donderdag 24 september 2015

Denken aan vlinders

Zo ineens kan het gebeuren, dat je met een nieuwe start te maken krijgt. Vanwege verliefdheid, zwangerschap, ontslag, scheiding, een nieuwe baan, pensioen, ziekte of overlijden van een naaste. Het leven geeft steeds weer een andere situatie, steeds een nieuwe start. 

Soms verheug je je daar op. Verlang je ernaar. Kun je niet wachten tot het zover is: elke maand weer hopen dat je nu toch echt zwanger bent, of verlangen naar dat verlossende telefoontje dat je geslaagd bent, verlangen naar een liefde die beantwoord wordt of naar het einde van behandelingen , dat je patiënt af bent.

Maar het kan ook iets zijn wat zomaar op je pad komt, wat je overkomt. Een ongeluk, een ziekte … een mens is kwetsbaar en het evenwicht in ons leven kan gemakkelijk verstoord worden. Soms moet je een nieuwe start maken, maar je kunt het niet, je durft het niet. Een nieuwe start vanuit verdriet brengt angst en onzekerheid. 

Trouwens ook een vrolijke nieuwe start brengt vaak onzekerheid met zich mee: het nieuwe is altijd onbekend, en veranderingen zijn vaak spannend. Veel mensen houden niet van veranderingen. Je weet wat je hebt en niet wat je krijgt …. het oude is veilig en vertrouwd.
Maar:

Als er niets zou veranderen, zouden er geen vlinders zijn.



Soms gelooft een mens niet meer in vlinders, kunnen mensen zich niet voorstellen dat hun situatie nog licht en vrolijk kan worden. Voor altijd een rups. Het is ook onvoorstelbaar. Je bent een rups, aan de aarde gebonden. Moeizaam kruipend van blad naar blad. Je verstopt je in een cocon, en als je dan wakker wordt – heb je vleugels, kun je vliegen, licht als een veertje.


Voor mij is een van de belangrijkste dingen van geloven, het geloof in verandering. Dat we ons niet neerleggen bij wat was, maar vooruit kijken en werken. De bijbel staat vol veranderings-verhalen: en dat begint al op de eerste bladzijde: de aarde woest en leeg, en dan doet God het licht aan … Dan wordt alles anders, een heel nieuwe start, een nieuwe toekomst. Dat verhaal is geen geschiedenis, maar een verhaal voor ons, hier en nu, een verhaal over een nieuw begin en verandering.

Geloven betekent: we krijgen steeds de mogelijkheid om opnieuw te beginnen. Elke dag aannemen als de mogelijkheid tot een nieuw begin. ‘Wie gelooft gaat van begin naar begin’, zegt broeder Roger van Taizé. Jesaja schrijft (als lied 809 door Huub Oosterhuis opgenomen in het liedboek):
Blijf niet staren op wat vroeger was, 
sta niet stil in het verleden, 
ik, zegt Hij, ga iets nieuws beginnen..
het is al begonnen, merk je het niet? 

naar Jesaja 43: 18 en 19

Laten we onszelf en elkaar niet vastpinnen op het verleden. Laten we niet vast blijven zitten aan gemaakte fouten, aan gemiste kansen, aan hoe het nu eenmaal is en altijd was. Laten we niet bang zijn voor verandering, maar denken aan de vlinders



Een tekst van broeder Roger uit Taizé:

Als we bij elke dageraad
de nieuwe dag zouden aannemen
als een begin van een nieuw leven ...
Wie op weg gaat met God
gaat van begin tot begin.

donderdag 17 september 2015

Kunst, leven en geloven

Het is bijna 40 graden. Ik loop langs de Franse huizen, die allemaal de luiken dicht hebben. De stokrozen bloeien, maar ook zij hebben last van de warmte en gebrek aan water. Ik ben een week voor retraite in het Franse dorpje Taizé waar we te gast zijn bij de broeders van Taizé. Hun communiteit is al jaren een bron voor inspiratie voor vele, meest jonge mensen. 

