enkele snippers over.


Het zijn een opzienbarende vondsten. Dat de rollen zo lang bewaard gebleven zijn is te danken aan het droge klimaat. Van sommige bijbelboeken uit het Oude Testament zijn in Qumran fragmenten gevonden, van het boek Jesaja zelfs een hele boekrol. Die Jesajatekst was 1000 jaar ouder dan de oudst bekende tekst tot dan toe.

Want de bijbel bestaat uit heel oude teksten, die in al die honderden jaren eerst mondeling en later schriftelijk overgeleverd zijn. Ze werden met de hand overgeschreven. Soms werden er per ongeluk verschrijvingen gemaakt, soms werd de tekst verduidelijkt omdat je in de loop van de geschiedenis dingen anders niet meer begrijpt. De vondst van de Dode Zee rollen heeft ook doorgewerkt in bijvoorbeeld de Nieuwe Bijbelvertaling. Soms vermoedde men al dat er een schrijffout gemaakt was, en werd dat bevestigd. Soms had de gevonden Jesajarol een heel nieuwe tekstvariant.

een kruik uit Qumran,
in deze kruiken
waren de boekrollen opgeborgen

Het gekke is dat we maar heel weinig weten over hoe die teksten daar in die grotten terecht gekomen zijn. De expositie in Assen laat van allerlei objecten zien uit de Joodse cultuur van die tijd. Wie hebben die rollen geschreven? Wie hebben in Qumran gewoond? Veel opgravingen vertellen van vreemde overheersers en politieke veranderingen. Alexander de Grote, de Makkabese opstand, de Parthen, de Romeinen, koning Herodes ... al deze mensen en volken hebben gevochten en geheerst over dit gebied. In alle politieke onrust en opstand tegen de Romeinen zijn rond het jaar 68 na Christus de rollen in kruiken verstopt in de grotten. De nederzetting Qumran is kort daarna verwoest door de Romeinen.

een olielampje uit En Gedi, eerste eeuw voor Christus

aardewerk uit Qumran, 

In de grotten zijn niet alleen boekrollen, maar ook andere overblijfselen van menselijke bewoning gevonden. Ook in later eeuwen hebben mensen zich in de grotten bij Qumran en verder naar het zuiden schuilgehouden. Er zijn ook skeletten gevonden van mensen van alle leeftijden, die waarschijnlijk niet uit hun schuilplaats tevoorschijn konden komen en daar van honger en dorst gestorven zijn. In de expositie is o.a. een prachtig gevlochten mandje te zien, waarin het skelet van een tweejarig kind gevonden is, gewikkeld in een tuniek.

kam van acaciahout uit de eerste eeuw voor Chr
gevonden in En Gedi

Leren sandaal uit Qumran,
uit de eerste eeuw na Chr.

De teksten en de persoonlijke bezittingen zoals haarnetjes, spindels, kammen en olielampjes zijn getuigen van het bewogen leven van mensen waarvan we verder niets weten. Maar de teksten die zij geschreven hebben en verborgen in de grotten, vertellen nog steeds hun verhaal. Op grote tafels kunnen we zien wat die kriebelige lettertekens voor woorden en zinnen vormen. Het ontroert mij dat die kleine met zorg geschreven letters nu na al die eeuwen nog weer hun verhaal van hoop doorgeven.

In alle machtswisselingen en het vele geweld daarbij zijn gewone mensen gemangeld. In deze tijd is dat niet anders. Die stille getuigen in de vitrines maken mij daarom verdrietig. Tegelijk is het een wonder dat deze mensen ons iets zo kostbaars hebben nagelaten. Nelson Mandela las destijds in zijn cel het dagboek van Anne Frank. Ook zij is slachtoffer van grote machten die nietsontziend en onbarmhartig te werk gingen. Maar wat zij heeft nagelaten, inspireert mensen tot op deze dag.

In alle verdriet om het vreselijke onrecht, onschuldige mensen aangedaan, is dat voor mij een troost. Tegelijk is het een opgave. Laten we waar mensen gemangeld worden door grote nietsontziende krachten onze stem laten horen. Zodat die oude verhalen van hoop en troost ons niet voor niets hebben bereikt.



De expositie over de Dode Zee rollen is nog tot en met 5 januari 2014 te zien in het Drents Museum te Assen, zie  http://www.drentsmuseum.nl/

Zie ook: http://www.deadseascrolls.org.il  met veel informatie en beeldmateriaal bij de Dode Zee rollen.

De foto's in dit blog zijn foto's van de voorwerpen die in de expositie te zien zijn.

donderdag 5 december 2013

De nieuwe wildernis

Met een collectebus bel ik bij ons in de buurt bij iedereen aan. Het levert wat op voor het goede doel én je maakt nog eens een praatje met mensen die je anders nooit spreekt. Omdat het mooi weer is, zijn veel mensen in de tuin bezig. Driftig wordt er blad geblazen of geharkt. Een fanatieke bladveger kijkt zuchtend omhoog naar de bomen in de tuin van de buren: ze zitten nog vol blad. Hij ergert zich dat dat blad in zijn tuin valt. Nu is zijn tuin helemaal bladvrij, maar bij de eerste zucht wind zullen ze er weer liggen.

Bomen geven rotzooi. Dat hoor ik vaker. Mensen ergeren zich aan de zaadjes die overal naar binnen waaien en aan het blad of de vruchten. Maar bomen geven ook zuurstof, je kunt onder ze schuilen als het regent of als het heet is lekker in hun schaduw zitten. In de herfst is het blad voeding voor de bodem en komt in de lente alles wat groeit weer ten goede. Het beschermt de planten tegen de vorst, en biedt een schuilplaats aan allerlei dieren. Het blad zouden we moeten laten liggen: daar leeft de natuur van.


Het dorp waar ik woon ligt midden tussen natuurgebieden en landbouwgebied. Mensen hebben bijna allemaal een tuin en toch zijn we ver van de natuur af komen staan. Wat wij natuur noemen, is meer cultuur dan natuur. In ons land zijn weinig plekken waar de mens de natuur niet beïnvloedt en stuurt.


