vrijdag 29 april 2016

Niets is voor altijd

De zon schijnt en hoewel het nog fris is, merk je meteen verschil. Ik zit op een bankje en geniet van de warmte van de lentezon. Ik ben niet de enige die van het lenteweer geniet. Kinderen komen langs fietsen, ouders met kinderen in een buggy en mensen met hun hond. Het mooie weer verandert alles: niet alleen de natuur ziet er anders uit, ook de mensen ontdooien. Iedereen heeft een woordje voor me en zo maak ik allerlei praatjes. 

Het is zo warm in de zon dat ik mijn jas uit kan doen. Een vrouw die met haar hond wandelt reageert op de hanger van mijn ketting. Het is een oud symbool: de spiraal.  Die verbeeldt de eeuwigheid: de doorgaande kringloop van het leven. De spiraal is bijvoorbeeld te vinden op heel oude Keltische kunstwerken. Maar ook nu spreekt het symbool. De vrouw zegt: "Die kringloop van het leven, die ervaren we vandaag om ons heen!"

De zon maakt dat de knoppen aan de takken open gaan en de vogels zingen. Kleine voorjaarsbloemetjes kleuren het gras blauw, de slootkant geel. De natuur die maandenlang rustte en dood leek, komt opnieuw tot leven. De vorige keer dat ik deze wandeling maakte, lag er sneeuw en ijs.  Nu ervaar ik de natuur om mij heen heel anders.

ijs in de Ilfis

ontluikende knoppen aan de oever van de Ilfis

Niet overal op de wereld bestaan de vier jaargetijden. Dat bij ons het jaar vier verschillende seizoenen kent, die elk een eigen sfeer hebben, vind ik iets waardevols. Daardoor word je je ervan bewust dat de tijd verder gaat. Ze helpen je de tijd bewust te ervaren. Ieder seizoen heeft een eigen sfeer, eigen kleur, eigen kracht. 


Het voorjaar herinnert ons eraan dat er steeds weer een nieuw begin mogelijk is. Dat het in de winter soms lijkt alsof er geen toekomst is, maar dat er juist uit de stilte en de rust van de winter een nieuw begin groeit. Dat geldt voor  flora en fauna, maar ook voor onszelf.

'Niets is voor altijd', lees ik op een spreukenbord onderweg. Dat is ook wat de seizoenen ons leren: alles is in verandering. Ook wij mogen veranderen. Wij hoeven niet in moeite en zorg te blijven hangen, maar we krijgen nieuwe mogelijkheden aangereikt. Nieuwe kleuren, nieuwe geuren, nieuwe vormen: de lente doet het ons voor.

Later sta ik op een plek waar ik in drie seizoenen al was. Ik maakte foto's in de zomer, in de herfst en in de winter. Nu sta ik hier op de Gurten, de 'huisberg' van Bern, in het begin van de lente. Het is dezelfde plek en toch niet: hier begint in de warme lentezon iets nieuws. De kringloop van het leven is bemoedigend. De lente doet het ons voor: 'Niets is voor altijd'. 


op de Gurten bij Bern

Er zijn situaties in het leven die zo moeilijk en complex zijn, dat een nieuw begin moeilijk is. Maar wie weet kan de lente inspireren tot een kleine kleurverandering, een vlaagje frisse lucht, een bloesem, een teer klein blad. Alleen al het anders tegen de dingen aankijken, verandert soms al veel.


maandag 25 april 2016

Geen tijd!

'Mijn grootmoeder had geen gebrek aan tijd.' Het is de titel van een boek dat ik niet gelezen heb. Tijdgebrek. Grapje: ik kon het in de bibliotheek niet krijgen. Maar alleen al de titel zette mij aan het denken. Want veel mensen hebben een chronisch gebrek aan tijd. Als ik een boek wél kan vinden bij de bieb, heb ik vaak inderdaad geen tijd om het te lezen. Ineens is de uitleentermijn verstreken en moet het boek ongelezen terug.