Ineens staat er een hek open, met een uitnodigende tekst over workshops en kunst. Vanwege de honderdste geboortedag van de stichter van de Taizé-communiteit, Roger Schütz, is dit jaar speciaal aandacht voor kunst wereldwijd. Een oude schuur is omgebouwd tot theater en atelier, daaromheen tentjes met werkplaatsen. 

In een hoek is de ruimte voor ‘Earth-art’: kunst gemaakt met natuurlijke materialen uit de omgeving, kunst die je bewust maakt van de schoonheid van de natuur. Zo is er een mandala gemaakt met kiezelstenen.


In Taizé komen jongeren uit alle werelddelen. Dat zie je aan de verschillende workshops die gegeven worden: kalligrafie uit China, batikken uit Indonesië en het weven van sterren uit Zuid-Amerika. Ieder land, ieder volk heeft eigen traditionele kunst. Er hangen dromenvangers van de Noord-Amerikaanse indianen, er is aboriginal kunst uit Australië. 

De broeders van Taizé hebben hun kerk ‘kerk van de verzoening’ genoemd. Hun gemeenschap, begonnen in de Tweede Wereldoorlog, werkte aan verzoening tussen Fransen en Duisters. Later ook aan verzoening tussen oost en west, en dit jaar noemt Frère Aloïs, de abt van de communiteit, met name de verzoening met de andere godsdiensten. 

De broeders van Taizé leven deze verzoening als het ware zelf: hun gemeenschap bestaat uit Fransen en Duitsers, maar ook Nederlanders, Engelsen, Polen, broeders van Afrikaanse en Aziatische afkomst. Zij komen uit alle windstreken en in hun vieringen worden vele talen gesproken en gezongen. Het is mooi hoe zij open zijn voor andere muziekstijlen  en andere tradities. Met name in hun liederen komen vele tradities en stromingen samen en voel je
iets van die verzoening. 

Naast de taal van de muziek, van het lied, is er in Taizé dus nu ook aandacht voor de taal van beeldende kunst. Ook hierin is er ruimte voor ieders eigenheid, voor de unieke inbreng van verschillende volken en landen. Een jonge vrouw uit Indonesië leert mij de beginselen van het batikken, een jonge Chinese uit Beijing vertelt ons over de lettertekens van haar taal. Een jongere uit Amerika maakt een wandschildering in de beeldtaal van de indianen. De ster die ik leer weven, met draad op satéstokjes in de vorm van een kruis, staat bij de Zuid-Amerikaanse indianen voor Gods oog en daarmee voor Gods aanwezigheid. 


Heel vaak brengen religies scherpe en pijnlijke scheidingen aan tussen groepen mensen: gelovigen en ongelovigen, heidenen en uitverkorenen. De broeders van Taizé zien in de anders-gelovigen ook gelovigen als zij, en zoeken naar verbondenheid, naar taal die de grenzen van religies overstijgt. Muziek en kunst zijn zulke talen die mensen kunnen verbinden. Dat brengt mensen tot elkaar. 

Art is our one true global language.
Is knows no nations,
it favours no race
and it acknowledges no class.
It speaks to our need to reveal,
heal and transform.
It transcends our ordinary lives
and lets us imagine 
what is possible.

Richard Kamler


Kunst is onze enige universele taal
het kent geen naties
het heeft geen voorkeur voor een ras
het erkent geen standen.
Het appelleert aan onze behoefte
ons te uiten, om te helen en te herscheppen.
Het overstijgt ons gewone leven
en laat ons verbeelden
wat mogelijk is

donderdag 10 september 2015

Verslaafd aan stofjes

Het is een soort verslaving. Niet aan alcohol of aan drugs, maar aan mooie lapjes, mooie gekleurde stukjes stof. Ik ben niet de enige die er aan lijdt: in Deventer zijn de straten deze dagen vol met verslaafden. Want er is een groot quilt-event in Deventer, met exposities, lezingen en workshops, georganiseerd door het quiltersgilde.

flyer Quilts in Deventer 9 t/m 13 september 2015
Skyline van Deventer, Corrie Smit

Honderden quilts heb ik gezien. Sommige heel traditioneel, volgens oude patronen en met geometrische figuren. Maar er zijn ook art-quilts, waarbij de oude technieken wel de basis vormen, maar er op een nieuwe wijze op verder geborduurd wordt. 