Een poos geleden waren we met een gids in de Oostvaardersplassen. Daar waar nog niet zo lang geleden de zee was, is een bijzonder landschap gegroeid. We zagen edelherten en konikpaarden van dichtbij. Het was midden in de winter en het is een bijzondere ervaring.



Nu zagen we de film  ‘De nieuwe wildernis’ die dit gebied in beeld brengt. In de film helemaal geen mensen ... alleen twee vage schimmen die achter het riet voorbij bewegen op het winterse ijs. De hoofdrolspelers zijn anderen: edelherten, konikpaarden, vossen, ganzen en zelfs ijsvogels.

We maken een heel jaar mee, alle seizoenen. We zien een kleine zwarte merrie geboren worden. We zien honderden, duizenden kleine gele donzige ganzenkuikens op weg naar grazige weiden. We zien de vos, die dol wordt van al dat lekkers dat voorbij komt. In de natuur geldt het recht van de sterkste. De vos vangt genadeloos een paar kleine gansjes. "Ook jonge vosjes moeten eten", horen we de voice-over zeggen. Maar het is heerlijk als er een gansje ontsnapt en het leven weer tegemoet waggelt.

We zien hoe het leven in het voorjaar uit alle hoeken en gaten tevoorschijn barst. Het wiel van het leven begint te draaien, en alles draait mee. Het is een uitbundige explosie van leven en al dat leven biedt weer kansen aan ander leven. Zo is de mest van de paarden bron van leven voor insecten, en zijn de dieren met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk.




We zien de worsteling van konikmerries die een onderkoeld veulen willen helpen. We zien de strijd om de macht van de edelhertmannetjes. We zien hoe dieren die het niet redden weer bron van leven zijn voor anderen. De dood van het ene dier, betekent leven voor het andere. Het is treurig dat de kleine zwarte merrie het niet redt. Maar dit is niet het verhaal van één dier, maar van de natuur. De kleine merrie redt het niet, maar het leven gaat verder, ondanks en zelfs dankzij haar.

De kracht van de natuur, het aanpassingsvermogen van dieren, hun inventiviteit om te overleven en hun zorg voor het nageslacht,  maakt indruk op mij. De hele natuur is ingesteld op het doorgeven van het leven. "Er is altijd een nieuw begin. Een nieuwe lente, een nieuwe zonsopkomst, een nieuwe generatie" zegt de voice-over. In de natuur werkt alles samen zodat er steeds een nieuw begin mogelijk is. Daar kunnen wij mensen wat van leren. Wij mogen ook samen werken om het leven door te geven. Wij zijn kleine schakels in een lange geschiedenis: dat wij die lange lijn toch niet breken, zodat het leven dankzij of zelfs ondanks ons, verder mag gaan.

de foto's van dit blog zijn gemaakt in de Oostvaardersplassen door Auke-Florian Hiemstra ©

donderdag 28 november 2013

Ik luister dus ik ben!

Onze dochter zoekt werk, en een vriendin ook. Zodoende lees ik nogal eens advertenties mee om te kijken of het wat is. In een van de advertenties staat dat je moet kunnen luisteren. Op het eerste gezicht een open deur. Luisteren kunnen we allemaal en doen we de hele dag. We luisteren naar de radio en we luisteren naar elkaar. Iedereen kan luisteren!

Luisteren lijkt heel eenvoudig. Maar hoe vaak komt het niet voor dat iemand je iets vertelt en je maar met een half oor luistert. In gedachten ben je met heel andere dingen bezig: met je werk, met een probleem dat je niet kunt oplossen of met wat je vanavond zult eten. Later denk je: hoe zat het ook al weer, wat heeft ze precies gezegd? Of je luistert wel, maar het verhaal van die ander herinnert je aan dingen die jezelf beleefd hebt en ineens ben je alleen nog maar met je eigen verhaal bezig. Of je luistert uit beleefdheid, en ondertussen bedenk je hoe je jouw eigen idee goed naar voren kunt brengen als die ander uitgesproken is.



Echt luisteren is een hele kunst. Want wie echt luistert, is niet met zichzelf bezig. Die is er met de gedachten en met het gevoel bij, bij die ander die spreekt. Wie echt luistert staat open voor die ander. Dat betekent dat je niet meteen een oordeel klaar hebt. Echt luisteren betekent dat je die ander probeert te begrijpen, dat die ander er mag zijn.

Luisteren lijkt iets passiefs. Je doet niks. Maar vergis je niet. Luisteren is iets heel actiefs: bij ècht luisteren verplaats je je in die ander, leef je je in hem of haar in. Dat kost veel energie, omdat de ander zo anders is dan jij. Echt luisteren is dus niet iets dat je op de automatische piloot doet of even erbij. Luisteren vraagt al je aandacht.

Vaak denken we dat luisteren niks helpt. Het maakt de situatie immers niet anders, en we willen daarom vaak liever iets zeggen, troostende woorden bijvoorbeeld, of iets doen. Maar luisteren is belangrijker dan je denkt. Want door te luisteren kan die ander zich uiten, kan die ander onder woorden brengen wat hij of zij voelt of wil.  Iemand die echt naar je luistert hoeft geen oplossingen aan te dragen voor jouw probleem. Want doordat hij/zij luistert, groeit er wellicht in jouzelf een oplossing, een nieuwe gedachte, een andere manier van kijken.



Wie echt luistert, hoort soms meer dan er gezegd wordt. Wie echt luistert helpt een ander om eigen oplossingen te vinden. Luisteren is dan iets heel kostbaars. Ed Hoornik schrijft in zijn gedicht over hebben en zijn:

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken ...