Wat is dat toch, met ons en de tijd? Het mooie is namelijk dat je er elke dag een zee van krijgt: 24 uur, 1440 minuten. Wát een tijd. Elke dag krijgen we dat voor niks. Hoe kan het toch dat we het niet zo ervaren? 

Nu weet ik niet of het wel klopt dat mijn oma geen gebrek aan tijd had. Ze heeft zeven kinderen en nog pleegkinderen grootgebracht, en dat jarenlang zonder wasmachine, vaatwasser en stofzuiger, zonder supermarkt met gesneden groente en kant en klare toetjes.

Mijn oma en velen van haar generatie hadden hun tijd wel nodig: om sokken te stoppen, truien te breien, kleren te verstellen, brood te bakken en aardappels te schillen. Wat doen wij dan met onze tijd – terwijl ons, dankzij allerlei techniek, zoveel  werk uit handen wordt genomen.

Is het als met geld: als je teveel wilt, heb je altijd te weinig. Wie teveel verlangens heeft, heeft altijd geldtekort. Zou zoiets ook niet voor tijd gelden? Uren en minuten zijn het goud van deze tijd.

In onze tijd zijn er ongekend veel mogelijkheden. De wereld is groot en er is zoveel te doen en te ervaren. Er is voortdurend iets te beleven: buitenshuis, maar ook binnenshuis: de buitenwereld komt onophoudelijk ons huis binnen via de media. Het is geweldig dat onze wereld dankzij internet zo groot geworden is. Maar als we teveel willen, geeft dat een enorme onrust in ons leven en kunnen we nergens meer echt van genieten. 


We willen veel, en dat willen we ook nog allemaal tegelijk. In onze levens lopen de dingen vaak wat door elkaar. Tijdens ons werk checken we facebook, en thuis op de bank zijn we werkmails aan het beantwoorden. Onze levens hebben vaak niet meer zo'n duidelijke structuur en we hebben geen vast dagritme. We wisselen het niet meer goed af: tijd om te werken en tijd om te ontspannen. In mijn jeugd waren de zondagen heel anders dan de andere dagen. Dan was er tijd en aandacht, rust en ruimte en we trokken als gezin samen op. Een dag geen stress, maar tijd om te genieten.

Wanneer we het ene doen en tegelijkertijd aan het andere dat ook nog moet denken, worden we opgejaagd en gaan we fouten maken. Dan loopt alles te veel doorelkaar. Het helpt als we structuur hebben in onze dag, in onze bezigheden. Vanuit de Benedictijnse spiritualiteit zijn er enkele belangrijke vaardigheden die helpen met het omgaan met tijd:

Allereerst is het de kunst van het beginnen:  dingen niet uitstellen, je niet af laten leiden. Dan is er de kunst van het ophouden: niet steeds doorgaan maar van ophouden weten. En daartussen in: de kunst om dingen  zorgvuldig en met aandacht te doen. Het gaat dus om een soort bewuste drieslag: – beginnen – erbij blijven – afronden. Dan doe je dingen niet in haast, maar met aandacht en toewijding.

Mijn grootmoeder leefde in een tijd waarin brieven met de hand werden geschreven. Er was tijd om bestek te poetsen en om meubels in de boenwas te zetten. Sokken werden zelf gebreid, de gaten gestopt. Er was zeker niet minder werk. Wel werkzaamheden waarbij je ontspande . En daardoor misschien wel minder onrust. En zeker meer ritme. Laten we in dat opzicht toch eens terug gaan in de tijd. Om zodoende dingen met aandacht te kunnen doen, in een ritme van tijd van werken en tijd om te rusten, tijd van belasting én tijd van ontspanning.

Over benedictijns timemanagement: Een volle agenda, maar nooit druk. Geschreven door Denise Hulst.

woensdag 13 april 2016

Onzichtbaar maar aanwezig

Na de verwachte aankomsttijden en reclame voor uitjes met de trein verschijnt er ineens een zin die mijn aandacht trekt. Ik zit in de trein en het scherm met reizigersinformatie hangt precies in mijn blikveld. Er staat:

"Sta op voor iemand die moeilijk ter been is of als iemand daar om vraagt. Niet elke handicap is immers zichtbaar."

