donderdag 29 januari 2015

Bezinnen in een museum

In een vreemde stad loop ik graag even een kerk in: om even een kaarsje te branden, stil te zitten en om mij heen te kijken. Ik ben altijd blij als een kerk open is en ruimte biedt en rust. En waar ik ook graag naar binnen ga: musea. Met mijn museumjaarkaart, een ideale uitvinding, kan ik  makkelijk en goedkoop eventjes kijken. Soms maar voor een uurtje en soms alleen maar voor het bezoek aan één zaal. 

Terwijl ik in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden rondloop, bedenk ik dat die liefde voor kerken en musea eigenlijk hetzelfde is. Want kerken en musea hebben eigenlijk veel gemeen: er is rust en stilte, je krijgt ruimte voor bezinning, je kunt er iets leren, je kunt genieten van mooie dingen, je voelt verbondenheid met andere mensen en je ziet dingen die tot nadenken stemmen.

In het Rijksmuseum voor Oudheden is een expositie over de beroemde oude stad Carthago. Ik loop tussen beelden en gebruiksvoorwerpen die meer dan tweeduizend jaar oud zijn. Het blijft iets onvoorstelbaars dat zo lang geleden mensen deze dingen gemaakt hebben en ermee geleefd hebben. Hun namen zijn vergeten, hun levensverhalen ook, maar hun sieraden en hun olielampjes bevinden zich in de vitrines en zijn nog ‘springlevend’.  Ik voel mij met de mensen die dit ooit gemaakt hebben verbonden, over de grenzen van tijd en plaats. Die verbondenheid ervaar ik ook in kerken: in die oude verhalen uit het verre Israël kan ik ondanks de eeuwen ertussen iets herkennen in de hoop, het verdriet, de zoektocht en de vreugde van mensen. 

Zo krijg je in een museum, net als in een kerk, het gevoel van eeuwigheid: dat het leven zoveel omvattender en groter is dan alleen mijn leven in deze tijd. Ons leven hier en nu is een kleine schakel in een groter geheel. Dat mag ons bescheiden maken. Tegelijkertijd laat het ons beseffen dat het leven na ons ook weer doorgaat. Dat betekent dat wij ook na moeten denken over de gevolgen van onze daden voor hen die na ons komen. Denk alleen maar aan het klimaat.


 Ik stuit op een slavenband. Het is een metalen ring, die om de hals gedragen werd. Er staan letters in die ik niet kan lezen. Het blijkt dat op de metalen band de naam van de eigenaar van de slaaf vermeld werd. Ik ben er stil van. Ik weet wel dat slavernij bestond, maar nu die slavenband daar zo tastbaar ligt, kan ik mij voorstellen dat een mens als ik die band om haar/zijn hals had. Het komt ineens zo dichtbij. Ik bedenk: dat doen wij met onze huisdieren. Een mens is toch van zichzelf? Ik denk aan de man of vrouw die deze band daadwerkelijk gedragen heeft en het stemt me treurig. Tegelijkertijd denk ik aan al die kinderen die in fabrieken met uiterst beroerde arbeidsomstandigheden lange dagen maken om onze kleding te fabriceren. Door goedkope kleding te kopen, eigen ik me ook hun leven en hun toekomst toe. Zij zijn door een onzichtbare slavenband met mij verbonden…. 


In een andere vitrine staan potjes met make-up. Er zit nog poeder in, alsof het net nog door iemand gebruikt is. Kostbare sieraden liggen ernaast. Net als ik hebben deze mensen ervan gehouden zich mooi te maken. In een reliëf zie ik allerlei dieren: een hagedis, slak en vogel. De Romeinen die dit maakten hebben genoten van de natuur. Er is veel moois om van te genieten op deze wereld. Dat hebben mensen duidelijk altijd gedaan.