Het is niet:  ‘ik praat dus ik ben’, maar het is: ‘ik luister, dus ik ben’. Een tijdje geleden postte een collega een stukje van Henri Nouwen op facebook. Het bleef bij mij  haken, en ik deel het hier weer verder uit:

Luisteren is heel moeilijk. Om te luisteren moet je innerlijk stevig staan en jezelf niet meer hoeven te bewijzen met praten en argumenteren. Wie echt kan luisteren hoeft niet zo nodig meer opgemerkt te worden. Zo iemand is vrij om te ontvangen, te verwelkomen, te aanvaarden. Luisteren is veel meer dan een ander laten uitpraten om daarna weer antwoord te kunnen geven. Luisteren betekent dat je alle aandacht voor de ander hebt en die ander opneemt in jouw bestaan. Het mooie aan luisteren is dat degene naar wie je luistert zich erkend begint te voelen, en zichzelf en zijn eigen verhaal meer serieus gaat nemen. Luisteren is een soort geestelijke gastvrijheid. 

Laten we ruimte en tijd maken om te luisteren: open en gastvrij. Dat zou wel eens meer kunnen veranderen dan alles wat wij altijd te zeggen en te preken hebben!

donderdag 21 november 2013

Dank in woord én daad

Appeltaart van appels uit eigen tuin: we aten het dit weekend in Zeeland. Het is bijzonder als je zélf kunt oogsten in je eigen tuin en ervan kunt eten. Bij ons in de tuin zijn er aardbeien en bessen en we hadden een courgetteplant die meerdere grote courgettes voortbracht. Het voelt feestelijk om tijdens het eten koken even naar buiten te lopen en dan met een krop sla terug te komen: verser kan niet. Een tijdlang was er weinig interesse in moestuinen. Nu komen er weer stadstuinen en mensen die groente kweken in bakken en potten, soms op het dak van hun flat.


Wie zelf groente kweekt, ervaart hoeveel werk het is. Je moet zaaien, uitplanten, wieden, sproeien. Je doet je best, maar je bent ook afhankelijk van het weer en de temperatuur. Groente vraagt aandacht en zorg, tijd en liefde.

Onze zoon zat op de Vrije School. De leerlingen legden er een moestuin aan: tuinbouw was een vak op de middelbare school. Vol enthousiasme werden er wortels thuisgebracht, kruidenthee en kruidenazijn. Met hun eigen kruiden waren ze aan de slag gegaan en zo konden ze thuis iets bijdragen. Het jaar daarop hadden we thuis ook een moestuin: zoveel enthousiasme konden we niet weerstaan.

De zoon is op kamers, maar de moestuin is er nog. Die heeft zich bewezen. Want het is goed om te weten en te zien hoe het eten op je bord gegroeid is. Het is goed om te ervaren hoe kostbaar het is. En vaak is de oogst zo overvloedig, dat je er ook nog eens veel van weg kunt geven. Met de potjes jam van onze bessen en aardbeien kunnen we maandenlang mensen blij maken.  Van anderen krijgen wij op onze beurt andijvie, noten, pruimen of appels.


Op Vrije Scholen zeggen ze een spreuk voor het eten:

De aarde droeg het in haar schoot
Zonlicht bracht het rijp en groot
Zon en aarde die ons dit schenken
Dankbaar willen we aan u denken.

Zon en wind, aarde en water leveren een bijdrage aan ons bestaan. Als je dat beseft kijk je anders naar je eten.

In veel kerken wordt in de maand november Dankdag gevierd. Wij mensen van de Westerse wereld danken niet meer zoveel: we werken er immers zelf voor. Maar ons werk is maar één kant van de zaak. We denken dat wij de aarde kunnen beheersen. ‘Onderwerp de aarde en heers over haar’, is ons geleerd. Wat heeft dat veel ellende gebracht: klimaatsverandering, soortensterfte, bijensterfte Wij mensen heersen niet over de natuur, maar we maken er deel van uit.


In de Keltische spiritualiteit wordt God ervaren in de natuur, in het landschap en in de dieren. De Keltische christenen hebben geleerd van de oude natuurgodsdiensten. De scheppende en bezielende kracht van de Eeuwige zagen zij in de hele schepping terug. De aanwezigheid van God wordt in het Keltisch Christendom als iets dynamisch ervaren in de natuur om je heen en in de dagelijkse dingen.

Als de natuur door God bezield is, ga je er anders mee om: met meer eerbied en zorg. Dat kunnen we leren van het Keltisch Christendom. En dat is hoognodig: we hebben een andere houding, een meer dankbare houding nodig ten opzichte van de natuur. Wij hebben moeder aarde nodig en wij moeten uiterst zuinig op haar zijn.

Zon en aarde, die ons leven schenken, dankbaar willen we aan u denken.

Laten we die dank in daden omzetten!


foto's gemaakt door een leerling van de Vrije School in Zutphen in hun schooltuin

donderdag 14 november 2013

Een levend vlammetje

In de donkere wintermaanden als het buiten donker en koud is, is het binnen warm en licht. Op tafel staat een kaars te branden. Het vlammetje is warm en levend; het flakkert zachtjes. Bij ons thuis brandt bij elke maaltijd een kaars, bij elke vergadering en als ik een preek of column schrijf ook.  Kaarsen maken het gezellig.  Maar een kaars is meer: het is een veelzeggend symbool. Het levende lichtje staat symbool voor licht, liefde en warmte. Voor veel mensen is het aansteken van een kaars een gebaar met een diepere laag.