Dat laatste is bijzonder. Want wij oordelen onbewust meteen met onze ogen. Als iemand een been in het gips heeft, hebben we medelijden. Maar als iemand niet kan werken en je niets aan hem/haar ziet, dan denken wij al gauw: die wíl zeker niet werken!


In mijn werk als predikant kom ik vaak mensen tegen die worstelen met hun gezondheid maar die er prima uitzien. Stemmen in je hoofd, depressies, chronische pijn: het kan ontzettend bepalend zijn, maar tegelijkertijd voor een ander onzichtbaar. 

De buitenkant van een mens is heel belangrijk en daar doen we ook ons best voor: kledingwinkels, kappers, schoonheidspecialisten en zo nog veel meer anderen leven ervan. Het is natuurlijk prima om je best te doen voor de buitenkant. Het oog wil ook wat. En: wie mooie kleren draagt of net naar de kapper geweest is, voelt zich ook anders. Maar we moeten ons realiseren dat iemands uiterlijk niet alles zegt. Het is als met een winkel: niet alles staat in de etalage. 

Mensen lopen niet graag te koop met hun ellende of verdriet. Chronisch zieken willen niet steeds als patiënt behandeld worden. Op het eerste gezicht kun je mensen niet beoordelen. Daarvoor weet je dan te weinig van ze. 

Terwijl ik dit schrijf kijk ik uit het raampje en zie mensen op een station in- en uitstappen. Ik betrap me erop dat ik, terwijl ik aar ze kijk, oordeel. Het gaat automatisch, onbewust. En dat terwijl ik niet meer van deze mensen weet dan hoe ze er op dat ene moment uitzien. 


Ieder mens heeft zijn/haar eigen worsteling en pijn, vaak voor anderen verborgen. En ieder mens heeft ook haar/zijn eigen kracht en talent. Ook dit laatste is lang niet altijd zichtbaar. Sommigen laten dat wel makkelijker zien; anderen zijn daar te bescheiden of onzeker voor.

Onze dochter zoekt werk. Zij wordt voortdurend afgewezen. Laatst hoorden we bij een bedrijf toevallig hoe dat gaat: als je uit een bepaalde wijk komt, wordt je brief aan de kant gelegd. Het schrijnendste was, dat degene die dit vertelde, zelf in die wijk opgegroeid was. 

In de krant was laatst uitgebreid aandacht voor mensen die solliciteren, maar een buitenlandse naam hebben. Soms zijn ze hier geboren en getogen, soms maken ze al jaren deel uit van onze cultuur. Maar hun brief komt bij de stapel: afgewezen. Louter vanwege die naam. Terwijl iemand die zich met moeite onze taal en cultuur eigen gemaakt heeft, wel eens veel meer doorzettingsvermogen en inzet zou kunnen hebben, dan iemand die het zomaar cadeau gekregen heeft.

Door te oordelen op de buitenkant, doe je de ander tekort. Maar uiteindelijk ook jezelf. Want je mist ook de talenten van die ander. Ik houd mijn dochter voor dat zij het niet is, die stom is. Het zijn al die bedrijven die haar afwijzen, op het eerste gezicht. Ze weten niet half wat ze laten lopen.


Niet elke handicap is zichtbaar. Niet elk talent is zichtbaar. Laten we toch eens wat minder op het eerste gezicht oordelen. Want iedereen heeft haar eigen worsteling, maar ook haar eigen kracht! 

dinsdag 5 april 2016

Insteken, omslaan ....

