vrijdag 25 april 2014

Wieden, oogsten en mediteren

Wat is het prachtig weer. Ik ben in de tuin en geniet van het voorjaar. In de tuin zijn, betekent bij mij: in de tuin werken. Want ik ben graag bezig en juist dat bezig zijn buiten werkt ontspannend. Dus ik werk, maar het is eigenlijk een vorm van meditatie. Ik ruik de geur van de bloesems en van de aarde. Ik hoor vlakbij de merel rommelen tussen oude bladeren. Ze komt steeds dichterbij en is blij dat ik de grond omwoel zodat zij makkelijker wormen kan vinden. Ik voel de rulle grond en de sterke wortels van de grassen die ik uittrek. Onder de esdoorn zit de poes. Zij komt gezellig in de buurt zitten nu  ik in de tuin bezig ben.


Er is een tijd geweest dat ik dacht dat in de tuin werken net zoiets was als huishouden: in huis bestrijd je het stof en in de tuin het onkruid. Maar inmiddels heb ik bijgeleerd: wieden is heel anders dan stoffen. Want in de tuin is het voortdurend anders. Steeds weer zijn er andere planten die bloeien: sneeuwklokjes in januari, dan de blauwe druifjes en even later de vergeetmijnietjes en de lelietjes der dalen. Ik zie de eerste hommels, de eerste vlinders. Ik zie dvogels werken aan hun nest en af en aan vliegen om hun jongen te voeden. Straks zullen er weer jonge vogels vliegoefeningen doen. En als ik later in de schemer aan het opruimen ben, zie ik vleermuizen vliegen. Zo zijn er steeds weer nieuwe dingen te zien.

Voor mij heeft geloven met verwondering te maken. Daarom is tuinieren voor mij een vorm van meditatie, een manier om mijn geloof te ervaren. Werken, met je handen in de aarde, bepaalt je bij het wonder van het leven en bij de goede gaven van moeder aarde.

Terwijl ik aan het wieden ben, kom ik mooie wilde viooltjes tegen, ereprijs en dovenetel. Vreemd eigenlijk, dat we sommige planten onkruid noemen. Want wat is onkruid en wat niet? In onze tuin komen in het voorjaar honderden kleine esdoorntjes op. Het is geen onkruid: het is het begin van een boom. In dit piepkleine plantje herken je al het blad van de esdoorn. Het is overweldigend hoe groot de levenskracht van zo’n boom is: die overvloed aan vruchten, van nieuw leven. Jammer dat ik ze toch uit moet trekken ... één grote esdoorn is genoeg.


Afgelopen week waren mijn dochter en ik in Stoutenburg, op het kasteel. Daar organiseert het Franciscaans milieuproject:  ‘koken met de seizoenen’. Samen met een groep ga je eerst oogsten in de moestuin. Vervolgens maak je de groente schoon en kook je de maaltijd voor de bewoners en gasten van de gemeenschap. Het is een bijzondere ervaring om je eten eerst te oogsten. Dit keer mogen we witlof uitgraven en brandnetels plukken.


Ik verbaas mij dat er al zoveel te oogsten is, zo vroeg in het jaar. Wat we vanavond eten komt niet per vliegtuig van de andere kant van de wereld en is niet in verlichte kassen gekweekt. Dit is de groente van het seizoen en de groente van hier. Je beseft dan extra dat we in een vreemde wereld leven, want vaak eten wij boontjes uit Marokko en peultjes uit Egypte.  Het het hele jaar door is alles te krijgen. Aardbeien eten we niet alleen in de zomer, maar het hele jaar rond. Ergens vind ik dat jammer: je verliest de ervaring van de seizoenen. En al die kilometers die ons eten maakt, zijn slecht voor milieu en klimaat. Hoe anders gaat het hier op Stoutenburg: eten wat er nu, in eigen tuin groeit.