De eerste vrouw van de kunstenaar Marc Chagall heeft een boekje geschreven over haar jeugd. De Nederlandse vertaling heet: “Brandende kaarsen”. Het beschrijft hoe de kleine Bella in het Oost-Europa van voor de tweede wereldoorlog haar joodse opvoeding beleefde. Ze gaat van feest naar feest, van sjabbat naar sjabbat, en van grote verzoendag naar Pesach en ze ziet, hoort en denkt van alles. Het boekje ontroert mij steeds weer. Bella vertelt hoe het op sjabbat  is, als haar moeder de sjabbatskaarsen aansteekt:

De kaarsenvlammen werpen van onderaf een lichte glans over mama’s gezicht. Langzaam sluiten haar handen zich driemaal achtereen rond elk van de vlammen. De zorgen van een hele week smelten weg in het kaarslicht. Mama bedekt het gezicht met de handen en zegent de lichtjes. Mama’s handen stralen in de schijn van de kaarsen. Nu steek ik ook mijn lichtje aan, houd net als mama mijn handen voor mijn gezicht en zeg haar zachtjes de zegenspreuken na. Ik hoor hoe mamma in haar gebed de ene naam na de andere noemt – die van vader, die van ons, de kinderen, van haar eigen vader en moeder. “De Almachtige zegene hen allen!” Nu pas laat mama de handen zakken. “Goed sjabbes!” roept mama luid. Haar gezicht straalt, alsof het de glans van de sabbatlichtjes in zich heeft opgenomen.

De kaarsen hebben voor de kleine Bella een bijzondere betekenis. Het sabbatsritueel verbindt de kaarsen met de liefde van God die allen omvat. Het ritueel geeft warmte en kracht. Zo wordt Gods liefde als het ware zichtbaar en voelbaar.

Uit mijn jeugd herinner ik mij als een van de hoogtepunten de paasnacht, waarin het licht van de paaskaars verdeeld werd en alle kerkgangers met een brandend kaarsje in de hand de kerk verlieten. Dit delen van het licht is een gebaar van hoop. Hoe kwetsbaar en klein ze ook zijn: de kaarsenvlammetjes kunnen andere kaarsen aansteken en zo gaat het licht van hand tot hand, onstuitbaar. Een dergelijk ritueel zegt veel meer dan woorden.

Het paaslicht delen, detail houtsnede MM Schwarz

Wanneer onze kinderen een moeilijke toets hebben, vragen zij mij een kaarsje aan te steken. Dat kleine vlammetje is voor hen een teken van hoop, van meeleven, van kracht. Toen wij enige tijd geleden hoorden dat een neef van ons niet meer beter kan worden, liep een van onze kinderen naar het mee-leef-kaarsje, en stak dat aan. Niemand van ons hoefde te vragen waarom ze dat deed: in al deze duisternis was er licht nodig. Het aansteken van de kaars wordt dan een gebaar van meeleven en zo een soort gebed. Het is een manier om in alle duisternis te zoeken naar licht.

De dichter Paul Claudel heeft een bijzonder gedicht gemaakt over een kaars. Hij kijkt naar de kaars, en bedenkt dat de kaars licht en warmte geeft. Hij vraagt zich af: en ik? Het gedicht vervolgt met:

Ik denk bij mezelf:
Zij aanvaard het licht van anderen gekregen
en ik?
Altijd is zij bereid haar licht aan anderen door te geven
en ik?

Ook wij mogen licht ontvangen én doorgeven. Wij mogen een lichtje zijn in de duisternis. Daardoor zal niet alle duisternis verdwijnen, maar daardoor verliest het duister wel aan kracht.

Vervloek de duisternis niet, maar steek een kaars aan.


Dit weblog is als column eerder verschenen in het blad 'In gesprek' van de Protestantse Vrouwen Organisatie.

donderdag 7 november 2013

Van moeder tot leerling

Wanneer je moeder wordt, ben je je er terdege van bewust dat jij je kind een hoop moet en kunt leren. Je realiseert je als jonge moeder denk ik minder dat niet alleen je kind, maar juist ook jij zélf een leerproces ingaat. Als moeder moet je óók veel leren: geduld bewaren, grenzen bewaken én verleggen, vertrouwen hebben …. En daarnaast krijg je gratis en voor niets een hele leerschool in het ontdekken van nieuwe horizonnen en nieuwe werelden.

Onze kinderen ontwikkelden allemaal hun eigen interesses. De oudste nam mij mee naar opera’s, ze leerde mij mijn website onderhouden en ze is een geweldig kritisch klankbord. Onze zoon nam mij op sleeptouw naar steengroeven waar fossielen te vinden zijn. Hij leerde mij naar electronische muziek luisteren zodat ik naast muziek van Mozart en Saint Saëns nu ook muziek van Nicolas Jaar en Paul Kalkbrenner ken.


Nu was onze jongste aan de beurt: via haar Mandala-lerares had zij gehoord over Boeddhistische monniken die in Wageningen een zandmandala gingen maken. Daar wil ze heen. Ze komt vol verhalen thuis en bezweert mij dat ik er ook moet gaan kijken. Zo gaan we er de volgende dag samen heen.

zandmandala

In KenKon, een trainingscentrum voor Oosterse sporten en meditatie, zijn twee boeddhistische monniken uit de Himalaya aan het werk om op traditionele wijze een zandmandala te maken. Dit is een ritueel uit het Tibetaans Boeddhisme, waarbij met behulp van gekleurd zand een mandala wordt ‘getekend’, als een symbool voor heelheid. Het is een heel precies werkje, echt monnikenwerk, en met alle rituelen die erbij horen duurt het twee dagen.

In het centrum weet onze dochter inmiddels de weg. Mensen herkennen haar van gisteren en groeten haar. Ontspannen beweegt ze zich door de zaal waar de monniken inmiddels rituelen uitvoeren met trommels en gezang. Vol interesse volgt ze de rituelen en tussendoor legt ze me dingen uit.  De mandala is opgedragen aan de Groene Tara, de vrouwelijke belichaming van de actieve compassie. Compassie is een sleutelbegrip in het Boeddhisme en verbindt het voor  mij met mijn eigen Christelijke geloof.


het bijelkaar vegen van de mandala

Hoewel wij de rituelen niet kunnen verstaan en ook maar weinig van de achtergronden weten, is het een indrukwekkend geheel. De met zoveel aandacht en geduld gemaakte mandala wordt tijdens het slotritueel met zorg opgeveegd. Langzaam verdwijnt het kunstwerk in een witte vaas. Met deze pot met zand gaan we naar de Nederrijn. De monniken in hun rode pijen en allerlei belangstellenden lopen tot aan het einde van een krib en daar wordt het zand in de rivier gegooid zodat het met de stroom van het water mee de wereld in kan.

