donderdag 7 september 2017

De les van Kew Gardens

Midden in Londen is het een drukte van belang. Zóveel mensen, zoveel activiteit. Overal is lawaai van auto's, bussen en sirenes. Overal zijn mensen: er wordt gerend, gelopen, gepraat, gelachen en geroepen. We moeten voortdurend alert zijn en opletten, alleen al omdat de auto's altijd net van de andere kant komen dan je denkt.

We genieten van deze drukte, van de vele mogelijkheden, de levendigheid en het grote-stads gevoel. Met honderden tegelijk stappen we in de underground.  We genieten er van dat het zo snel gaat, zo goed geregeld is en dat wij als toeristen zelfs al heel gauw de weg kunnen vinden en probleemloos daar aankomen waar we naar toe willen. 

Af en toe is er een kleine pauze in al die drukte, zoals in de kerk van St Martin in the Fields. Een pianiste oefent voor een concert. De grote-stadsgeluiden verdwijnen naar de achtergrond. Hier zijn alleen nog de muziek en de bijzondere ramen. Ook in de musea is er rust en stilte, hoewel er toch best veel mensen zijn.

Na bijna een week asfalt en beton, tegels en bakstenen, drukte en lawaai ben ik er toch ineens heel erg moe van. Vandaag willen we de stad uit. We stappen in een bus die ons naar Kew Gardens brengt. 

De botanische tuin is vol bijzondere gebouwen, bomen en bloemen. We dwalen door de kassen, zitten tussen de rozen in het rosarium. We leren hoe bijen elkaar berichten sturen en lopen door de toppen van de bomen, over een hoog gelegen wandelpad.


Het is prachtig. Maar het mooiste is wat mij betreft bijna het gewone: het gras, het water, de vlinders, een vogel. Hier is niet de geur van asfalt en vuil, maar je ruikt het bos. Niet de kale doodsheid van alle tegels en asfalt, maar gras om in te zitten. Hier hoor je geen sirenes, maar het ruisen van de bomen.

Terwijl wij daar zitten, in het gras, besef ik hoe ik dat gemist heb. Je realiseert je ineens hoe goed het doet: natuur om je heen. De stad wordt geregeerd door de klok en door deadlines. Hier regeren de zon en het leven. Het is vreemd dat wij tegenwoordig zo vaak hele dagen in gebouwen doorbrengen, in kunstlicht en in ruimtes met airco. We voelen de zon niet op onze huid, de wind niet in ons haar, we horen de bijen en de krekels niet en we ruiken niet dat de jasmijn bloeit. 

In onze tijd is natuur niet overal. Het lijkt daardoor of mensen en de natuur twee aparte categorieën zijn. Het lijkt alsof wij zonder de natuur kunnen functioneren en de wereld naar onze hand kunnen zetten. Maar wij mensen zijn déél van de natuur. Dat besef zijn we soms helemaal kwijt: dat je verbonden bent met al die andere levende wezens om je heen en dat je deel uitmaakt van één groot systeem waarin al die levende wezens elkaar in evenwicht houden.

Zonder bijen geen bevruchting. Zonder bevruchting geen vruchten. Zonder vruchten geen voedsel. Zonder voedsel geen mensen. Zo eenvoudig is het. Maar wie denkt daar aan als hij een bij ziet voorbijvliegen? We hebben vaak alleen maar last van al die insecten, en roeien ze uit. We zijn de samenhang tussen al die verschillende organismen uit het oog verloren. We zijn vergeten dat wij ook gewoon een van die organismen zijn. Ook wij zijn deel van het geheel.


Wij genieten van de mooie rozen, de orchideeën in de kassen, de bijzondere bomen. Maar deze dag brengt mij vooral het besef dat een mens het contact met de aarde niet mag en kan verliezen. Omdat ook wij, ondanks al onze techniek en cultuur toch ook gewoon deel uitmaken van de natuur. En dat besef maakt dat je anders mag en moet omgaan met de wereld om je heen: vol verwondering, vol aandacht en met veel respect voor alles wat leeft. Wij zijn deel van het geheel en afhankelijk van elkaar. Ook van zoiets kleins als een bij. Zelfs in die wereldstad Londen!