Samen koken we in reusachtige pannen. De brandnetels worden heerlijke soep, de witlof een ovenschotel. Viooltjes sieren de sla en het smaakt allemaal heerlijk. Hier ervaar ik verwondering om alles wat groeit en zo heerlijk smaakt. Daarbij ervaar ik de verantwoordelijkheid: om zo te leven en te eten dat onze wereld ook een goede plek blijft voor de generaties die na ons komen. Tuinieren en koken met de seizoenen: voor mij heeft het met geloven te maken: verwondering en verantwoordelijkheid gaan hand in  hand.


Sinds 1991 is op Stoutenburg het Franciscaans Milieuproject actief. Doel van het project is het verbeteren van de relatie tussen mens en natuur. De spiritualiteit van Franciscus en Clara van Assisi vormt een belangrijke bron van inspiratie. Het huis Stoutenburg wordt bewoond door een woonwerkgemeenschap met een milieuvriendelijk huishouden en zij kweekt eigen groente en fruit in een ecologische  moestuin. Zie: http://www.stoutenburg.nl/index.html

donderdag 17 april 2014

Waar mensen zingen

Onze kerk is onze buurvrouw. Ze is vooral ’s avonds en ’s zondags actief. Maar op sommige dagen is er ook midden op de dag iets te bleven, zoals op deze zaterdag. Er is een verjaardagsfeest van een 94 jarige. Wij zijn uitgenodigd omdat de jarige de moeder is van gemeenteleden en wij haar al meermalen hebben ontmoet.

De zaal is gevuld met een gemêleerd gezelschap. De leeftijd varieert van 0 tot 94 en ook andere culturen maken inmiddels deel uit van deze familie. Het is wonderlijk hoe dat kan gaan: met z’n tweeën ben je begonnen en dan 70 jaar later is er een zaal vol kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen om je verjaardag te vieren.

Er is een fotoboek gemaakt met foto’s van alle familieleden: hun huis, hun huiskamer en hun portret. Het is een boek vol en zo wordt de kring die afstamt van deze moeder en oma zichtbaar en tastbaar. Ook is er een liedboekje gemaakt waaruit jong en oud samen zingt. De liederen zijn heel verschillend en samen vormen ze het levensverhaal van de jarige: het Groninger volkslied omdat zij in Groningen geboren is en opgroeide, het lied van de voetbalclub in de stad waar zij woont en het ‘familielied’. Het gezin van de jarige zat op een koor en samen konden ze dit thuis vierstemmig zingen. Het werd regelmatig gezongen en ook hier in de zaal klinkt het vierstemmig uit al die oudere en jongere kelen.


Eén van hen vertelt hoe het zingen iets belangrijks was, vroeger thuis. Die liederen blijven je bij en die neem je levenslang met je mee. Voel ik mij zo thuis op deze middag omdat mijn eigen familie ook een zingende familie is?

Bij ons thuis werd altijd veel gezongen. Op verjaardagen zongen mijn ooms en tantes liederen van Mendelsohn meerstemmig. Wij zongen canons tijdens het afwassen en Kerstliedjes bij de Kerstboom. Toen ik zelf kinderen kreeg, gaf ik dat weer door. We zingen onderweg, in de auto, aan tafel en het kerstboomzingen is een vaste traditie gebleven.

Zingen is voor mij iets wezenlijks, bijna als ademhalen. Zingen is een dubbele kracht: enerzijds die van het woord, van de poëzie en anderszijds die van de melodie, van de muziek. Melodie en woorden versterken elkaar en voor veel dingen zijn geen woorden, maar wel liederen.

Huub Oosterhuis zegt het zo:

Zingen: oefeningen in fantasie
ontroering.
Al doende groter worden dan je bent.
Ik geloof in gelovige liedjes,
die zeggen wat alleen te zingen is,
die weten wat niet te weten is,
onverdedigbaar zoals alleen een liedje is.

afbeelding van internet

Wat je zingt wordt waar en hecht zich binnen in je. Steeds weer kan het tot klinken gebracht worden en uitdrukking geven aan je gevoelens. Samen zingen is één van de kostbaarste dingen die er zijn. Door samen te zingen ervaar je verbondenheid, kracht en moed.