het ritueel bij de Nederrijn

Als niet-boeddhist weet ik te weinig om dit ritueel echt te begrijpen. Maar het doet wel iets met me: het bij elkaar vegen van het kunstwerk staat voor mij symbool voor tijdelijkheid en vergankelijkheid. Het is voor mij een les in relativering: niet alles hoeft tastbaar en zichtbaar te blijven en kan toch zijn waarde behouden. Het uitstrooien van het zand in de rivier symboliseert voor mij dat dingen soms een andere vorm aannemen, maar daarmee wel blijven. Het symboliseert voor mij ook de heelheid van de schepping, de verbondenheid van alles schepselen en elementen in de natuur. En tenslotte is het voor mij ook teken van de compassie die wij voor de hele schepping mogen voelen én waar we aan mogen werken. Zoals het zand van de mandala van heelheid nu overal naar toe stroomt, zo mag onze compassie naar de hele schepping uitgaan.


In de auto terug naar huis hebben we heel wat te bepraten. Dankzij onze kinderen mag ik steeds nieuwe ervaringen opdoen en nieuwe werelden ontdekken. Hun open houding en interesse is een groot geschenk!

donderdag 31 oktober 2013

Eeuwige roem

Uit het drukke Amsterdam in de vrijdagspits rijden we noordwaarts. Hier is het weids, kaal en het grasland is overal doorsneden met kaarsrechte sloten waarin het water heel hoog staat. Dan rijden we de Afsluitdijk op. Op de tomtom zien we wat we zelf nog niet zien: aan beide zijden is er niets dan water. Bij het monument stappen we even uit en beklimmen de dijk. Aan de ene kant zien we de Waddenzee, aan de andere kant het IJsselmeer. Vogels vliegen laag in V-formatie, netten van vissers staan in het water. Een koude wind waait vanaf het wijde water met kracht op ons af.


Van ver je het bronzen beeld van Ir. Lely naar wiens ontwerp de Afsluitdijk is gebouwd. Met zijn aktentas onder zijn arm trotseert hij met rechte rug de harde wind. Trots en zelfverzekerd staat hij daar vereeuwigd en kijkt hij uit over het IJsselmeer dat dankzij deze dijk deels ingepolderd kon worden. Dankzij deze dijk is de kustlijn van Nederland veel minder lang, en daardoor makkelijker te verdedigen tegen de zee.

beeld van Ir. Cornelis Lely
door Mari Andriessen

Iets verderop staat een arbeider gebukt met een basaltblok. Je ziet aan dit beeld de moeite, de precisie en kracht die het bouwen van deze dijk gekost heeft. Zo statig en fier als  Lely hier staat, zo gebogen en moeizaam blijft deze eenvoudige arbeider hier voor altijd staan.

beeld van een steenzetter
op de Afsluitdijk

Dit gigantische project is zeker dankzij ingenieur en politicus Lely, maar ook dankzij het werk van vele anonieme harde werkers tot stand gebracht. Hun verhaal is niet dat van eeuwige roem, maar van een kapotte rug en versleten knieën. Zo is hun bijdrage geruisloos in de vergetelheid verdwenen.

Als beginnend predikant in ‘t Oldambt maakte het verhaal over één van hen indruk op mij. Hij moest uit nood vanuit Oost-Groningen aan de Afsluitdijk aan het werk. Hij was een werkloos geraakte boerenarbeider, kon geen nieuw werk vinden, en ging toen het gevecht met de elementen aan, daar midden op zee. Met de schop moest hij de draglinemachinist assisteren. Maar op de avond van 1 mei 1930 zag de machinist hem door de lage zon niet staan en kreeg hij met de draglinebak een fatale klap tegen zijn hoofd. Hij was op slag dood. Zijn weduwe kreeg niets: hij was te kort in dienst zodat hij nog nergens recht op had. Levenslang herdacht zijn weduwe hem op 22 april: de dag dat zij hem voor het laatst gezien had, de dag dat hij vertrokken was om aan de Afsluitdijk te werken.


Het is indrukwekkend, die Afsluitdijk. Ik begrijp dat beeld van Lely. Maar het beeld van die zwoegende arbeider, keihard aan het werk, raakt mij méér. Zovelen hebben hun kracht, en gezondheid, en sommigen zelfs hun leven moeten geven om mogelijk te maken dat ik hier op deze avond zo zorgeloos dwars door de zee kan rijden. Met dit blog wil ik een monument oprichten voor die ene: Harmannus Elzen, overleden op 1 mei 1930. Zijn naam kan ik niet aan een stad geven, zoals met Lely gedaan is, maar wel kan ik dit blog aan hem opdragen en hem een stukje van de eeuwige roem geven die ook hij verdient.

vrijdag 25 oktober 2013

Een crucifix en een Indiaas meisje

Een café loop ik probleemloos voorbij. Maar bij een kerk sta ik stil en probeer de deur. Vaak is de deur op slot. Maar soms heb ik geluk en kan ik naar binnen.

Met mijn kinderen loop ik door Bern. Er staat een kerkdeur uitnodigend open. Het eerste wat we zien als we binnen komen is een crucifix: de lijdende Christus aan het kruis.
In de kerk steken we een kaarsje aan en denken aan iemand die ons nastaat: een nichtje, een zusje en een lieve oppas die afgelopen winter gestorven is.

In een hoek van de kerk stort een waterval zich geruisloos naar beneden, een levensgrote foto. Ernaast staat het doopvont en die waterval zet dat kleine beetje water in een bijzonder perspectief.
Als we weer buiten zijn, komt het gesprek op de crucifix. Onze zoon vindt het geen prettig welkom. Als je goed beseft wat de kruisiging inhoudt, is het ook iets gruwelijks.