Quilten is een van die oude tradities die zich blijven vernieuwen. Het is een oude techniek om warme dekens etc. te maken, al bekend van de Romeinse tijd. Verschillende lagen stof worden op elkaar genaaid, zodat een warme dikke stof ontstaat. Hiervan werden vroeger jassen en onderrokken gemaakt en zo was quilten iets heel functioneels. Mijn friese echtgenoot kent het nog uit zijn jeugd: een ‘oerkleide tekken”, oftewel een deken met ‘bekleding’.

De Europese emigranten die drie eeuwen geleden naar Amerika vertrokken, namen deze traditie mee. De restjes stof van kleding werden bewaard en daarvan werd later een quilt gemaakt: de kleine lapjes werden aan elkaar gezet en vervolgens doorgestikt. 

Vrouwen waren lange avonden aan het quilten bij de haard. Ze kwamen ook wel gezellig bij elkaar om aan hun quilts te werken. Zo was het quilten niet alleen een nuttige maar ook een sociale activiteit. Zeker in de tijd dat vrouwen een geïsoleerde positie hadden, was dit een belangrijke kant van het quilten. Via hun quilts konden de vrouwen ook van zich laten horen: zij gingen samen voor liefdadige of politieke doelen quilts maken.

In de 21e eeuw is dat niet veel anders: er zijn quiltgroepen, het is een sociaal én ontspannend gebeuren. Ook nu worden quilts gemaakt met een boodschap of voor een goed doel (bijvoorbeeld troostdekentjes voor ouders van gestorven kinderen). In de expositie zie ik quilts gemaakt van bewaarde kleding of van restjes kant uit vroeger tijden. In één van de quilts zijn de kanten zakdoekjes van de maakster verwerkt. Maar de meeste quilts zijn gemaakt van kleurige gloednieuwe stofjes. Bij dit quiltevent zijn tientallen kramen te vinden met de meest prachtige stofjes. Klein geknipt, mooi opgevouwen en op kleur gesorteerd liggen ze de lapjes-verslaafden te verleiden. Er is stof met printjes, batikstof, handgeverfde stof en mijn rugzakje vult zich met bijzondere lappen.

lapjes van quiltshop-online.com

Thuis heb ik een kast vol lapjes. Het zijn restjes stof van kleren die ik naaide en de nog goede stukken van versleten kleding. Met die lapjes naaide ik als kind poppenkleertjes en schilderijen van lapjes. Later naaide ik er vlaggetjeslingers van voor bij verjaardagen. In die slingers zie je onze hele geschiedenis terug: de stof van mijn trouwjurk, stropdassen van mijn man, de trappelzakken van onze kinderen, hun eerste jurkjes, de jurken van mijn oma en ga zo maar door. Deze slingers geven ook warmte, zij het op een andere manier dan de quiltdekens.


Inmiddels vul ik mijn laatjes aan met Paapje-stoffen en quiltstoffen. Hoewel de kleden die ik maak in zekere zin geen quilts zijn, voel ik me toch met quilt-kunstenaars verwant. Ik deel hun liefde voor lapjes, voor kleur. Ik deel hun passie voor het maken van iets moois. Zelfs een quilt zonder boodschap heeft voor mij een boodschap: de vreugde over het leven, over de schoonheid, over wat je handen kunnen maken. 