De jarige moeder en oma zingt. Ze heeft haar kinderen en kleinkinderen iets kostbaars meegegeven. Samen vormen ze een koor en zingen het levensverhaal van hun moeder en oma én delen haar hoop en vertrouwen. Waar mensen zingen, wordt het licht.

vrijdag 11 april 2014

Voorgoed getekend

Over de 100 is ze geworden. Ze was een nichtje van mijn oma en woonde in Duitsland. Ze was alleenstaand sinds haar verloofde aan het Oostfront sneuvelde, inmiddels meer dan 70 jaar geleden. Ze had nooit meer de kans gekregen en de keus gehad om een nieuwe partner te vinden. Dat verbaasde mij, want ze was toen nog een jonge vrouw. Maar mijn zusje hielp mij uit de droom: een hele generatie mannen was weggevaagd. Er waren simpelweg geen mannen over. Zo wordt je lot bezegeld en blijf je honderd jaar alleen.

Afgelopen week werden we een avond lang ondergedompeld in de Eerste Wereldoorlog. Diederik van Vleuten nam ons mee aan de hand van oude familiefoto’s en brieven. Dat alleen al kleurt je blik: het gaat niet om wapenfeiten, maar om mensen. De feiten zijn niet te bevatten: doordat twee mensen omkwamen bij een aanslag zijn er vier jaar later 19,5 miljoen slachtoffers méér.


Wij hebben tijdens vakanties wel een sprakeloos op een begraafplaats in Noord Frankrijk gestaan. Zoveel kruisen op de glooiende heuvels – van Vleuten noemt het ‘de schuldige heuvels’. Nu liggen zij groen en vredig in de zon, maar toen was dit hele gebied strijdtoneel en doordrenkt met bloed en vol granaten.

een eindeloos ereveld van de eerste wereldoorlog
foto van de site forumeerstewereldoorlog.nl

Van Vleuten laat het geluid van de oorlog horen: een eindeloze, doorgaande granatenregen. Hij vertelt over de mensen die met paniek in hun ogen op de vlucht waren. Hij zingt over de vrouwen van 1918, die jarenlang hun mannetje stonden, maar nadien geen lintje kregen. En dan denk ik aan die nicht van mijn oma, een vrouw van 1945, die net als die vrouwen van 1918 hun eigen boontjes moesten doppen. En dan niet alleen in de oorlogsjaren, maar levenslang ...

Het grote geweld van de geschiedenis heeft levenslang invloed op kleine mensen. De nicht van mijn oma sterft kinderloos als gevolg van een vreselijke oorlog die al 70 jaar voorbij is. Maar haar leven – en dat van miljoenen anderen – werd erdoor getekend; voorgoed.

Beseffen wij wel hoe ver onze daden reiken? Beseffen wij wel wat voor vergaande gevolgen onze keuzes hebben? Wat wij nú doen, heeft gevolgen tot vér na ons levenseinde. Ik denk aan de opwarming van de aarde, de klimaatsverandering en aan het gebruik van kernenergie. Laat dit ons voorzichtig en bescheiden maken. Want hebben wij onze aarde niet te leen van onze kinderen en kleinkinderen?


De voorstelling van Diederik van Vleuten is nog in verschillende theaters te zien, zie: www.diederikvanvleuten.nl

donderdag 3 april 2014

De aarde droeg het in haar schoot

Het is bijna tijd om te koken. Ik spring op de fiets voor de boodschappen en kom zwaarbeladen thuis. Veel eten zit schoongewassen, gesneden of al voorgegaard in plastic. Veel kinderen weten niet meer waar puree van wordt gemaakt of hoe spruiten groeien. In onze tijd komt eten uit de winkel en niet van het land. Toch is alles wat wij eten ergens gegroeid en geoogst. Ons eten kan niet zonder vruchtbare grond. In die grond wordt gezaaid en geplant en er wordt mest opgebracht en onkruid gewied.