Voor mij staat een crucifix symbool voor het lijden in  onze wereld. Dan reageert mijn zoon met: ‘Zou het dan niet zinvoller zijn om een foto van een achtjarig meisje uit India op te hangen? Zij naait 16 uur per dag onder barre omstandigheden de kleren die wij voor lage prijzen voor zolang de mode duurt kopen voor in onze toch al uitpuilende klerenkasten.’

Ik ben er even stil van en zie het voor me: de foto van zo’n kind, bleek van uitputting achter een naaimachine met onze jeans. Dat zou verschil maken. Want voor het crucifix zijn we over het algemeen ‘immuun’ geworden: we beseffen het gruwelijke er niet meer van en verheerlijken soms zelfs het lijden. Het doet veelal geen appèl meer op ons. Terwijl een foto van zo’n meisje een gezicht zou geven aan het lijden hier en nu waar wij ons vaak niet bewust van zijn.

Het is van het grootste belang dat dat bewustzijn groeit, want dán kunnen we er pas iets tegen doen. Het lijden van die éne mens, tweeduizend jaar geleden krijgt misschien pas echt zin als wij in onze tijd ons bewust worden van onrecht en lijden in het hier en nu  én daar vervolgens iets aan doen. Dán stap je ánders de kerk weer uit, de drukke winkelstraat vol kledingzaken weer in.

Kruis in de stiltehoek van de Utrechtse Dom

In de Dom in Utrecht in de stiltehoek hangt een kruis. Het is gemaakt door Carel Kneulman en oorspronkelijk bedoeld voor Dachau. We zien geen mensfiguur, maar alleen het kruis. Door zijn vorm en door het materiaal verbeeldt het de gebrokenheid en het lijden.  Er hangt een tekst bij:

In zijn armzalige gebrokenheid
hangt het kruis daar als een klacht, een aanklacht
maar tegelijkertijd roept het op
tot bezinning, tot herstel, tot hoop.

Het kruis als aanklacht en als roep tot herstel ... Het kruis als symbool voor het weggevoerde en vergaste Joodse kind én voor dat kind in India, ploeterend in die donkere fabriek. Durven wij het lijden écht onder ogen te zien, zodat we in beweging komen? Ik denk dat er naast de foto van dat Indiaase kind nog veel méér foto’s op zouden kunnen worden gehangen. En dat zijn allemaal foto’s die dringend gezien moeten worden. Want al dat onrecht schreeuwt om herstel en bevrijding. Wie geeft gehoor?

donderdag 17 oktober 2013

Reizen door het donker

’s Nachts slapen is niet vanzelfsprekend. Sommigen liggen wakker en piekeren en er zijn ook mensen die ’s nachts werken of onderweg zijn.

Deze zomer reisden wij ’s nachts door Duitsland. Hoewel het diep in de nacht was, waren er overal mensen onderweg. Bij benzinepompen werd getankt en werden broodjes afgebakken.

Op sommige parkeerplaatsen langs de snelweg in Duitsland is een kerk: een Autobahnkirche. Ik vind het altijd prettig om daar even binnen te gaan, in stilte even te zitten en een kaarsje aan te steken.


kaarsjes aansteken

Reizen is, zeker op vakantie, iets fijns: je ziet en ervaart nieuwe dingen. Maar elk uur wordt de afstand groter tot wie thuisgebleven zijn. Reizen is een oefening in loslaten, ook voor degenen die achterblijven. Want niet iedereen heeft (meer) de mogelijkheden om te reizen. Veel ouderen leven in de zomertijd in ongerustheid, zorg en eenzaamheid omdat hun kinderen en kleinkinderen naar alle windstreken uitzwermen.

Wie achterblijft beseft dat een mens kwetsbaar is. Er is geen garantie dat je gezond en veilig weer thuis komt. Autorijden brengt risico met zich mee: voor jezelf én voor de ander.

Er is een reisgebed van Gerard Reve waarin dat laatste, het risico voor de ánder én daarmee onze verantwoordelijkheid ook benoemd wordt:

Ik hoop, dat ik onderweg niemand enig ongeluk of
ander kwaad zal berokkenen.
Ik wil proberen niet, of veel minder, te drinken.

Nu het zo diep in de nacht is, ben ik bang dat de snelwegkerken dicht zijn. Bij de Autobahnkirche Medenbach stap ik toch even uit. De deur is open. Binnen brandt een kaars.  Het kruis voor in de kerk bestaat uit stoeptegels.  De gewone, dagelijkse stoeptegels brengen het verhaal van de gekruisigde dichtbij: in ons dagelijkse bestaan worden ook mensen verraden, in de steek gelaten en onschuldig gedood. Het voorbedenboek staat bol van menselijk verdriet, klein en groot.

foto uit een folder met gebeden

In een hoek kun je kaarsjes aansteken. Mijn kaarsje is voor onze oudste dochter die thuisgebleven is. De kaarsjes geven ons ook een zegenwens mee: op ieder kaarsje staat een zegenwens.

Moge de hemel een dak voor jou zijn.
God behoede je op al je wegen.

Na deze oase van rust rond de brandende kaars vervolgen wij onze reis met hoge snelheid door het donker. Maar het licht van de kaars reist met mij mee.

donderdag 10 oktober 2013

De kracht van een sneeuwvlok

Bij mijn mok thee schrijf ik het recept van het avondeten uit de krant over. een oosterse rijststoofpot. Mijn thee komt uit Sri Lanka, de rijst en de ananas uit Thailand, de kokosmelk uit de Dominicaanse republiek en ga zo maar door.

Via ons boodschappenwagentje en televisie en internet is onze wereld voorgoed groter geworden dan ons eigen dorp, stad en provincie. Vroeger wist je niet wat er in het verre Amsterdam gebeurde en al helemaal niet wat zich in Syrië afspeelde. Nu weten we meer: we zien beelden van hoe de mensen daar leven en we horen hen praten en huilen. We eten wat mensen in verre landen met andere klimaten hebben geteeld en we dragen kleren die duizenden kilometers van hier zijn genaaid.