Als ik na een uurtje weer naar buiten ga, heeft het museum mij rust aan het denken gezet. In een kerk is dat niet anders. In een viering (kerkdienst) leveren al de verschillende onderdelen daar allemaal op hun eigen manier een bijdrage aan. De slavenband in het museum is te vergelijken met een gebed in de kerk waarbij je stil staat bij de ellende in de wereld. Bovendien is het een oproep om iets tegen alle verdriet en onrecht te doen, wat we in de kerkdienst doen via collectes of andere acties voor goede doelen. In het museum  staan oude beelden en gebruiksvoorwerpen, in de kerk lezen we uit een boek van duizenden jaren oud en ervaren zo iets van verbondenheid door de tijd heen. Zo ervaren we iets van de eeuwigheid, van het grote geheel waarin wij hier en nu een schakel mogen zijn. Het mooie vinden we in de kerk in de muziek, in de glasramen of in poëzie.

Musea en kerken; ze hebben voor mij allebei een religieus karakter, ze hebben beiden te maken met zingeving en met de dingen waar het écht om gaat in het leven. 


De expositie over Carthago is nog te bezoeken tot en met 10 mei, bij het Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28 in Leiden. Zie www.rmo.nl


vrijdag 23 januari 2015

Een vervolg aan de bijbel

In onze nieuwe woonplaats is een filmhuis. Ineens gaan we regelmatig naar de film: dat is jarenlang niet voorgekomen. De ene film is mooi, en andere zijn zo meeslepend dat we er nog dagenlang mee bezig zijn. Een film  die op het programma stond was de film ‘Pride’. Ik had gelezen dat het over stakingen ging en over Margaret Thachter en ik had de film daarmee als voor mij niet interessant afgedaan. Maar dat was een groot misverstand! Gelukkig nam mijn dochter mij mee.

De film bracht ons naar het Engeland onder Margaret Thatcher. We kwamen terecht in een Londense homobar en in een mijnwerkersdorp in Wales. De combinatie lag niet voor de hand, maar daar ging de film juist over. Twee totaal verschillende werelden raakten met elkaar verbonden. De woordvoerder van de mijnwerkers ontmoet voor het eerst in zijn leven een homosexueel. De homo-woordvoerder maakt voor het eerst kennis met een mijnwerker. 

Het gaat in de film over een politieke situatie, maar vooral over wat dit met mensen doet. En wel in het bijzonders met de homosexuelen en de mijnwerkers. De combinatie ligt niet makkelijk  en dreigt regelmatig uit de hand te lopen. Maar ondanks alle huizenhoge vooroordelen en angst groeit er verbondenheid. Dankzij een paar mensen die een eerste stap durven te zetten, die volhouden en hun onzekerheid en angst overwinnen. Twee groepen mensen die zo verschillend zijn, maar die iets wezenlijks gemeen hadden: hun strijd om serieus genomen te worden, om voor vol te worden aangezien.


Het eind van de film is dermate ontroerend dat wij samen onze tranen de vrije loop laten. Het is bijzonder dat dit echt gebeurd is. Ik verbaas mij dat ik er niets van wist. Waarom is mij dit ontgaan en hoor ik het pas 30 jaar later? Is het toen voorpaginanieuws geweest? Of is het toen ergens in een klein berichtje op pagina zoveel van de krant met een paar woorden afgedaan? 

In de aftiteling van de film lezen we hoe deze contacten tussen de mijnwerkers en de homosexuelen verder gewerkt hebben. Voor bijvoorbeeld een van de mijnwerkersvrouwen. Door de contacten met de homobeweging is zij gaan studeren en zij is nu lid van het Lagerhuis. Maar ook voor de homosexuelen heeft het positieve gevolgen gehad in de aandacht voor en de kijk op homorechten.

In onze wereld gebeuren bijzondere dingen. Soms komen ze niet of nauwelijks in het nieuws. Soms besef je achteraf pas dat er iets buitengewoons gebeurd is. Er zijn dingen die, net als zaad, tijd nodig hebben om groot te groeien.

Deze film gaat over empathie, over elkaar accepteren en elkaar steunen. Het is een film over verbondenheid en over moed en uithoudingsvermogen. Het gaat in deze film niet over God, maar voor mij is dit nu echt een religieuze film. Want het zaad van de liefde verandert mensen en verandert de wereld. Dat is voor mij geloven. 