In die donkere aarde kiemt het zaad en het groeit twee kanten op: naar beneden én naar boven. Wat naar beneden groeit, worden de wortels die de plant stevig verankeren in de grond en water en voedingstoffen opzuigen. Wat naar boven groeit wordt de stengel, de stam, waar  bladeren aan zullen groeien die het zonlicht opnemen. Wat boven de grond groeit zien we, maar er is dus nog veel meer, verborgen in de aarde. Daar kiemt het graan, daar groeit het wortelstelsel van een boom. Daar in de aarde is het vol leven.

In ons dorp zie ik steeds meer tuinen veranderen in grote stukken worteldoek met kiezelstenen of terrassen vol tegels. De aarde wordt afgedekt en er kan niets meer op groeien: geen onkruid, maar ook geen bloemen of groente. Hoewel ik wel begrijp dat een tuin veel werk is, benauwt het mij toch. Want waar blijft dan die geweldige groeikracht van de aarde die in zoveel bloemen, vruchten en kruiden resulteert?


Gelukkig kunnen we op veel plekken nog wel zien wat moeder aarde voortbrengt: de eerste sneeuwklokjes, de lelietjes der dalen, de zonnebloemen en de herfstasters. En wie zelf een moestuin heeft, ervaart dat moeder Aarde nodig is voor het dagelijks eten op ons bord.

Onze zoon zat op de Vrije School. De leerlingen legden er een moestuin aan: tuinbouw was een vak op de middelbare school. Vol enthousiasme werden er winterwortels thuisgebracht, kruidenthee en kruidenazijn. Het jaar daarop hadden we thuis ook een moestuin. Inmiddels  woont onze zoon op kamers, maar de moestuin is er nog. Die heeft zich bewezen. Want het is goed om te weten en te zien hoe het eten op je bord gegroeid is. Het is goed om te ervaren hoe kostbaar het is. En vaak is de oogst zo overvloedig, dat je er ook nog eens veel van weg kunt geven.

Op Vrije Scholen zeggen ze een spreuk voor het eten:

De aarde droeg het in haar schoot
Zonlicht bracht het rijp en groot
Zon en aarde die ons dit schenken
Dankbaar willen we aan u denken.

De aarde draagt ons en voedt ons, zoals een moeder haar kind draagt en het te eten geeft. Wij zijn de kinderen en de aarde is onze moeder. Een moeder van vlees en bloed heeft zelf ook zorg nodig. Dat is niet anders met onze moeder aarde. Wij gebruiken haar alsof haar krachten oneindig zijn en haar voorraden onuitputtelijk. Maar als we roofbouw plegen op onze moeder aarde en haar overvragen, kan vruchtbare grond veranderen in onleefbare woestijn.


Het is vreemd dat wij dit besef, van die kostbare moeder aarde, wat verloren zijn. Wij leven op haar, van haar en door haar, en toch beseffen we dat niet. Het schijnt dat mensen die de aarde vanuit de ruimte gezien hebben, daar, ver van moeder aarde, ineens beseffen hoe kostbaar en kwetsbaar zij is: die blauwgroene planeet waar we leven, werken en liefhebben. Nu we de aarde op zulke grote schaal plunderen en leegroven is het goed dat we die blik uit de ruimte ook hebben. Afstand nemen, geeft beter zicht.

Kostbaar is ze, die kwetsbare planeet, moeder aarde, die ons draagt en voedt. Laten we haar dan ook als iets waardevols behandelen en zorg voor haar dragen. Zodat haar levenskracht tot in lengte van dagen bron van leven kan zijn.

* In bezoekerscentrum het Museonder op de Hoge Veluwe kun je zien wat er allemaal in onze aarde gebeurt; een aanrader, zeker met kinderen. Zie Bezoekerscentrum Museonder

Dit weblog is eerder gepubliceerd in 'In gesprek', het blad van de Protestantse Vrouwenorganisatie