Het is mooi dat onze wereld groter geworden is. Het geeft ons nieuwe smaken, nieuwe impulsen en nieuwe mogelijkheden. We hebben veel meer te kiezen en kunnen genieten van het vele goede dat er in verre landen te vinden is.

Weten wat er wereldwijd gebeurt relativeert ook onze eigen problemen. Je ziet de beperking van je eigen invalshoek. Het stelt ook kritische vragen aan je eigen leven. Vroeger kon je misschien denken dat allen die niet christen waren, verloren zouden gaan. Maar hoe kunnen we dat volhouden nu we weten hoe groot de wereld is en hoe groot de verscheidenheid aan religies. Die bredere horizon mag ons bescheiden maken en ons laten beseffen dat we nog veel te leren hebben.

Wat die verbrede horizon ook meebrengt is: verantwoordelijkheid. Vroeger wisten we veel dingen niet. Maar nu we weten van onrecht, van problemen geeft ons dat medeverantwoordelijkheid. Wij delen in het goede dat die brede horizon ons geeft, maar óók in de problemen. Zo genieten wij van buitenlandse vakanties en producten uit verre landen. Maar als wij die producten gebruiken, maakt ons dat medeverantwoordelijk voor wat er rond de productie hiervan gebeurde.

Het is verleidelijk om je ogen dicht te doen en al die ellende gemakshalve te vergeten. Want soms is het overweldigend veel en we kunnen zo weinig doen. Ik voel me vaak machteloos ....

demonstratie Amsterdam oktober 2013


Maar als ik de moed heb mij in te leven in een Syrisch kind, een vluchteling of een gewetensgevangene, besef ik dat juist de ánder machteloos is. Ik heb vrijheid, rechten en rijkdom. Zou ik, wanneer ik mijn kind geen eten meer zou kunnen geven of onterecht gevangen zou zitten, niet hopen dat er iemand is die mij helpt? Het had ook andersom kunnen zijn ... Daarom teken ik petities voor de rechten van homoseksuelen, voor een humane behandeling van vluchtelingen en handen-af van de Noordpool. Ik schrijf brieven aan presidenten en kaartjes aan gevangenen, ik demonstreer in Amsterdam of Den Haag.

anti kernenergie demonstratie in 2011

“Ach, wat helpt dat nou”, zeggen mensen vaak. Het is waar: als ik het alleen zou doen, helpt het niks. Maar het is net als met sneeuwvlokken:

Eén sneeuwvlok weegt niets;
maar welke sneeuwvlok doet
het dak instorten?

Sneeuwvlokken behoren tot de meest kwetsbare dingen uit de natuur,
maar kijk eens wat ze doen als ze zich aan elkaar hechten.
Verna M. Kelly

Wie doet er mee?

donderdag 3 oktober 2013

Een monument vol verhalen

We staan bij de Zwaan, aan de Maas. Vol ontzag kijken we naar de drukte op het water. Achter ons klingelt de tram. We zijn net even uitgestapt uit onze rondrittram, waarop een vriend van ons vrijwilliger-trambestuurder is. We maken de hele rondrit en hebben voor daarna een heel programma bedacht. Het is soms vreemd dat je in vakanties vaak naar het buitenland gaat en daarom sommige beroemde steden in eigen land niet kent.

de Laruenskerk gespiegeld in de kroonluchter

We beginnen in de Laurenskerk, verrassend groot en licht. We raken geïntrigeerd door de invulling van de zijkapellen. Ooit waren dit de plekken van de heiligen, en na de reformatie zijn deze ruimten doelloos geworden. Maar hier in deze kerk hebben ze de kapellen een nieuwe functie gegeven: ze vertellen verhalen over de kerk,  haar geschiedenis en het geloof.

In de eerste kapel zie je hoe de stad in de loop der eeuwen veranderd is. Maar al eeuwenlang staat de Laurenskerk daar en ziet al die veranderingen in de stad aan zich voorbijgaan. Eeuw in eeuw uit komen er mensen de Laurenskerk in om er te bidden, te zingen, te rouwen of te danken.


Vandaag zijn wij het en we lopen van kapel naar kapel. We steken in de gebedskapel een kaarsje aan. Er gaat ook een oranje lampje branden. Al die oranje lampjes getuigen van mensen die hier vandaag ook geweest zijn. We luisteren met een audioboek naar mensen die vertellen over het gebed. Eén van de audiofragmenten heet ‘wereldgebed’ en verrast me: ik hoor gebeden uit alle windstreken zoals een gregoriaans gebed, het Onze Vader in vele talen, een jood die bidt maar ook een hindoe-mantra en een islamitisch gebed. In veel kerken wordt steeds weer de nadruk gelegd op het verschil tussen de religies, maar hier ervaar je de verbondenheid in dat universele ritueel dat we bidden noemen.


Een andere kapel is gevuld met boeken. Het herinnert aan de Librije, de eerste bibliotheek. Wij vinden boeken zo gewoon dat wij nauwelijks meer beseffen hoe kostbaar ze zijn. Het is een rijkdom dat we van zoveel gedachten en ervaringen van mensen kennis kunnen nemen en van hen kunnen leren.

In het koor van de kerk hangen drieluiken met foto’s van religieuze feesten. Ze maken nieuwsgierig en ik klap ze open. Samen met het audio-boek krijg je een echt sfeerbeeld. Naast Kerst en Pasen ervaar ik zo ook iets van het hindoeïstische Holifeest en het joodse Loofhuttenfeest. Verrassend, die aandacht voor de dingen die onze zo verschillende religies verbindt: naast het bidden ook het feest vieren.

in de kooromgang van de Laurenskerk

Een andere kapel vertelt over de verwoesting van de Laurenskerk in 1940. De film daarbij laat je beseffen hoe krankzinnig het fenomeen oorlog is: dat mensen bewust elkaars steden bombarderen. De huizen waar mensen veilig slapen en gezellig samen eten, de straten en pleinen waar de kinderen spelen in de zon: dit alles verandert plotseling in een grote rokende puinhoop vol dood en vernieling. De verbondenheid tussen volken, tussen mensen, kan volledig verdwijnen. In oorlogen zien mensen niet meer de mens in de ander, maar de vijand.