Als ik een vervolg zou mogen schrijven aan de bijbel, dan kwam deze film er in. En ‘Intouchables’, het verhaal van Nelson Mandela en van Martin Luther King en nog veel meer.  Gelukkig dat er zoveel zaad van liefde wordt gezaaid en dat het kiemt en groeien zal!


donderdag 15 januari 2015

Hoeder of heerser?

In Duitsland worden anti-islam demonstraties gehouden. Mensen zijn bang, voelen zich bedreigd. Wat onbekend is, is vaak onbemind. En als er dan van die vreselijke dingen gebeuren onder de vlag van de Islamitische Staat, dan komen er dergelijke reacties. Je zou gaan denken dat de religies de bron zijn van alle kwaad. Dat is, vlak voor Kerst nog wel - dat we toch het feest van de vrede noemen – het thema van een bijeenkomst van De Nieuwe Liefde Almelo.

We hebben geleerd om nadruk te leggen op de verschillen tussen religies, en onze eigen geloof als het enige ware te zien. Zo zijn er mensen die vanwege de geweldspassages de Koran willen verbieden. Maar dan zou je ook de bijbel moeten verbieden. Anton Wessels, islamoloog, heeft als stelling dat je de boeken van Jodendom, Christendom en Islam sámen moet lezen. Het zijn drie boeken, maar het is één verhaal. 

Kernthema van deze drie religieuze boeken is volgens Anton Wessels: welke keuze maak je in je leven? Kies je voor de rol van behoeder of van vernietiger? Wij kennen die vraag uit het verhaal van Kain en Abel en ook in de Koran is de mens bedoeld als plaatsbekleder van God, als hoeder van mensen. De keus die ieder mens in zijn / haar leven moet maken: wil ik een hoeder zijn of een vernieler? Een koning is in de Koran per definitie een dictator, iemand die bloed vergiet en vernietigt. De mens is geroepen om te hoeden en te helen en Gods plaatsbekleder op aarde te zijn.

Het is wrang dat bij de Islamitische Staat de kalief niet is zoals bedoeld: kalief staat voor hoeder en niet voor heerser, kalief staat voor plaatsvervanger van God. Zo wordt de oudtestamentische koning David  in de Koran een kalief genoemd. Ook in de Joodse Tora wordt David gezien als de goede koning die niet heerst, maar dient. Wessels noemt als centraal bijbelgedeelte van de Christenen de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Daar is het niet degene van de eigen godsdienst die het goed begrepen heeft en het goede doet. Maar het is de buitenlander, de vreemdeling die begrijpt welke keuze er gemaakt moet worden. 

Wat mij aanspreekt in deze benadering is dat het dus niet gaat om de leer, maar om het leven. Geloven is de keuze maken: wil je hoeder zijn of vernieler? Hoeder of heerser? Geloven is dus: doen. Het gaat er niet om of je in God gelooft en of je in bepaalde dogma’s gelooft, maar het gaat erom of je het goede doet. Die vele mensen die niet (meer) geloven maar zeggen: “ik probeer goed te leven”, hebben het misschien wel beter begrepen dan gelovigen die ruziën om leer en dogma’s. 

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan
getekend door Rembrandt van Rijn

In de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan gaat het niet over God, over wat je moet geloven. Het gaat om wat je doet. Welke keuze maken wij in ons leven? Zijn we hoeders of heersers? Het is niet van belang of je gelovig bent of atheïst, of je Christen bent, Jood of Moslim. Dit is het ene verhaal: dat we opgeroepen worden om hoeders te zijn: te helen, te helpen en te beschermen.

