donderdag 12 mei 2016

Cirkelen rond het Licht

Vierhonderd jaar staat hij daar al, zijn toren torent hoog boven het dorp uit. Al die eeuwen geeft hij de tijd al aan en klinkt het geluid van de klokken over dorp en dal. Er is daar generaties lang gedoopt, getrouwd en gerouwd. Deze dorpskerk heeft heel wat mensen zien komen en gaan. Generaties lang hebben mensen in hem hun heil in troost gezocht en gevonden. De vele spreuken die op de huizen en op oud meubilair en servies uit deze omgeving te vinden zijn, spreken daarvan. 

Sinds enige jaren kom ik af en toe in dit dorp in het Emmental (ja, dat van de kaas). Een paar dagen rust en ruimte doen een mens goed. Elke morgen en avond ga ik even de dorpskerk in, die elke dag open is. De kerk ademt een sfeer van rust en aandacht. Je kunt er een kaarsje aansteken en een gebedsintentie in een boek schrijven. Ik denk bij het aansteken van het kaarsje aan mijn ouders, die een moeilijke fase in hun leven doormaken.


Een poosje zit ik in de kring rond de kaarsen, voor in de kerk. De grote paaskaars heeft aan de voorzijde een afbeelding van een labyrint: een lange weg die na veel omwegen uiteindelijk in het midden terechtkomt. Dit symbool is ook in Franse kathedralen te vinden en staat symbool voor de levensweg. In het midden van een labyrint wordt vaak een kaars neergezet: symbool van het levenslicht, het licht van de paaskaars, het licht en de liefde van God. Hier op de kaars is dat uitgebeeld door een cirkel van goudkleurige was.

Soms gaat een mens haar/zijn weg in het licht, maar soms ook door mist, schemer of zelfs door het duister. Ziekte, rouw, zorgen om geliefden, onbegrip, wanhoop: in ieder mensenleven zijn er tijden van donker. In het labyrint ben je soms dichtbij het  midden, dichtbij het licht. Maar soms ben je er heel ver van af: ga je ineens naar de uiterste rand van de cirkel. Zo kan dat ook in een mensenleven gebeuren: je weg gaat soms  door het donker, soms in het licht.


Terwijl mijn kaarsje brandt en ik naar het labyrint kijk, besef ik ineens iets wezenlijks. Want al gaan we door het donker: we cirkelen toch om het licht. Hoe ver we ook van het licht af raken, het licht blijft het middelpunt. In een doolhof kun je 'dood lopen': daar zijn wegen die niet verder gaan. Maar in een labyrint brengt elke weg je uiteindelijk bij het licht. We mogen leven in dat besef: dat we cirkelen om het licht en dat elke weg ons uiteindelijk toch weer dichter bij het licht en zelfs  uiteindelijk  in het midden brengt.

Later op de middag kom ik langs de katholieke kerk. Ook daar ga ik even naar binnen. Tot mijn grote verrassing staat daar dezelfde kaars. Hoe verschillend we ook zijn, hierin zijn we gelijk: we zijn in ons leven op zoek naar het licht.

Als ik aan het eind van de dag weer bij de dorpskerk kom, liggen er twee kinderfietsen en een step pal voor de deur, als in de haast neergegooid. In de hal hoor ik kinderen rennen. Binnen zie ik een grootvader met zijn kleinkinderen en er branden vier kaarsjes. Net als ik zijn zij even naar binnen gegaan, hebben ze een lichtje aangestoken voor iemand die hen dierbaar is. Het is mooi dat kinderen die symboliek meekrijgen op hun levensweg. Zo kan die oude dorpskerk weer voor nieuwe mensen een plek van hoop en troost worden. Daar is hij ooit voor gebouwd. En trouw houdt hij aan die opdracht vast, de eeuwen door. Als ik naar buiten ga, slaat de klok zes uur. De fietsjes zijn weg, ieder van ons gaat verder op de eigen levensweg. Maar hoe die weg ook is: we cirkelen rond het licht!