De quilts in Deventer zijn tot en met zondag 13 september te bezichtigen, zie: http://www.quiltersgilde.nl/

donderdag 3 september 2015

De intrede van Christus

Waarom ga je een boek lezen? Omdat je een goede recensie gelezen hebt, of de kaft je opvalt. In mijn geval: omdat de titel mij intrigeerde: “De intrede van Christus in Brussel’, een boek van Dimitri Verhulst. Ik kon die titel niet weerstaan. Want wat gebeurt er met mensen als Christus zeer binnenkort een bezoek aan hun stad komt brengen?


Het boek is heel humoristisch geschreven, met een droog soort humor. Het boek gaf veel te lachen. Bijvoorbeeld als hij schrijft over een kogelvrije kooi voor iemand die het eeuwige leven heeft of over hoe de hoofdpersoon uit volle borst een eucharistisch lied zingt met de buurman. Maar het boek geeft ook te denken. 

Oorlogen begonnen vaker met gezang dan met een knal’, één van de zinnen uit het boek die mij aan het denken zetten. ‘Ik ben die gevaarloze gek die zachtjes droomt van een wereld zonder nationaliteiten, zonder vlaggen’. Voor mij als Zwitserse is de Zwitserse vlag een uitermate positief symbool. Ik word er vrolijk van als ik hem zie wapperen, heb thuis allerlei voorwerpen geïnspireerd op die vlag. Deze zomer was ik tijdens de Zwitserse nationale feestdag in Bern. Ik genoot van de saamhorigheid, van de verbondenheid, van de positieve en feestelijke sfeer in de stad. 

Bern

In het Berner Münster was een vesper met een volle kerk. Ik nam na afloop een kerkblad mee. Daarin stond een bijzondere brief: een brief geschreven door iemand die men in Zwitserland een ‘sans papiers’ noemt, oftewel een illegaal. Het was een indrukwekkende brief die je er ineens bij bepaalde dat die mooie vlag en dat nationale gevoel mensen scheidt: sommigen horen erbij, anderen juist níet. Nationalisme geeft verbondenheid, maar kan ook tot geweld en oorlogen leiden. Oorlogen die beginnen met gezang …

‘Voor zover bekend had de hemel geen officieel volkslied’. Ook een zin uit het boek. Een land met een vlag en een volkslied heeft grenzen en sluit mensen buiten. Maar de hemel is voor iedereen …. sluit niemand buiten. In het boek van Dimitri Verhulst vallen daar in Brussel allerlei grenzen weg. Zo wordt een vluchtelinge, een meisje nog, dat Aramees spreekt  ineens uit het transitcentrum gehaald en zij krijgt de belangrijke  taak om Jezus te begeleiden, straks te mogen tolken. 

De laatsten worden de eersten: zo is het in Gods Koninkrijk bedoeld. Dat maakt dat veel dingen ineens een andere lading krijgen, een ander perspectief. Op Brusselse dakgoten schilderden mensen: ‘ Salut Jésus, Roi de Bruxelles’ en de rabbijnen van de hoofdsynagoge schilderden: ‘Salut Jésus, Roi des Juifs’. 

Als het moment van de intrede nadert staat er: ‘De stad moest op slot. Er was slechts één die vanaf nu nog binnen mocht, en dat was de Zoon van God. Hopelijk herkenden we Hem’. Een rake zin, want als je erover doordenkt: zouden we Jezus nu herkennen? En zo ja, waaraan? Toch zeker niet aan de lange haren, baard en blauwe ogen – zoals hij vaak uitgebeeld is. Ik verwacht ook niet dat hij een kroon draagt en een purperen mantel. Wanneer ik de verhalen over hem goed lees, dan denk ik eerder dat hij in ons midden is als een ‘sans papiers’, een illegaal. Daar hebben we geen dranghekken voor nodig, maar om te beginnen bed, bad en brood – en vervolgens perspectief en toekomst. Wat mij betreft is het tijd voor de intrede van Christus – ook hier, bij ons.

Brussel