Een lange draad zo draaien dat het een lapje wordt: dat is breien. Het is iets wonderlijks!  Dat iemand dat ooit bedacht heeft. Het breien kwam rond 1580 vanuit Spanje naar Nederland. Ik ben bij een expositie over 'breien' in het Fries Museum in Leeuwarden. Een grof gebreid kindersokje uit 1580 ligt daar in de vitrine, maar ook een ragfijn gebreide floddermuts: haast alsof het kant is.

kindersokje uit 1580

Breien was soms een luxe tijdverdrijf voor dames in goeden doen – soms ook pure noodzaak. Mijn oma en haar generatie breidden truien, jurkjes, hemdjes, mutsen, sokken en noem maar op. De Groningse oppas van onze kinderen had zoveel gebreid dat het een heuse berg zou worden als je het op zou stapelen.  Inmiddels is zij al vijftien jaar overleden, maar haar truien houden ons nog warm.

De draad waarmee zij breidde, verbindt ons met haar. En zo is het ook met de Achterhoekse oppas en met mijn schoonmoeder. De sokken en sjaals zij breidden houden ons verbonden met elkaar. Een trui uit een fabriek of sokken uit de supermarkt zijn onpersoonlijk en hebben die notie van verbondenheid niet. Misschien dat ze daarom ook niet meer gestopt worden en zomaar weggegooid.

Dat iemand met eigen handen iets gemaakt heeft, dat die draad door haar handen gegaan is, dat is iets kostbaars. Insteken, omslaan, doorhalen .. af laten gaan. Mijn moeder heeft babykleertjes die mijn oma en overgrootmoeder voor mij gebreid hebben. Ik stel me voor hoe ze zich al breiend verheugden op dit nieuwe leven. Hoe ze fantaseerden over hoe ik zou zijn, hoe ze zich al breiend met mij verbonden voelden.

vitrine uit de expositie: schipperstrui

Breien is een 'handwerk' dat enige tijd uit de gratie was. Op de basisschool van mijn kinderen was ik breimoeder en breiden de kinderen in groep 7 sjaals voor hun knuffels. Dat vonden ze heel lastig en het duurde wekenlang. Wat een verschil: vroeger moest je als klein meisje elke dag een bepaald aantal toeren breien voordat je mocht gaan spelen.

Tegenwoordig is breien ineens weer in de belangstelling. In Ezinge zagen wij bomen met bijzondere breiwerken omkleed. Een tijdje geleden werden gebreide kerstballen een hit, dankzij de Noorse Arne en Carlos. En nu is er dus zelfs een expositie aan gewijd. Ik zag de aankondigingen daarvoor op grote billboards op het station en mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Want ik ben nooit op de mode geweest en heb altijd gebreid. Onze kinderen hullen zich dagelijks in de lappendekens die in de laden onder onze bank te vinden zijn. En als het koud is, komen de gebreide sjaals tevoorschijn.

bebreide boom in Ezinge

Rond het brei-project van het Fries Museum hebben kinderen op de lagere scholen  In Friesland onder aanvoering van het Fries Museum leren breien. Van de lapjes werden 'lappions' gemaakt: een soort lampions van gebreide lappen. Ze hangen feestelijk in de grote hal van het museum. 

'lappions', gebreid door kinderen op basisscholen in Friesland

Breien is geen noodzaak meer, maar kan wel een manier zijn om creatief te zijn. Iets met je handen doen, is naast al het werken met ons hoofd een goede afwisseling die ons kan helpen om te 'aarden'. Dat hoeven niet altijd sokken te zijn, het kan allerlei creatieve vormen aannemen.

Juist een handwerk als breien is iets rustgevends. Steek voor steek, steeds diezelfde beweging: insteken, omslaan, doorhalen en af laten gaan …. Het geeft voldoening als er iets onder je handen groeit; iets moois, iets dat je kunt gebruiken, iets warms en zachts. Vroeger werd er op de vrouwenvereniging in Nieuw-Beerta driftig gebreid, terwijl er werd voorgelezen. Misschien een nieuwe vorm van meditatie?


De expositie 'Breien!' in het Fries Museum Leeuwarden is te zien tot en met 28 augustus.

Zie ook: http://veelstemmiglicht.nl/handwerk/