We lezen het Coventry-gebed:*
Heer,
            de haat, die scheiding brengt tussen volk en volk,
tussen broeders en zusters,
            Heer, vergeef het.

                                   De hebzucht die de arbeid van mensen uitbuit           
en de aarde verwoest,
Heer, vergeef het.
           
           
            Onze onverschilligheid ten opzichte
van het lijden van daklozen en vluchtelingen,
            Heer, vergeef het.

Daar staan we in die oude kerk en we worden bepaald bij het Syrische volk, de klimaatsverandering en de problematiek van de daklozen en vluchtelingen. In al die situaties is verbondenheid geboden. Want we zijn allemaal mensen – en we zullen het sámen moeten doen.

Uren later komen we de kerk uit. Al die andere musea en bezienswaardigheden passen niet meer in deze dag. We hebben de hele middag doorgebracht op een klein oppervlak van die reusachtige stad Rotterdam. Maar we hebben een brede horizon gekregen, veel gezien en gehoord en stof tot nadenken gekregen. Dank je wel, oude kerk!



*  Het gebed van Coventry is een gebed van vrede en verzoening ontstaan n.a.v. het Duitse bombardement op Coventry tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de ruïne van deze oude kathedraal wordt elke vrijdag het gebed voor vrede en verzoening gebeden. Vanuit Coventry is een netwerk opgebouwd van kerken die door oorlogsgeweld getroffen zijn, waaronder de Laurenskerk in Rotterdam. 

donderdag 26 september 2013

Een boom is een bruiloft

Gisteren vond ik de eerste ....want ze liggen er weer: die prachtige glimmende bruine vruchten van de kastanjeboom. Ik kan het niet laten ze op te rapen, net als toen ik een kind was. Ik weet dat de kastanjes gauw dof en rimpelig zullen worden, maar nu zijn ze warm-bruin en glanzend. Ik houd er een in de holte van mijn hand en besef: ik  heb een boom in mijn hand!

Ik ben opgegroeid in een streek met veel bomen. Ook mijn kinderen bouwden hutten in het bos en schommelden aan de dikke tak van de oude kastanjeboom in onze tuin. In de bossen waar ik vaak wandel, staan allerlei bomen: jonge boompjes maar ook heel oude waar wind en onweer hun sporen op hebben nagelaten. Het is een bijzonder idee dat die oude bomen daar al generaties lang staan en al zoveel hebben meegemaakt. Bomen blijven terwijl mensen komen en gaan. Zo hebben bomen iets van eeuwigheid.

Bomen zijn altijd belangrijk geweest voor mensen. Een boom geeft schaduw en er nestelen vogels in. Je kunt onder een boom schuilen en van zijn vruchten eten. Je kunt erin klimmen en aan zijn takken schommelen. Van het hout van de boom maken we sterke planken en stoken we vuurtjes. Zo is de boom symbool geworden voor leven, voor kracht, voor geborgenheid en voor overvloed. Daarnaast zijn bomen symbool geworden van verbondenheid met het hemelse, met God. Want een boom wortelt in de aarde, maar reikt tot in de hemel. Hans Andreus besluit zijn gedicht “Bomen” met: een boom, een boom is een bruiloft.


Een van de bijzondere dingen van een boom is dat hij verandert met de seizoenen. Het is dezelfde boom, maar hij is zo anders: kale takken in de winter, lichtgroen in het voorjaar, één grote diepgroene bladerpracht in de zomer en vol zware takken met vruchten in de herfst. In het leven van een boom volgen de verschillende tijden elkaar op: tijd van verwachten, tijd van een nieuw begin, tijd van groei, van storm, van bloei en van vrucht dragen.

De kastanje in mijn hand staat aan het begin. Het is bijzonder hoe dat gaat: in het diepe donker van de aarde ligt de kastanje te wachten tot het licht van de zon hem tot leven wekt. En dan gaat hij groeien: naar boven, naar het licht en tegelijkertijd naar beneden, naar het water. Het enkele stammetje gaat zich vertakken en wordt dikker en dikker. De stam is sterk, maar ook veerkrachtig. De boom buigt mee met de wind, zodat hij niet breekt. In de winter laat de boom zijn bladeren vallen en lijkt hij wel dood. Maar in de stam maakt de boom zich, vol verwachting en vol vertrouwen, klaar voor de terugkeer van het licht en de warmte. In de winterkoude groeien de knoppen al aan de takken. Straks, in het voorjaar zullen ze zwellen en openbarsten. Dan zal de boom groen worden en bloeien.. en er zullen vogeltjes in zijn takken nestelen, er zullen kinderen onder spelen en mensen schuilen voor de regen.

Vrucht dragen
houtsnede bois perdu Monica M Schwarz

Terwijl ik de kastanje in mijn hand houd, bedenk ik dat een mens op een boom lijkt. Net als een boom is een mens gebonden aan het aardse maar reikend naar de hemel. Ook in een mensenleven wisselen tijden van groei en bloei zich af met tijden van stille verwachting of vechten in de storm. Wij mensen mogen ons ook richten op het licht om te groeien, en wij mogen zoeken naar bronnen die ons voeden. Ook wij moeten sterk en buigzaam zijn om de storm te doorstaan. En we mogen vrucht dragen: ieder zijn of haar eigen vruchten, eigen daden.

Behoedzaam leg ik de kastanje terug. Ik wens dat wij allebei mogen groeien: deze kastanje en ik. En dat we vrucht mogen dragen: tot vreugde van velen.

Dit weblog is als column eerder verschenen in het blad 'In gesprek' van de Protestantse Vrouwen Organisatie.