Dat klinkt mooi. Maar makkelijk is het niet. Want ieder mens heeft het verlangen om te heersen in zich, en neiging tot vernietigen. Demonstreren tegen de Islam hoort voor mij bij dat laatste. Beter is het ons af te vragen waarom sommige jongeren, ook in Europa, fanatici worden. Hebben wij daar misschien ook zelf –onbewust- aan bijgedragen? Na de gebeurtenissen van de afgelopen weken, is dat een nog dringender vraag. 


om verder te lezen: 
Anton Wessels, Thora, Evangelie en Koran, 3 boeken, 2 steden, 1 verhaal

zaterdag 3 januari 2015

De glans aan het gewone

Soms ga ik er een middag of een dag tussenuit – met alleen een opschrijfboekje en een fototoestel op zak. Soms stap ik dan een museum binnen,  maak ik een wandeling of zit een poos op een bankje te kijken en te luisteren. Niets hoeft en ik geef aandacht aan wat op mijn pad komt. Het is steeds weer verrassend wat ik meemaak en ervaar. Ik noem zulke dagen inspiratiedagen. Deze momenten van vrijheid zijn voor mij een bron van vreugde en van nieuwe ideeën.

Deze morgen lees ik in de trein over de spiritualiteit van de dagelijkse dingen. In Leiden stap ik het Rijksmuseum voor Volkenkunde binnen; daar ben ik al lang niet meer geweest. Ik dwaal in een paar uur de hele wereld rond: van China naar Indonesië, van Afrika naar Groenland.

Verschillende culturen trekken aan mij voorbij. Met de ene heb ik meer affiniteit dan met andere. Maar wat mij vandaag raakt, zijn de dagelijkse dingen die mooi zijn versierd. Gewone voorwerpen voor dagelijks gebruik zijn met eenvoudige middelen tot prachtige kunstvoorwerpen geworden.

voorraadpotten van de Molukken
Museum voor Volkenkunde, Leiden

Een draagzak voor een kind en een houten deur uit Indonesië, voorraadpotten van keramiek van de Molukken, een wiegje uit Lapland, kleding van de Inuit uit Canada: alles prachtig versierd en met veel liefde gemaakt.

wiegje uit Lapland
Museum voor Volkenkunde Leiden

Ik las vandaag in de trein in het boekje ‘Raam op het Zuiden’ , over spiritualiteit van het alledaagse, en tot mijn verassing kom ik daarin tegen wat ik nu net zelf ervaar. De schrijfster, Maaike de Haardt, schrijft over ‘de blijkbaar algemene menselijke behoefte om zelfs basale gebruiksvoorwerpen met aandacht en schoonheid te bekleden, om ze uniek te maken’.

rand van een pot uit de grafheuvels bij Ermelo
Rijksmuseum voor Oudheden Leiden

Later op de dag bezoek ik het Rijksmuseum voor Oudheden. Hier zie ik hetzelfde: een oude versierde pot uit de prehistorie, een oude sleutel, serviesgoed van bijna 200 jaar oud, gevonden in de gracht van een havezate. Al deze voorwerpen zijn bekleed met schoonheid. Dat geeft glans aan de dagelijkse dingen.

aardewerk uit de gracht van een havezate in Zwolle
Rijksmuseum voor Oudheden Leiden

In het Zwitserse boerenmuseum waar ik kortgeleden was, stond ook van dat oude serviesgoed. Soms was het glazuur er bijna helemaal af gesleten: zo veel was het gebruikt. Iedere pot iedere kan was uniek. De versiering was zichtbaar met de hand aangebracht: net niet symmetrisch, net niet hetzelfde en gelijk.

pot in Bauernmuseum Althuus, Ferenbalm CH

In onze tijd zijn de meeste spullen die wij gebruiken machinaal gemaakt. Ze zijn allemaal precies hetzelfde en allemaal even perfect. Hoe anders is het met deze oude dingen die hier in de vitrines staan. Niets is precies rond of helemaal recht. Maar juist deze handgemaakte dingen raken mij. Ze getuigen van de aandacht die er aan besteed is. De imperfectie maakt ze levend en echt.

Zo stap ik ’s middags de trein weer in: vol van al het mooie dat ik zag. Ik ben vervuld van het besef dat aandacht de gewone dagelijkse dingen een bijzondere glans kan verlenen. Dat is niet alleen in musea zo of op inspiratiedagen, maar juist ook in ons eigen leven in het dagelijks leven van alledag.